In het duister 5 JAAR In het licht
strijd waarin ROTTERDAM sterker werd
mmm ijl
J u J
Vermannen wij ons: Herdenkingsuren
zijn aangebroken
Hartje stad Mei 1940
mpg
WÈm
Hoe het zou zijn en:
hoe het gegaan is
iri'- oorlog!
Herdenkingsnummer
Zaterdag O Mei 195Q
„AANVALLENluidt het bevel voor de Mariniers, die er al honderd uren
onafgebroken vechten, [>atrouilleren en weer vechten hebben opzitten. Zij vallen
aan; de overmacht van de vijand wordt niet geteld. Zij bereiken de Maas bij de
westelijke oprit van de Willemsbrug; zij vechten zich voorwaarts tot bij de cata
comben ep de wielrijderstrappen. Zij vliegen de trappen omhoog en onder moor
dend vuur storten zij zich in het netwerk van de spanten van de bovenbouw van
de Maasbrug. Zij klimmen voorwaarts tussen de spanten, want het hevel had im
mers geluid: „aanvallen!"
Als. drie klimmen, vuren, de andere drie ieder schot raak.
Eindelijk moet de voorste groep voetje voor voetje terugkrui^
pen, een zwaargewonde medenemend; Zij weten met z'h zessen,
al vechtend, de noordelijke landho old pijler binnen te. duiken-
en daar zitten ze nu: zonder eten, zonder drinken, maar met
nog een flinke portie patronen-voor hun warm-geschoten' Hem-
brug-geweren. Dus vechten zij, de zes van de dónkere vieze
pijler uit op eigen houtje door. Scherpschutters die zij zijn,
vegen zij van hun schuilhoek uit de Spoorbrug schoon, be
heersen alle open wa:cr vóór het Eiland, en met langs-üank-
vuur maken zij de Willemsbrug voor iedere Duitser onbegaan
baar. In het honderdtwintigste uturvan hun verbeten strijd,
sprtegen zij de Maas in en zwemmen stroomafwaarts onder
rook en smook weg, de gewonde verzorgend en beveiligend.
.Maar een uur later zwemmen vier hunner weer terug naar de
veilige pijler mèt de gewonde en terwijl Rotterdam in
eenstort en braiidt, besluiten zij, om weer door te vechten. „Het
is een echte Pinkster-Drie", lacht een hunner, „bloemenmart
in Rotterdam!"
Dit is maar één episodetje uit het epos van de Rotterdamse
Mariniers in Mei 1940.
De tweede wereldoorlog is al acht
maanden oud, en in Nederland
gaat het leven nog tamelijk ge
woon zijn gang: Lelden dient de
wetenschap en het verhuurt zijn
kamers, Gouda dient de stearine,
de kaas en de witte plateeLaarde,
en Rotterdam dient als vanouds de
zeevaart en alle dingen die daar
mede samenhangen.
Dat ook wij gemeen geslacht
offerd zullen worden aan een leu
gen vrijwel niemand bevroedt
het. Dat ook wij besprongen zul
len worden velen lachen erom.
Oorlog en wij, wij hebben im
mers niets met elkaar te maken.
En mocht het onverhoopt toch eens
tot zoiets als een oorlog komen,
wel dan zullen wijde bozerikkeji
opvangen aan de grens, wij zullen
voorzichtig, wijken,, terugtrekken
achter de IJsel- en de Peel-linie,
en vervolgens op ons gemak tot
achter de genoeglijk-geïnundeerde
onze slaap, door een overmacht
overvailen.
Dc strijd om Nederland is voor
een groot deel'de strijd ox Rotter-,
dam geworden en de strijd van
Rotterdam is' voor negentig pro
cent de roemruchtigheid der mari
niers geworden; Had hét aan hen
gelegen, de stad.'hièld hef nö'gj
Maar goed:ons is bet hart uit
het lijf gerukt. En met-dat hart
van Rotterdam hebben wij het be-,
houd van Nederland betaald.-
Nu ,zijn wij - tien. jaar verder,.
alweer tien jaren verder. Nog
steeds als het stormt, waait in de
oude stadsdriehoek woestijnzand,
maar in de gordel daaromheen en
in dc haven gons: het lied der be
drijvigheid als wei-eer.' Wij win
nen ons brood „qua palet orbis"
tot in elke hoek waar de wereld
openstaat. De Mariniers zijn bij
ons terug cn onze stadsnaam staat
links onder in hun vaandel onder
de Militaire Willems Orde en naast
die andere namen die sedert 1665
gescniedenis hebben gemaakt:
Spanje. Algiers, West-Ihdie, Sencf-
Ui, Kijkduin-Doggcrsbank, Atjeh-
Bali. Chatham. Java-Zee en Oost-
Java. Het niet-verloren geganc
vaandel.
Herdenken wij de strijd van
9 Mei .1940 tot 'en met.'14 Mei 1940.
In de lucht zijn wij spoedig uit
gepraat; geweest. Onze G.I.'s heb
ben zich. allén opgeofferd, .op de.
meest eervolle ..wijze; tientallen
tegenstanders hebben' zij ter aarde
doen storten. Tegenover de para's
die bij honderden- en honderden
rondom de -riviereneri tegen.: de
duinen neersuizen verzetten zich
burgers eri; militairen,.-doch impro-
viserenderwijze; te water hebben
enkele kleine schepen prachtig
werk geleverd (de Z. 5, de 51 en de
Van Galen) een onmisbare bjj-
drage in 'Rotterdams verzet noe
mer. wy hun optreden doch de
ere-paim blijf' voor de mariniers
die de'ongemeen felle stoot opvan
gen die langs de „natuurlijke ram"
van de rechte bruggen, onder de
beschutting van de bebouwing van
Overmaas en het E:lanc wordt uit
gevoerd op het wondbaarste deel
van de rivierbocht in ce oude stad.
Volgens Duitse staffcerekeninpen
had cic ..stoot in een zak" ineer.s
moeten slagen. Vrijdagochtend 10
Mei 1940. Als Nederland capitu
leert Dinsdagmorgen 14 Mei .1940,
zijn de'doorstoters nog geen centi
meter opgeschoten en ligt de weg
van „de ram"bezaaid met doden*
gewonden en overhoop-geschoten
oorlogstuig,Uit woede daarover
heeft dé vijarid.ons het hart van
de stad uitgebrand.
VRIJDAG 10 MEI 1940:
Om 4.uur:is.de. hel losgebarsten
boven Waalhaven," waar alles in
eens in lichterlaaie staat. Acht van
onze G.I.'s horzelen en wespen wat
ze kunnen; maar-wat* zijn 8 G.I.'s
ia zo'n .wereld - Van aanval! Bijde
bruggen landen Heinkels, rubber-
boten steken kriskras de rivier
over. dc beide bruggen vallen in
handen van wüdschietendc Duitse
benden. Zo - ontwaakt Rotterdam.
Van horizon tot horizon staat
het lenteblauw van dc hemel
vol met dalende parachutisten,
zo ontwaken ook de 300 mariniers
(100 -gebefendèriAen 200 pas in
Gelderse Vallei.....; in de onneem
bare Hollandse Waterlinie zullen
wij ons triomfantelijk handhaven,
wel negen maanden! Intussen zui
len wij de Stelling van Amsterdam
volproppen met degelijke victua
liën èn. als wij ons eenmaal daar
aan de verdedigingsdis zetten:
.....onverslaanbaar zullen wij zijn.
Zó zal het gaan. want zó stond het
uitgewerkt in theorie-boekjes.
En wat wordt'het?'
In de nanacht van 9 Mei 1940 op
10 Mei breekt een ongekend ge
weld over Rotterdam los. Iemand,
nog wel een buurman, besmijt ons
met bommen, bedelft ons onder
parachutisten, ontwringt ons de
bruggen die prachtige Noord-
Zuid, verbinding over het Hol
lands Diep, maar wij horen, dat hij
het hoofd stuit bij het Kornwer-
der Zand, struikelt bij de Grebbe;
en woedend verwijt hij ons, dat-
wij een aanval hebben gedaan, in
de richting van. het Roergebied.
Kornwerder Zand, Grebbe en
Rotterdam leren deze vijand, dat
wij niet allemaal onder de voetzijn
te lopen, zelfs alworden- wij, in
14 Mei, 1940, om 13 uur:
DE VIJAND:
Je zal niet meer bidden, danken, loven, en Gód in gemeenschap"
beleven
daar gaan je 17 kerken,
Je zal je niet riteer ontspannen -
daar gaan je bioscopen en je weinige speelpleinen.
Je zal je niet meer ontwikkelen
daar gaan je scholen en werkplaatsen—
Je;:zal .slechts.in mijn dienst je;leven gewinnen
daar gaan je winkels, je magazijnen, je'hoge pakhuizen,'je garages,
je paardenstallen, en ai je schepen,
Slapen is niet meer nodig; bloemenkweken is uit den boze wie
heeft er r.u bloemer. op zUn vensterbank?
daar gaan je huizen en hun puin dempt je wateren
Zieken?; zij zullen omkoinen in de epen lucht, onder het zengen-van
de zon cn .het striemen van de regen
kijk: daar gaan. je wrakke ziekenhuizen: tot boven de wolken en tot
in dè polders waait hun stof
Rukken je oceaanstomers aan hun kabels?, loeien ze om. de vrijheid
'vau/de'zeecn?
wij smoren die loei wel in dc strot van hun stoomfluit
ze zinkeD.dwars op je stroom en niemand vangt hua SOS, S. .O..S
meer op
Je vórstir. en je volk van doodgewone Rotterdammers zullen elkaar
-nimmermeer omhelzen: wij smijten daar wel iets tussen en da', iets
treft jou wel midden in-het warme kloppende hart; nou ja: dat-is
een toeval
Jullie bielden er van te vlaggen,
Jullie mochten zo graag luisteren naar je carillons?.
Jullie-wisfen je kunstenaars veilig?,' ?-.•*
.hei; ïs béter, dat'dat kRës voorgoed, voorbij is
my het puin vari je-huls, mij je klo&en, mij ié toneel
Waarom?, vragen-jullié nóg?:
.louter eh'alleen, omdat ik oppermachtig ben.:
vael-je het" niet aan mijn, weldaden die ik over jullie uitstrooi?;
zo'ri kwistigheid kende-je niet, hè? —1
En dan: ik' heb 100 maal meer afgerichte vechtmannen dan jullie,
bloedbeluste vechtmannen. Toen je eigen mannen moedeloos da
•schouders ophaalden, omdat zij geen munitie érigeen brancard»meer
hadden, toen stikte ik nog in góéd-voorziëhe arsenalen ■&»- dj
EmPël Hf
opleiding) en de 450 zeemiliciens
in het depot die in 12 jaar tijds
geen geweer, in. handen hebben
gehad. Geen - nood; een zee-offir
cier die 2ïjn schip in Bolnes
niet- meer kan' bereiken, Dotiwe
van der Krap. begint de ciepot-
rnannen de handgrepen te leren, en
terwijl kapitein Van Gijn met een
stoottroepje in dc looppas naar de
bruggen rent. hang*, de burgerij
uit zolderraam .en hoog venster en.
zij .eist, meer verbaasd en geïnte
resseerd dan diep-ontzet of naar
wapenen grijpend, hoe daar zo
maar oorlog uit de lucht valt, en.
boos is zij, dat de. radio „achter" is.
Toch zal zij nog jarenlang, iede
re Lente, in Mei. de woorden van
de dichter na-stamelen: „Ont
waakt, zoals wy toén ontwaakten!"
Kapitein Van Gijn rent met 30
mariniers naar de Maasbruggen,
d.v/.z. dat een honderdste deel van
de in Rotterdam aanwezige mili
tairen zich tot. een tegenaanval
stort zonder te redeneren,: dat 30
man toch wel weinig is; maar wie
moeten het dan. doen?, de 1.500
Genisten soms van wie velen pas 4:
dagen onder dienst zijn op de Vee
markt?, of de 300 Landstormers
die alleen maar revolvers hebben?
Naderhand heeft men berekeïid,
dat er Vrijdag de 10de Mei 3.000
man verspreid in Rotterdam moe
ten hebben gelegen, behorende tot
13 verschillende onderdelen, maar
het-is een rem- voor de actieve-
Mariniers geweest, dat niet zij het-
commando over de verdediging
vari Rotterdam in handen hadden
doch oudere garnjzoens-officièren-
die met moderne oorlogvoering
niet op de hoogte waren of later
opdoemende stafofficieren die nog.
nooit over het probleem Strijd om
Rotterdam hadden nagedacht.
De weerstand van deze open stad
is een geïmproviseerde strijd ge-'
weest en hét talent* der improvisa
tie is, in weerwil van alles, geheel
aan de zijde van *de Mariniers ge
bleven; die aangrijpen waar aan te.,
grijpen valt, voortreffelijk ge--
steurid door artillerie die van Hil-
Dg oude trouwe MttrirciersJcazents
hoek- Nieuiac Haven—Oostplein,
■ujaar inet Pinfcsteren- ':2?40
noo rustig soldij uitbetaalde aan
wie „even van het front kwamen"
legcrsberg achterom naar het Kra-
lingsc Bos rukt en vandaaruit
Waalhaver, bepoeiert en ieder an
der punt waar haar; projectielen
opruiming, moeten houden.
De „oorlog" js él' vólop aan de
gang, als dc Rotterdamse groente
boeren op de Boompjes MIDDEN
IN DE VOORSTE. VUURLINIE
nog doorwerken als ware Waal
haven eer. Pinksteruitgaansoord;
ender de nieuwsgierigen op straat
heerst vacantiestemmmg: zij belet
ten politie en militair.èn hun mili
taire werk militair te doen, terwijl:
overal groepjes tot de tanden ge
wapende vijanden opduiken en
links en .rechts de kogels iedereen,
om de or eri vliegen. Een meisj e
vari 16 jaar, jri róndeleidsters-uni-
tórin, komt „van hét front" met
gewonden; die. zij vastberaden
naar een noodhospitaal vervoert,
In een verkeersopstopping houden
wy haar aan:„Ik mag dit werk
doen," zegt zij rustig, „ik heb m'n
insigne nationale dienst.:Als ze
weer op mijn Rode Kruis-auto
schieten want het is me nu al
vier maal overkomen schiet ik
terug.".-En weg rijdt zij: Zij zou
vijf dagen en vijf nachten niet uit
de kleren komen.
-Wij hebben daizelfde meisje
deze 'week opgezocht te Leiden; zij
doet eerlang haar doctoraal exa
men; „over die oorlogsdagen spreek
ik nooit, met iémand;" zegt-zy;-„ik
ben alleen nu nerveuzer dan toen
ik. bij deWatertoren eri'. by het
Beurspleiri: dat werk als 16-jarige
deed."
',.U had als jóng ding het insigne
nationale dienst?".v:;- i-*':
„Wijwaren voorbereid-óp de'
oorlog. Vader had ons, ik weet niet
hoelang al, gewaarschuwd*."
(Zie verder pag, 2)-
Als.jouw laatste G I zich gierend metdemöed
der wanhoop op. ons gestort hééft, om 3, 4 tegen
standers te vellen, dan nog stik ik in lachende
bommenwerpers, ora hst vuur uit de hel op jullie
open stad neer te smijten
.Die dóxnme, onverdedigbare stad van jullie, dat
grappige zwoegoord ln Europa's nijverste
delta r-
het is beter, dat je -maar-crepeert, want dat
handvol mariniers-heeft ons de normale toegang
volkomen be^t én die jonge gènistea, die pas
drie wekenondeir dienst zijn 'en zelfs nog nooit
i een geweer hebben vastgehouden, hebben warem
pel het Maasstation en heel de huizenrij tot de
Kolk veroverdhoe is het mogelijk!
En mariniers en genisten en politie móesten boven
dien die onnozele burgers van zich afschudden,
die zeiden: Kom, moeder,wa gooien de kast op
slot en we gaan met de. kinders aan de hand naar
de oorlog Kijken" -•
voor zulke helden en zulke argelozer, geen be
staansrecht meer.
Hadden jullie ouë, vertrouwde markten?
ach!:-■ -
Hadden jullie van die-.mooie binnenhavens met:
zware-iepen op de wal;-iepen,: waaraan de'duizen
den binnenschepen meerden? '-'-'J
Hadden jullie'gezellige rumoerstraten. en stille
hoeken, waar'duiven.rohdtripten?
Kijk; met vlammen .spuiten' wijdat alles weg,
met; gillende vlammen,
Met- het puin der puien, stenigen wij jullie de
buitehwljkeR, door,..
Met scherven zagen wij jullie open,
^Bloedend zullen jullie de weiden invluchten, tot
je geen brandende stad meer kunt zien; zet twee
torens op elkander, en nog heb-je :de hoogte van
die vlammen niet bereikt,
Rennen jullie elkaar te hulp? wij verlammen jullie
de benen,
Roept er dan nog een om hulp? die keel Is gauw
gesmoord,1
Reikt een stervende met z'n armen naar God in de hoge?,
zo'n arm hakken wij af.
Want jullie hebben je teweer gesteld tegen ons en dat zal. jé berouwen
tot in een eeuwigheid dié de onze is.
En we laten foto's er van nemen en films, ter meerdere opkikkering
van ons eigen volk,
En wij laten er kleurprenten uit samenstellen da's leerzaam voor
onze moffenjeugd
Dan kan zij zien, dat het waar was, dat radeloze Rotterdamse ouders
op de Goudse Singel hün'kinderen in de riolen hielden, omze. te .vrij
waren voor ons ..nimmerfalend boordmitrailleurvuur",
Worden er kinderen geboren in het Kralingsè Bos, vluchtelingen--
kinderen geboren in de onder hét zingend struikgewas wegschuilende
greppels?
een paar bommen er op! wij hebben nog óver.
Want wij wensen jullie te bezetten, te., knevelen en te plunderen,
Omdat wie niet horen -wil, maar moet voelen.
Tja: zo gaat het met achtcrlijke: volkjes, die niet "eens weten Wat een
knoet is. i-L' ':-V
ROTTERDAM: -
Wij hebben de knoet geproefd, wij hebben puinstof gegeten, wij heb-
ben lijk- en brandlucht geademd, tot onze overweldigers braken,
En nóg hebben wij een stem. een stem die de Euwige en zijn waar
heden belijdt,
„Onrecht bliifi onrecht en misdaad blijft misdaad", zegt dc. Eeuwige,
en: „niemand zal ongestraft mijn wetten verkrachten".
„Aan my", zegt ook de Eeuwige, „is de wrake".
Wat rest óns dan anders uan ons op te richten? Op krukken kan men
strompelen, tot een ander het vol eerbied lopen noemt,
Met zyn armstoropen ken men werken, totdat de wereld erkent, dat
het een prachtig bouwen is wat de stompen verrichten.
De tong van een verminkte kan zó stamelen, tot God het als een
warm bidden aan Zijn hart drukt,
Bijna belachelijk zijn de eenvoudige woorden, waarmee wij belijden,
dat waar geloof en-waar vertrouwen niet uit een volk a'.s het onze weg
te bombarderen zijn, bijna iets onverwoestbaars hebben die woorden:
„Spoog oris In je handen", luiden die woorden, en
„Bijt uris op je tanden".
„Het sal waerachtig wel gacn!"
DE GEEST DIE DE TOL HEFT;
„En hebt uwe vijanden lief:" J. W. d. F.