Een .week voor kerstmis CN NU KINDEREN", zei Vader, .die gezellig zijn pijp; ging stoppen, zal ik jullie vertellen wat ik je gisteren beloofde, maar -Moeder dan,, moesten wij er alle maal een kóp chocolade bij drin ken en' gezpllig rond de tafel gaan zitten.' Weet je wat. ik tei lang zaam tot 'tien en in dien tijd zitten we allemaal en luisteren: Ik begin hoor: ééeen, twééee, driééee" Allen \varen druk in de weer en nog voordat hij tien. ge zegd had,'brandde gezellig dé- schemerlamp, rook je de dampen de chocolade,, die Moeder juist- uit de keuken gehaald had en zaten acht nieuwsgierige kinderen, ieder op hun eigen plaatsje haar Vadèr te luisteren, die in zijn zware leu ningstoel gezeten, den kring eens rondkeek en begon: „Ja. dat hadden jullie niet ge dacht hè, dat er hier in huis een tooverkistje was. 'n heel echt too verkistje. Nou. ik bad er jullie ook nog niet over gesproken als niet heel toevallig Moeder en Elsje het er samen gisteren over hadden. Toen dacht ik in eens wêèr aan dat kistje, dat boven op zolder staat, zoolang vergeten in een stoffig hoekje en dat toch. maar "laat ik beginnen bij het be gin en dat Is een heerlijke kop chocolade", zei Vader plagend. Moeder schonk de. dampende, chocolade in en ieder kreeg een kopje. KERSTVERHAAL VOOR .V. DE JEUGD nHi!iimNi!ifiiii!!iii!Hi!iiiiiiitii!iiti!iiiiHilNiii!iiiiimmriiii;iiiiiiiiiiiimniii!i!iii feestelijken maaltijd alle nummers in volgorde af te lezen en ik mocht pakjes uitdeelen. Nooit heb ik la-' ter .zulke gelukkige gezichten ge zien als toen. De kinderen risten de roodê lintjes van hun pakjes los om te kijken <vat zij hadden gekregen. De 'tafel kwam vol ca deautjes, die zorgvuldig rond, de bordjes werden opgesteld.. Ten slotte hing dn jiet topje van den boom nog een klein pakje voor mij. Nadat ik dit met moeite eruit gehaald had zei Grootmoeder: „Je mag het pas openmaken, wan neer je'thuis bent". Ik kon mijn nieuwsgierigheid haast niet be dwingen, maar stak het pakje in mijn zak. TOEN ;NA HET ZINGEN van enkele Kerstliederen door ons allen bij de piano de heele schare' Mij afscheid had genomen, vroeg Grootmoeder mij: „En hoe vond je' het feest nu?" „Eenig, Grootmoeder, wat had u dat leuk bedacht. En wie waren a) die kinderen?" „Dat waren allemaal kinderen, die anders nooit een Kerstboom thuis hebben, die vol hangt met vervulde wenschen Jouw kistje heeft'hierbij vóór goede tooverfee gespeeld en veel kinderhartjes met blijdschap vervuld. Maar dat ging niet zonder ons toedoen. Wij moestendaarbij helpen. Je ziet het nu leeg, maar ik wed: zonder spijt, hè jongen! En .zie je nu, dat toovëren mogelijk is?" „Ja Grootmoeder'^. zei ik. Ik nam het kistje mee, naar huis en heb het briefje, dat ik er in vond, altijd zorgvuldig bewaard. 1 Vader haalde voorzichtig een klein papiertje uit zijn portefeuille èn las hardop voor: Alles heb ik verloren, alles ben ik kwijt. Maar wie van mij aan ande ren gaf, Gevoelde hiervan achteraf Geluk/steeds, maar nooit spijt. J En wat er in het kleine pakje zat? Iets waar ik iederen dag naar kijk. Nu mogen jullie het ook van binnen zien. Vader haalde" een klein zilveren horioge te voor schijn. Het klepje sprong open en met ouderwetsche krulletters stónd er in gegrift: „Herinnering aan een mooi Kerstfeest, Grootmoeder". er altijd uit haar groóte beugel- tasch wat extra's bij. Dan zei ze met een ondeugend gezicht: „Kist je, ik' verwacht ervan, dat jij met Kerstmis' too veren kan". „Kari dat nu heusch, Grootmoe der", vrqég ik dan altijd. „Ja mijn jongen", 'zei ze steeds, „maar an ders dan in jouw sprookjesboeken, ja eigenlijk nog mooier" Toen Het kistje bijna, een, jaar in de kast had gestaan en aardig zwaar begon te ,wordén, zei Groot moeder op een" keer: „Heb je er nu ai eens over- nagedacht, wpt er mef al dat geld moet gebeuren?". „Ik'zou we! erg graag zóo'n fijne mecanodoos willen hebben, zooals we. laatst in dé stad zagen, of een vliegenden - Hollander, of zoó'n grooten spoortrein mét wissels en seinposten, ja ik weet een heeie- boel, Grootmoeder" „O ja, jongen, nu ik heb er ook eens over nagedacht, ik weet iets waarvan je veel meer plezier zult beleven dan van het mooiste speelgoed. Maar wat het is#zeg !k je nu nog niét; dat zul je met Kerstmis pas te weten komen. noodigde Grootmóecler mij uit om Kerstavond -bij haar te komen NU DAN, jullie moet weten, dat ik vroeger ne.t-als Elsje ook eens verdrietig ben geweest toen ik merkte da"t pannekoeken- huisjes, dwergen en goede fe«ën wèl in boeken bestaan, maar niet in wérkelijkheid. Maar Grootmoe der, die mij altijd zoo goed begreep, heeft toen. eens voor mijn verjaar dag een kistje gekocht. Het was een echt -tooverkistje, maar dat wist ik toen nog niet. Toen ik het kreeg,, zag het er heel gewoon uit en er lag een rijksdaalder in. een gloednieuwe, glanzend-zilveren rijksdaalder. Ik was er wat trots op, dat wil ik je wel vertellen. En iedereen op school moest het ook van mij hooren. - lederen keer, wanneer ik mijn huiswerk bijzonder goed had ge maakt of met een heel mooi rap-, port thuis kwam, ging er een rijks daalder in.' En 's Zondags als grootmoeder op bezoek kwam en het kistje op tafel stond, legde zij En dit M 'i last je, dat tóoveren kon vieren en dan zou ik zien hoe het kistje werkelijk toovèren kon. Eindelijk was het dan zoover. Toen ik bij haar in de groote huis kamer kwam. zag ik tien kinder gezichten. die ik daar nog nooit eeTder had gezien, vroolijk en blij rond een feestelijk gedekte tafel van het Kerstbrood smullen. JedeT had bij .zijn bordje een nummer en ik begreep ai gauw, dat deze hoorden bij die, welke op de pakjes stonden, die in den Kerstboom'hingen. En midden op dé tafel zag ik mijn tooverkistje staan. Grootmoeder- begon na den

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Parool / De Schiedammer | 1946 | | pagina 11