uitbreiding en verkeer. Ouders zijn
terecht geneigd hun kinderen binnen
te houden als er een drukke verkeers
weg in de buurt is, maar het gevaar
bestaat dat het kind (in de flat
woning op acht hoog bijvoorbeeld)
geïsoleerd raakt, niet in contact
komt met vriendjes of vriendinne
tjes of eens lekker kan „uitrazen".
Wellicht is het daarom dat de ge
meente Schiedam in de stadswijken
voor in totaal 15.016 ha aan diverse
vormen van speelgelegenheid voor
de jeugd heeft aangelegd. Twee
speeltuinen, 91 straat-speelgelegen-
heden, één speelstraat, één rol-
schaatsruimte, 17 trapveldjes, 2 in-
dianenterreintjes, 2 padvinderster
reinen, 2 kinderboerderijen en/of
hertenkamp/dierenweide. Volgens
gegevens van de gemeentelijke Plant
soenendienst is dat de inventarisatie.
De speeltuinen bevinden zich, al
weer naar de gegevens van de Plant
soenendienst, in het Beatrixpark en
op Harga, in Groenoord is een
hertenkamp, in het Beatrixpark een
kinderboerderij. Groenoord heeft
verder een indianenterreintje
(Nieuwland ook één), twee padvin
dersterreinen en een rolschaats-
ruimte. De enige speelstraat wordt
volgens het overzicht van de Plant
soenendienst in Nieuwland aange
troffen.
Men ziet dus dat de meeste voor
zieningen in de nieuwe wijken het
meest voorkomen. De oude stad
telt 18 speelgelegenheden op straat
(oppervlakte 3,67 ha in Singel
kwartier, Zuid en West), Nieuwland
heeft er 56 (oppervlakte 1,42 ha),
Groenoord 17 (oppervlakte 1,27
ha). In de oude stadswijken komen
vier trapveldjes voor, terwijl Nieuw
land en Groenoord over 5 respec
tievelijk zes veldjes kunnen be
schikken.
Beide wijken springen er dus uit.
In Woudhoek en Spaland zullen
deze cijfers ongetwijfeld nog beter
naar voren komen. De werkgroepen
die in samenwerking met het studen
tenteam van de Wageningse Land
bouw Hogeschool een programma
van eisen voor deze wijken hebben
opgesteld, hebben in ieder geval
ruime aandacht voor het creëren van
speelgelegenheden voor de jeugd
gehad.
Tegenwoordig is men echter niet
meer tevreden met een speelvoor-
ziening zonder meer. Een tamelijk
fantasieloos klimrek op een kaal
plein wordt niet meer als ideaal
aanvaard. Terug daarvoor naar de
nota van de afdeling Openbare
Werken. Vermeld wordt daarin de
Zweed Alfred Ledermann, die ten
behoeve van planning van speel
gelegenheden in nieuwe wijken wen
sen heeft ontwikkeld wat betreft