140 centius VIII krijgt de geestelijkheid enkele machtige wapens in handen, een pauselijke bul tegen de heksen, de inschakeling van de inquisitie en het bock de Heksenhamer. Daarna begin nen de grote heksenprocessen, geza menlijk met de bestrijding van de opkomende reformatie, de ketters. Beiden, heksen en ketters, werden let terlijk te vuur en te zwaard vernietigd en in sommige delen van Europa heeft dit tot het Napoleontische tijd vak geduurd. Ook de orthodoxe Cal vinistische kerk was niet afkerig van heksenjagen, zoals in Schotland, Zwit serland en de koloniën in Noord- Amerika is gebleken. Van ketterbestrijding lezen we niet veel in de oude stadsakten, mogelijk ook omdat vele archieven van vóór 1600 bij stadhuisbranden zijn verdwe nen, maar in 1556 beslissen op 15 september burgenieesteren en schepenen dat de informatie, die Charles van der Meyden, Raad van het Hof van Holland verstrekt heeft, van dien aard is, dat de beklaagde MARY HEYNEN „alhier geïncar- ceert" dus gevangen zittende, „te bancke ofte torture" te brengen is, vooral daar deze vrouw in 1541 reeds eerder was aangeklaagd. Een verslag van dit pijnbankverhoor is er niet, maar op 15 oktober beken nen er drie vrouwen tegelijk, Marve Heynen, GRYETE DIRCKEN en TRIJN JANSDR, huiten pijn en banden van ijsere (dat hield in dat zij alles wat ze onder marteling bekend hadden, 24 uur daarna nog eens rus tig opnieuw mochten toegeven, dat was dan „buiten pijn"). Ze bekennen van hun Christelijk geloof afgevallen en hetzelve verzaakt te hebben, hen overgegeven te hebben aan den duivel, vijand van de mensen, met hem boelerende en hem dienende om diverse personen te betoveren, hen hinderlijk en schadelijk te wezen aan lijf en goederen. Dit alles wordt door de rechters een voorbeeld geacht van kwaad en kan leiden tot grote schade, hinder en achteruitgang van de ge wone Christenmensen en moet dus „zeer scherpelijk gecorrigeert wor den". De vrouwen hebben dan ook verbeurd hun lijf en goed, worden ge bracht voor het stadhuis, ieder vast gebonden op een ladder en zo gewor pen in een brandend vuur, tot er de dood op volgt en tot haar lichaam tot poeder verbrand is. Voorts worden al hun bezittingen geconfisqueerd. Ook in Schiedam heeft de brand stapel dus gerookt. Wanneer na de verwarde tijd van het begin van de 80-jarige oorlog het directe oorlogsgevaar uit de omgeving van Schiedam is geweken, vinden we in 1585 de aantekening dat GRIETJE WATERLAARS om toverij gevangen zit. Het stadsbestuur was misschien wel Protestant geworden, maar het geloof in heksen was daarmee niet verdwenen. „Om de hoogwich- ticheyt van de zaeck en de perplexi- tcyt in haer persoen bevonden" zal men haer eerst maar eens door tor tuur of andere bekwame middelen verhoren, en als de schepenbank zich dan nog bezwaard vindt haar te ver volgen, zullen er enkele rechtsgeleer den en leden van de provinciale raad bijgehaald moeten worden. Hoe het is afgelopen weten we helaas niet; wederom, ontbreken van archiefstukken. In 1587 op 26 oktober luidt de bode van het stadhuis de klok en leest de verzamelde burgerij een nieu-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1971 | | pagina 16