TEN AFSCHEID 18 1 HET ROTTERDAMSCH PAROOL EEN HALVE EEUW OP DE TROON .Vrijdag 27 Augustus 1948 Red. eo Adm, Lange Haven UI, Schiedam Tel. 69300 Aborm.prljsi per week 0.31 per kwartaal 4,—, losse nummers 0.09 Opgericht door de Stichting „Het Parool" DE SCHIEDAMMER v Achtste jaargang, No. 201 Uitgave N.V. De Nieuwe Pers Postgiro 39S644 3ankler; Amsterdamsche Bank te Rotterdam Directeurs B. de Vries Hoofdredacteur: Th. Ramaker - DIT moge een woord van afscheid zijn, het woord van cén Nederlander, ge sproken namens al onze lezers, nu H.M. onze geëerbiedigde koningin, na een be wind van vijftig jaren als souvereine af treedt. We zijn er ons van bewust, dat het een waagstuk is zulk een woord te spreken. Want jegens haar, die zich „bij de gratie Gods" koningin der Nederlanden noemde en voor wie deze woorden vol heiligen zin waren, jegens haar past den onderdaan diepen eerbied. En het gevaar bestaat, dat wij overstelpt door onze gevoelens van wee moed en smart, den afstand uit het oog dreigen te verliezen, die ons scheidt van deze hooge vrouwe, wier leven als vorstin zooveel eenzamer moest zijn dan dat van den gewonen, burger. Die hooge. eenzaamheid, wat is zij vaak verkeerd verstaan en wat hebben wij, haar onderdanen, die soms beschouwd als een onbegrijpelijk isolement, zonder te besef fen, dat het hier alleen waarachtige souve- reinkeit gold. Alleen zóó, zooals zij geweest is, krachtens die uitzonderlijke genade, die vervat is in de woorden „bij de gratie Gods", kon zij onze lexdsvrouwe zijn, een halve eeuw lang. Krachtens die gratie moest zij soms eenzaam zijn, krachtens die gratie begaf zij zich, hoevele malen en onder de benardste omstandigheden van 'ons volk, van groepen of van enkelingen, temidden van ons, was zij één met ons volk en toch anders. VOOR allen, die thans den naam Ne derlander dragen, heeft zij, koningin Wilhelmina, beteekenis gehad. Geen onzer kan zich zijn burgerschap van den staat denken, zonder haar. Het leven van ieder onzer heeft zij vergezeld met haar bewind, met haar daden, met haar hooge aanwezig heid. Als kinderen namen wij deel aan Oranje-feesten op haar verjaardag, als vol wassenen hoorden we haar woorden en lazen we van haar besluiten en ook als we niet aan haar dachten was zij er, de konin gin, in wie ons nationaal bestel rijn sym bool had, zijn levend, bestierend symbool. Steeds vloeide geheel ons nationaal en staatkundig leven in haar samen.-Ook 2ij, die het bewust niet wilden, leefden en werkten en dachten niettemin onder haar .'bewind. Ér is een oorlog noodig geweest om oris dat allen te doen beseffen. Tóen, onder den druk der bezetting, hebben alle Neder landers begrepen,: dat koningin-zijn iets anders is dan louter staatshoofd zijn. Toen is het, bij sommigen plotseling, bij anderen van lieverlee, maar in den loop der jaren tot allen doorgedrongen, dat Nederland zonder Oranje geen Nederland meer is. Niet alleen, omdat zij 'den hoogbegaafden mensch". Wilhelmina van Oranje-Nassau leerden kennen en eeren stellig ook dat! maar omdat toen het duidelijkst bleek, dat.regeeren bij de gratie Gods iets-wezen lijk anders is dan heidens regeeren krach tens zwaard en verordening. (Foto: Merkelbazh}- De koningin kon, zóó, vijftig jaar lang regeeren omdat zij een"1 persoonlijk geloof heeft en dat, nimmer: heeft verborgen. Als een .kleinood bewaren wij haar kerstbood schap van 1914,..toen, ons- althans,-voor het eerst bleiek,,*dat de hooge eenzame 'wist 'af ie dalen tot de diepste riooden van haar onderdanen.. Zij heeft den moed gehad in een ont kerstende wereld te getuigen, en dat doof woord en daad zoo te doen, dat ook zij, tvien dit geloof vreemd is, in haar men- schelijkheid haar geloof herfcendem IN dc jaren van de. Duitschei bezetting is 7zij tot de grootstehoogte, gestegen en tevens tot de diepste diepte afgedaald. Als bannelinge eenzamer dan ooit, verstoken van het contact met haar volk, levend en werkend in-een sfeer en in een omgeving, die de hoogste eischen stelden aan haar wijsheid en inzicht, aan haar raënschelijk uithoudingsvermogen en haar geestkracht, heeft zij de kracht getoond een van haar gescheiden volk waarlijk voor te gaan. In die jaren was zij een inspireerend voor beeld, een moeder des vtolks, een strijdbare souvereine. In die jaren is zij ons dichter bij gekomen dan wij ons ooit hadden kun nen denken, dat zij komen kon. Maar zij kon het en zij deed het. In die jaren is zij meer geweest dan vor stin en leidsvrouwe, tneer dan staatshoofd en vertolkster van onze vurigste verlan gens. In die jaren is zij geweest: profetes. Toen heeft zij van ons, de verdrukten en gek welden, de innigste hunkeringen onzer harten mee geleefd en die in één grootsche visie samengevat. In die jaren hebben wij in haar, eerbiediglijk, onszelf herkend en beseft, dat geen ander ons naar een nieuwe toekomst leiden kon dan zij. Dit bedenkend, bekruipt ons een gevoel van diepen weemoed. En, indien het een onderdaan past dit te zéggen: van. deernis. Want het grootsche beeld, dat zij, en wij. haar onderdanen, in de verrukkin gen van onze geteisterde geesten hebben aanschouwd, het is niet in vervulling ge gaan. Wij, haar onderdanen, zijn niet bij machte gebleken het ideaal te verwerkelij ken, dat zij. ons voorhield in woorden, die toen zoo krachtig bij ens resoneerden. Zij daarentegen, is dat ideaal niet ontrouw ge worden, en die trouw heeft haar eenzaam heid vergroot. Ook nu .weer is zij, krach tens haar roeping als vorstin en krachtens haar gaven als mensch, hooger en verder- ziende dan wij. Die trouw maakt haar voor ons te dierbaarder en die trouiv is tevens, r.u zij als souvereine van ons heengaat, een vermaning. EEN somber afscheidswoord? Het is onze diepste overtuiging, dat het niet anders mag luiden en dat het nu, juist nfx, gezegd moet worden. En als onze vreugde om de komst eener jonge koningin eenigen zin wil hebben, dan moet zij gedragen worden door den vasten wil om met konin gin Juliana goed te maken, waarin wij met koningin Wilhelmina te kort schoten. .In den bijbel, het levensboek van konin- gin Wilhelmina, staat het ontróerende vér- haal van Mözes, gèröepén om zijn volk' te ■leiden. Hem werd hét beloofde land ge toond, maar dé toegang ertoe werd hem' onthouden. Zoo, als staande rondom Nebo's top, na gezegend te zijn door haar, die ons vijftig jaar leidde, die het beloofde land voor ons wón en ons er den toegang heen wees, zóó nemen wij afscheid van H.ÏM, koningin Wilhelmina. Met den vas ten wil om onder koningin juüana het be loofde land, Haar land/binnen te treden. En wij verstouten ons tot koningin Wil helmina, de woorden te spreken, die Mozes bij den Nebo zijn volk meegaf: „De eeuwi ge God zij U een woning." J. B. TH. SPAAN EEN halve eeuw op de troont Een voorrecht, dat niet dan zelden een vorstin of een vorst beschoren is. In de vier eeuwen, dat de geschiedenis van. Neder land en van het Huis Oranje- Nassau zo nauw met elkaar ver bonden zijn geweest, is het de allereerste maal, dat zo'n gouden jubileum herdacht en gevierd kan worden. Koningin Victoria van Engeland en keizcr-koning Frans Jozef van Oosten rij k-Hon- garije zijn van de vorsten, die ons nog na in de herinnering liggen, de enigen, die zo gelukkig -zijn geweest. Beiden hebben net ais onze Koningin de troon bestegen, toen zij achttien jaar oud waren. Er zóil een interessante verge lijking te maken zijn tussen koningin Wilhelmina van Neder land en koningin Victoria van Engeland. Twee 'jonge meisjes, die tot haar hoge en verantwoor delijke anibt werden geroepen op een ogenblik, dat in beider lan den het koningschap over het hoogtepunt van .rijn aanzien heen scheen. In het Engeland van 1837 was dit het geval, om dat een eeuwenoude kroon zijn glans verlogen had door dege nen zelf, die haar in dé laatste 25 jaar gedragen hadden; in Neder land daarentegen, omdat de kroon, die nog geen eeuw oud was in de. ogen van zeer velen, een ornament geworden was, dat best gemist kon worden zonder wezenlijke schade voor land en volk. En die twee jonge meisjes, die twee vrouwen en moeders, die beide vorstinnen hebben het koningschap over wat in Enge land bepaald een ernstige ver- trouwenscrisis is, in Nederland meer een zekere matheid was riiet slechts heengeholpen, zij hebben ook de idee van het koningschap een nieuwe fundering gegeven in de harten en de hoofden van hun onderdanen. Koningin1 Vic toria en Koningin Wilhelmina; hebben dit èlk op haar éïgeh wijze, krachtens eigen karakter en intellect, in de omstandighe-. den van de eigen tijd gedaan.1 Bene meritae sunt de patria, zij hebben zich zeer verdienstelijk gemaakt tegenover het vader land, dit hoogste eerbewijs in woorden uit het oude Rome. geldt voor onze Koningin, zoals het voor de Engelse gegolden heeft. Nu wij toch deze beide konin ginnen een ogenblik naast fikaar. hebben geplaatst, vinden de lezers het vermoedelijk wel aar dig om het oordeel van koningin Victoria over wat toen nog was prinses Wilhelmina tc vernemen. Daarom halen wij een passage uit het Dagboek van de Engelse vorstin aan van 25 April 1898. ;,De Koningin-Regentes en de jonge Koningin van Neder land kwamen lunchen even voor tweeën, Wilhelmina zag er érg lief uit; ze heeft een aardig figuurtje en een aan trekkelijke uitdrukking Fn haar vgezicht. Ze heeft erg prettige manieren en- is net zo eenvou dig als'drie jaar geleden. Ze is gegroeid, maar zé is niet lang. Emma was vriendelijk als al tijd. Haar jongste zuster Elisa beth was bij hen. Na de lunch bleven ze nog een beetje met me praten en ik gaf Wilhelmi na mijn orde van Victoria en Albert, die toch voor.haar be stemd was, zodra.ze aanstaande - Augustus meerderjarig wordt.'.' Dóódsimpele dingen, die Vic toria hier optekent, maar juist daarom zo aantrekkelijk om te lezen. Wat zouden wij graag we ten, welke indruk Victoria bij déze gelegenheden op onze Prin ses heeft gemaaktl IJFTIG jaren Koningin! En wat voor vijftig jaren! Want het'moge clan waar zijn, dat iedere generatie haar eigen tijd het belangrijkste vindt, maar wij geloven toch te mogen zeg gen, dat ook objectief bezien de laatste halve eeuw van een tot dusver in de historie ongekende bewogenheid én. spanning is ge weest. Hierbij vergeleken doet ons de 19de eeuw, zegge de tijd van Koningin Victoria aan als een periode van ongekende kalm te en rust, waarnaar" wij nederig' mogen snakken óf uit cle'hoogte van onze „vooruitgang" kleine rend óp 'mogen neerzien., maar clie in ieder geval voor ons onbe reikbaar zijn' geworden. - Wanneer wij zouden -aangeven, wat vandeze halve eeuw hét meest essentiële kenmerk is, dan dringt zich, naar welk terrein van. het leven wij het oog ook rich ten, altijd maar weer-één karak teristiek aan ons op: vijftig']aren van crisisCrisis in het geestelijke in de eerste piaats, crisis op poli tiek, op economisch; op sociaal gebied, kortom één crisis in^de Europese, dat is in' wezen aller eerst en allermeest, maar niet uit sluitend in de Westeuropese cul tuur. Van deze crisis heeft ook Nederland, heeft ook ons volk ruimschoots zijn deel gehad, al heeft het tot 191S,ja misschien zelfs tot 1940 wel eens geschenen alsof wij aan de buitenkant van het grote gebeuren bleven, alsof er dus veel langs ons heen ging. zodat wij langer dan anderen on beroerd en ongestoord bleven en veel ons niet zo heftig raakte als andere volken om ons heen. Mis schien is dat ook wel zo geweest, alleen dan hebben wij deze onze schade de laatste acht jaar wel ingehaald, of anders gezegd, dit ons voorrecht wel ruimschoots verspeeld. "Crisis betekent: verandering, botsing, beweging, soms zelfs chaos. Er is ontzaglijk veel ver anderd in deze vijftig jaar. Van die veranderingen in Nederland getuigen de vele boeken, die bij de gelegenheid van dit gouden regeringsjubileum, dat tevens een regeringswisseling is, zijn uitgege ven. Elders in dit blad ruilen wij trachten een globale indruk te geven van wat cr allemaal anders geworden is. Die veranderingen, zo geweldig groot, dat wij ons het leven in Nederland en daar bui ten in 1898 nauwelijks meer kun nen voorstellen, hebben van ons allen een sterk aanpassingsvermo gen geëist. Hoeveel te meer dan nog van Koningin Wilhelmina, die door geboorte, opvoeding en bestemming geïsoleerd leefde, van de rest van ons, dus in een be schermd milieu, en daardoor al leen al haast onontkoombaar buiten de werkelijkheid van de dag dreigde, te raken. Dat dit laatste tenslotte juist niet is ge beurd, dat zij dit isolement steeds weer heeft weten te doorbreken dat zij- deze werkelijkheid voort durend open tegemoet is getre den, is zeker 'niet de geringste verdienste, welke zij heeft gehad. Een verdienste voor haar volk, maar ook voor haar dochter, voor haar kleinkinderen. En het merkwaardigste van alles is, dat deze werkelijkheidszin, dit aan passingsvermogen, deze in de volle zin van het woord progres siviteit steeds sterker is geworden, steeds meer naar voren gekomen is, naarmate Koningin Wilhehni- na ouder werd. DE halve eeuw der regering van Koningin Wilhelmina ligt thans bijna achter ons. De crisis in de wereld is echter nog" niet voorbij, integendeel, het heeft er nog niet veel van, dat het einde hiervan in het zicht is. Er zal nog gestreden en geleden moeten worden voor het zover is. Maar voor die onzekere toekomst van morgen put ons volk kracht uit het verleden van gisteren. Het weet, wat het aan Koningin Wilhelmina gehad heeft en het schaart zich daarom vol'vertrou wen om de dochter van deze moeder, om koningin Juliana.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Parool / De Schiedammer | 1948 | | pagina 1