Inlichtingen-diensten te Londen
hadden ongeschikte leiders
Ervaring ontbrakmen had niets voorbereid
Enquête-notities
H
n
&in*-
Bombardement
Bezuidenhout
A
Zaterdag 15 Juli 1950
5
De Parlementaire Enquête
commissie komt tot de conclu
sie dat bij het opzetten van de
inlichtingendiensten te Londen
grote fouten zijn gemaakt. De
C.I.D. kwam in plaats van on
der Defensie onder Justitie tc
berusten en men heeft daartoe
niet geschikte figuren aan het
hoofd er van geplaatst. De op
richting is nietin het kabinet
behandeld. De heren Van Klef-
fens, Gerbrandy en Dijxhoorn
zijn er voor verantwoordelijk.
De moeilijkheden bij het tot
stand brengen van verbindin
gen met het bezette Neder
landse gebied werden in niet
geringe mate vergroot door
het feit, dat voor 1940 generlei
voorbereiding op dit terrein
was getroffen, voor het geval
de regering naar een ander
land zou uitwijken.
In het bijzonder de toenmalige
commissaris van de Koningin in
Utrecht, jhr. mr. L. H. N, Bosch
Ridder van Rosenthal heeft in Juni
1939 het hoofd van G.S. UI, de Ne
derlandse geheime dienst, nog op de
noodzaak gewezen, om voorbereidin
gen te treffen, teneinde in het bui-
tenland direct een voortzetting van
de bestaande inlichtingendiensten,
aangepast aan de nieuwe verhoudin
gen, te waarborgen en verbindingen
tcTonderhouden met het bezette ge
bied. Van Amerikaanse zijde was
hem gewezen op de slechte ervarin
gen in de vorige oorlog met België.
Maar men achtte dit niet in over
eenstemming met de toen gevoerde
neutraliteitspolitiek. Naar de me
ning van de commissie was het zeer
goed mogelijk geweest om, zonder
enig voorafgaand overleg met een
andere mogendheid, dus zonder met
de neutraliteitspolitiek in strijd te
komen, in eigen land een aantal
maatregelen te nemen. Nu zat men
te Londen zonder iets.
De heren Gerbrandy en Dijxhoorn,
destijds resp. minister van Justitie j
en van Defensie, hebben, over het
ontstaan van de C.I.D. voor de com
missie geheel tegenstrijdige verkla
ringen afgelegd. De heer Dijxhoorn
heeft medegedeeld, dat hij er zich
sterk tegen verzet heeft, dat de
C.I.D. onder Justitie kwam te res
sorteren. De heer Gerbrandy daar
entegen heeft verklaard, dat het ini
tiatief biertoe van zijn collega Dijx
hoorn is uitgegaan.
Van een coördinatie door de
C.I.D. van andore bestaande inlich
tingendiensten Is niets terecht geko
men, daar de samenwerking alles te
wensen overliet.
Indien de regering te Londen van
oordeel was, dat onder de .toenma
lige omstandigheden niet kon wor
den volstaan met een vorm van sa
menwerking, zoals die vóór de oor
log had bestaan tussen Justitie cn
Defensie en zij van mening was, dat
dc verantwoordelijkheid bij één mi
nister moest komen te berusten,
meent de commissie dat dit de mi
nister van Oorlog had behoren te
cijn. Eon andere mogelijkheid was
wellicht geweest een coördinatie on
der de minister-president, maar dat
was op dat ogenblik de heer de
Geer....
Onjuiste benoeming
De benoeming van de heer F.van
't S a n t tot hoofd van de C.I.D. acht
de commissie onjuist. Alleen al het
feit, dat hij secretaris van de Ko
ningin was, moest naar het oordeel
van de commissie voldoende reden
zijn om hem niet in de zeer delicate
functie van hoofd van de inlichtin
gendienst te plaatsen.
Hierbij kwam, dat de heer van
't Sant, die indertijd hoofdcommis
saris van politie te 's-Gravenhage
was geweest, in Nederland een veel
omstreden figuur was, omtrent wie
veel geruchten de ronde deden. Men
heeft er dc secretaris-generaal van
Justitie, mr. Van Angeren, die vol
ledig op de hoogte was krachtens
zijn vroegere functie met het inlich
tingenwerk en de „zaak-van 't Sant"
niet in gekend, hetgeen de commis
sie onverantwoordelijk noemt.
Verder was het onjuist, dat de
heer Van 't Sant, die als secretaris
van de Koningin geheel buiten de
ministeriële verantwoordelij kheid
viel, als hoofd van de C.I.D. verant-
woording verschuldigd was aan dc
minister.
Tenslotte heeft bet dc commissie.be-
vreemd, dat al deze zaken zijn be
slist door drie ministers, zonder dat
daarin de ministerraad werd gekend.
De moeilijkheden die zijn ontstaan
na de benoeming van de heer Van
't Sant kan de commissie dan ook
niet anders zien dan als een voor
zienbaar gevolg van deze benoeming
en de wijze waarop deze tot stand
is gekomen.
Elders in haar rapport spreekt de
commissie er haar verbazing over
uit, dat men niet onmiddellijk ge
bruik heeft gemaakt van de diensten
van generaal-majoor van Oorschot,
die naar haar oordeel in Londen wel
EEN clandestiene radio-ontvan
ger, met babykleertjes en -poe-
derdoos aecamouüeerd,r
BRITSE EN NEDERLANDSE GEHEIME DIENSTEN IN LONDEN
1940-1945
INLICHTINGEN
SABOTAGE JN VERZET
NEDERLANDSE DIENSTEN
Mr Hooper
S.I.S.
CoLRabsgliattf
S.I.S.
Col. Seymour
C.I.D.
'ALl INMC»nM6tN DICHtl]
F. van 't Sant
C.I.D.
Mr Derksema
C.I.D.
Kot, de Brume
..au
H. Broekman
Maj.ür Somer
Mr van Houten
Mr Fock
Koi.de Bruyne
Kap, L tef(inckt
B.B.O.
OPDPJiCKT£»0
Gen. van Oor
schot
F. Kl ijzing
BIHG, CS*. GU9BINS
Mf MOCK LEP FERRYMAN
L..8R00K
SO£.
Mr Laming
SOE.
Ma j- Blizzard
Mr Keswick
SOE.
Maj. Bingham
S.O.E,
Maj. Oobson
ae aangewezen man was voor een
leidende functie in do geheime
dienst.
Eerste periode
Het beleid van de heer F. van
't Sant als hoofd van de C.I.D. wordt
door dc commissie onverbloemd ver
oordeeld. Zij betreurt het, dat de
regering pas na een jaar tot de con
clusie is gekomen, dat hij niet tc
handhaven was.
Er bestond groot wantrouwen te
gen hem. Ook van Nederland uit
werd tegen hem gewaarschuwd en
toen mr. Van Kieïfens in de zomer
van 1941 uit Batavia terug kwam.
met het relaas, hoe men daar ge
schokt ,was door dc benoeming van
dc heer van 't Sant als hoofd van
de C.I.D., kreeg hij opdracht met
hem te spreken. Nog diezelfde mid
dag bood de heer Van 't Sant zijn
ontslag aan. Dat verkreeg hij op 14
Augustus 1941. De heer "Gerbrandy
heeft verklaard, dat Van 't Sant niet
te handhaven was, omdat hij tc vul-
nerabel (kwetsbaar) was. Het was
onmogelijk otn het wantrouwen te
gen hem weg te nemen.
Met betrekking tot het uitzenden
van agenten naar het bezette gebied
heeft de heer Van 't Sant samenge
werkt met de Britse dienst S.Ï.S.
Aanvankelijk was zijn Britse tegen
speler de heer Hooper, daarna kolo
nel Rabagliatti. De verhouding tus
sen de Britse en Nederlandse dienst
was niet cp voet van gelijkheid. De
communicatie met het bezette gebied
en het transport daarheen waren ge
heel in Britse handen. De telegram
men van de agenten werden slechts
gep ara phrase erd aan de Nederlandse
dienst ter kennis gebracht. Hoewel
de commissie zich kan indenken, dat
een samenwerken op voet van ge
lijkheid in de eerste jaren moeilijk
bereikbaar was, meent zij toch dat
een streven naar een belangrijker
positie van de Nederlandse dienst
van het begin af aanwezig had moe
ten zijn.
De commissie acht *t een gro
te fout, dat Van 't Sant de
schaarse berichten van de uitge
zonden agenten niet aan het de
partement heeft doorgegeven.
Hieruit blijkt, dat de samenwer
king tussen de C.I.D. en het mi
nisterie van Defensie volkomen
was vastgelopen.
De heer Van 't Sant zegt wel, dat
hij dit niet meer heeft gedaan; om
dat minister Dijxhoorn ten aanzien
van de berichtgeving van de eerste
uitgezonden agent Van Hamel niet
de gewenste geheimhouding had be
tracht, dóch zelfs al zou dit waar ge
weest zijn, dan ging het nog niet
san, dat de heer Van 't Sant op
eigen gelegenheid besliste, dat de in
gekomen berichten niet meer aan de
minister van Defensie zouden wor
den doorgegeven. Dat een Neder
landse inlichtingendienst in oorlogs
tijd militaire berichten niet door
geeft aan het Nederlandse departe
ment van Defensie, acht de commis
sie een onhoudbare situatie.
Spionnage niet bewezen.
De klachten omtrent de heer Van
t Sant over -interne spionnage, acht
de commissie vooralsnog niet bewe
zen. Wel blijkt, dat de heer Van 't
bant een. sfeer om zich heeft ge
schapen, die tot deze klachten bij
de commissie aanleiding gaf.
l4.de Graa f
Dat de oppositie tegen de heer Van.
't Sant als hoofd van de Centrale In
lichtingendienst dan ook voortdu
rend groeide.'is de commissie volko
men duidelijk. Bovendien moesten
de geruchten omtrent het aannemen
van een aanzienlijk bedrag door de
heer Van 't Sant na de eerste wereld
oorlog van dc Engelse dienst voor
aan deze organisatie bewezen dien
sten, verlammend werken op het ge
zag van de chef van de Centrale In
lichtingendienst. De commissie wil
in liet midden laten, of deze geruch
ten gegrond zijn. De veie hierover
afgelegde verklaringen sluiten haars
inziens de mogelijkheid niet uit, dat
dc heer Vnn 'l Sant in de oorlog van
19141918 tegen betaling voor de
Engelsen heeft gewerkt.
Wanneer de commissie daarnaast
heeft moeten vaststellen, dat de heer
Van 't Sant voor de Engelsen inlich
tingen inwon, "zelfs omtrent Neder
landse ministers, moet het duidelijk
zijn, dat een dergelijke figuur niet
de aangewezen persoon was om op
«te treden ais leider van de inlich
tingendienst..
Na zijn ontslag is de heer Van
't Sant echter zijn rol in het in
lichtingenwerk blijven spelen.
Hij bleef zich bemoeien met het
uitzenden van agenten in nauwe
samenwerking met kolonel Ra
bagliatti en heeft daarmede het
werk van zijn opvolger bijzonder
verzwaard. Dit alles geschiedde
onder sanctie van de minister
president, prof. Gerbrandy!
De hec-r Van 't Sant, die thans
67 jaar ie, woont te Laneswood.
Mortimer bij Reading in Engeland
en is volgens zijn eigen opgaaf
aan de commissie thesaurier van
de Koningin en Prins Bemhard
in Engeland.
Onder mr. Derhsema
Na het ontstag van de heer Van.
't Sant als hoofd van de C.I.D. bleef
liet met deze dienst onbevredigend
lopen. De benoeming van kapitein
Derksema als opvolger acht de
commissie onjuist. Een bekwamere
opvolger was nodig geweest om de
door zijn voorganger veroorzaakte
moeilijkheden iot oplossing te bren
gen. Bovendien was zyn rang te laag
om bij de Engelsen invloed te kun
nen hebben. De verhouding tussen
de heer Derksema en zijn Britse
tegenspeler van. de S.I.S., kolonel
Rabagliatti was slecht. Het gelukte
hem niet meer invloed te krijgen op
de gang van zaken Wj het uitzenden
van agenten naar Nederland.
De dienst was nu onder de minis
ter van Binnenlandse Zaken, Van
Boeyen gekomen, die krachtig ge
streefd heeft naar centralisatie. Dit
heeft weinig succes opgeleverd door
het intensieve contact dat cr geweest
is tussen Rabagliatti en mr. Hazel
hoff Roelfzema, die een organisatie
op touw had gezet, welke zich ten
doel stelde over zee verbindingen
met Nederland te onderhouden.
Ergerlijk geval
Een van de uitzendingen uit
die tijd, waarvoor echter de heer
Van 't Sant nog verantwoorde
lijk was, heeft in hoge mate de
ergernis van de commissie ge
wekt. Jkvr. J. Ch. C. Rtiell, die
jarenlang in Zuid-Afrika had
gewoond, was naar Engeland ge-
komen om haar diensten aan te
bieden, omdat zü gehoord had
dat er vrouwelijke agenten in
Nederland geparachuteerd zou
den worden.
Zij kreeg een opdracht maar dc
Engelsen wilden haar wegens het
risico niet droppen, zodat zij op 14
of .15 Augustus 1941 op een diploma
tiek paspoort naar Portugal is ge
stuurd.
Ofschoon men daar gewaarschuwd
was. heeft men „het kind in de kou
laten staan", zoals de heer Derkse
ma het voor de commissie uitdrukte.
In Portugal heeft zij zich in verbin
ding gesteld met de Duitse consul-
generaal. Na zes weken is zij met
een vliegtuig naar München gegaan
en op 1 October in Nederland aan
gekomen. Haar opdracht luidde, dat
zij het goederenvervoer en het mili
taire vervoer van de Spoorwegen
moest observeren. Contactadressen
had zij niet meegekregen en een man
die zij kende kon niets voor haar
doen, omdat hij al gepensionneerd
was. Daarop heeft zij zich tot de
Met betrekking tot bezet
Nederland was er van Lon
den uit tweeërlei soort ac
tiviteit: inlichtingen (een
modern woord voor spion
nage en sabotage. Bij de
Engelsen waren deze be
zigheden volkomen ge
scheiden. In de linker
kolom is de Engelse inlich
tingendienst S.l.Sopge
nomen; in de rechterko-
lom hun sabotagedienst
(S.O.E.). Be Nederlandse
dienst (C.I.D.) (midden
kolom) kende aanvanke
lijk deze scheiding niet;
eerst medio 1942 ontstaat
daar de splitsing inlichtin
gen (I.D. en B.I.; links)
cn sabotage (M.LD. en
rechts).
De horizontale stippel-
lynen geven telkens de
jaarwisseling aan. De vak
ken duiden op de periode,
waarin de daarin vermel
de persoon de leiding had
over de betref jende dienst.
Het England-Spiel vol
trekt zich in dc twee rcch-
ter-kolommen van .Maart
1942 tot Maart 1944.
KOLONEL DE BRUIJNE, hoofd
van de Militaire Inlichtingen
Dienst M.I.Dten tijde van het
England-Spiel,
heer Posthumus Meyjes van de Ned.
Spoorwegen gewend, doch die had
dc indruk dat hu niet een provoca-
trice te maken had. De heer Gies-
berger van de directie der Ned.
Spoorwegen heeft haar toen bjj de
Duitsers aangegeven, waarop zij
werd gearresteerd cn tot 1945 In
Duitse concentratiekampen verbleef.
De wijze, waarop men een op
hot gebied van spionnage on
ervaren meisje als freule Röell
over Lissabon met behulp van
do Duitsers naar Nederland heeft
laten gaan, is onverantwoorde
lijk.
Op het gebied van de veiligheids
dienst werkten twee bureaux naast
elkaar. Een onder leiding van de
heer Derksema onder Justitie als Po
litie Buitendienst en een onder Bin
nenlandse Zaken als Bureau Docu
mentatie. Beide verzamelden gege
vens over de politieke betrouwbaar
heid van Nederlanders. De commis
sie acht het onjuist dat de regering
te Londen gedurende de gehele oor
log op verschillende bureaux dubbel
werk heeft laten verrichten, dat op
eenvoudige wijze had kunnen wor
den gecoördineerd.
De commissie kan- het beleid
van de minister-president niet
waarderen en heeft evenmin be
wondering voor de wij ze, waar
op onder verantwoordelijkheid
van de minister van Marine
Furstncr in de leiding van de
C.I.D. werd voorzien en dc wijze
waarop deze dienst nadien heeft j
gefunctionneerd. f
Dat de weinige agenten, die in
deze periode zi.n uitgezonden hun
werk op uitnemende wijze hebben v
verricht, is dan ook naar het oor-
deel der commissie uitsluitend te
r.arken aan dc kwalilritcn. waarover L
deze agentrn beschikten. Dat warcr. f.
jhr. mr. E. tv. dc .Jonge en dc heer Y
E. Raderra cn cc heer J. Emmer mul
2ijr. marconist jhr. F. D. Ortt. Voor-
al het werk van De Jonge cn Rode-
ma is op militair gebied zeer vrucht
baar geweest. Zij hebben voor htm
arrestatie de stoot gegeven tot de
oprichting van een uitnemende in-
lichtingengroep in Nederland.
Weer alleen
Na 1 Juni 1942 was kolonel Dc
Bruyne weer alleen hoofd van liet
B.V.T., waarmede hy. nadat dit was
gereorganiseerd tot bureau M.V.T.,
overging naar het departement van
Oorlog. De C.I.D. was in feite opge
heven. Eerst op 28 November 1942
is de taak van dit bureau overgedra
gen aan het nieuw opgerichte Bu
reau Inlichtingen. In die tussentijd,
die juist voor het Englandspiel zo
belangrijk is geweest, was dc positie
van de inlichtingendienst zwevende.
De commissie begrijpt dat de re
gering de zaak eerst grondig heeft
willen bezien na al dc misluk kingen
cn zij acht het aanvaardbaar, dat dc
nog lopende zaken werden afgedaan
onder leiding van de minister-presi
dent. Wel heeft hot haar verwonderd
dat het bijna een ha if jaar moest
duren, voordat het nieuwe Bureau
Inlichtingen, werd opgericht.
Wellicht was een der moeilijkhe
den. dat de heer Van 't Sant opnieuw
optrad als Candida at voor de functie
van leider van hel inlichtingenwerk.
Op 19 Aug. 1942 heeft de heer Van
Angeren, die toen minister van Jus
titie was, zich van de heer Van
't Sant gcdistanciecrd.
Bij dc reorganisatie zijn dc heren
Lovink cn Warners nauw betrokken
geweest. Tot verwondering van de
commissie beweerde de heer Lovink
bij zijn verhoor zich daar maar wei
nig meer van te herinneren.
Inmiddels was de heer Van 't Sant
tot directeur van politie benoemd.
De bedoeling van de minister-presi-
dent was om ook na de terugkeer
in Nederland van de diensten van de
heer Van 't Sant in deze functie ge
bruik te maken.
De commissie heeft met ver
wondering kennis genomen van
deze feiten. De heer Van Ange
ren heeft voor de commissie van
weinig waardering voor de heer
Van 't Sant getuigd, maar toch
toegestaan, dat deze als directeur
van politic zich opnieuw met de
inlichtingendienst ging bemoeien.
De commissie acht deze benoeming
van geen enkel nut en dat de heer
Van 't Sant 5n Nederland als direc
teur van politie had kunnen terug
keren om de politie te reorganiseren
acht zij uitgesloten.
Gesplitst.
Het Bureau Inlichtingen begon op
28 Nov. 1842 te'werken, eerst onder
leiding van de heer Broekman en na
diens ziekte onder dr J. M. Somer.
Omstreeks September 1944 is een
gedeelte van hetB.I. naar Eind
hoven overgeplaatst, waar de heer
Somcr zich persoonlijk met de lei
ding daarvan belastte, terwijl het
gedeelte dat tc Londen bleef onder
leiding kwary. van mr. Fock.
Te Eindhoven lag hot zwaartepunt
op het militaire gedeelte van de laak
van het B.I. Het heeft de verbindin
gen met het Noorden door middel
van crossers onderhouden, dank zij
het initiatief van de groep-Albrecht.
die de crossings had voorbereid. Het
werk van deze groep is van het
t -V»;
GEDROPTE containers met wa- schuur overgeladen in een schip
worden uit dc verzamel- dat voer vervoer naar Amster
dam. zal zorgdragen.
vin-rtuxj uxj&Lj van r lAAY:
-c» gens ons volk cn de slachtoffers van
het rapport van. ae i5n- ^et England-Spiel zou het mysterie
Conflict
In Februari 1B43 werd mr Derkse
ma opgevolgd door de kolonel der
mariniers M. K. de Bruyne, die
toen reeds hoofd van het B.V.T. was.
Het werk van de C.I.D. in de perio
de-de Bruyne Is weinig; vruchtdra
gend geweest. Hoewel de commissie
van oordcel is. dat de heer De Bruy-
ne niet de aangewezen man was om
aan het hoofd van een inlichtingen
dienst te staan, ondanks zijn uitne
mende kwaliteiten op ander gebied,
erkent zij toch dat zij" positie zeer
moeilijk Is geweest.
In de eerste plaats voldeed zijn
verhouding tot zijn tegenspeler van
de Nederlandse sectie van de Britse
diensCRabagliatti, nimmer aan rede
lijke eisen, hetgeen niet uitsluitend
De Bruyne's schuld was.
Tenslotte heeft deze verhouding
tot een openlijk conflict geleid.
Daarbij kwam, dat de heer Van
't Sant, hoewel deze geen enkele
officiële functie bekleedde die hem
het recht gaf zich met deze zaken
in te laten, nauwe verbindingen bleef
onderhouden met de heer Rabagliat
ti en in samenwerking met deze het
afzonderlijke optreden van Hazel-
hoff Roelfzema en de zijnen bleef
bevorderen en begunstigen.
Het conflict dat tot hel aftreden
van de heer De Bruyne leidde school
in "de zaak-Hazelhoff Roelfzema, die
door de heer De Bruyne was ont
slagen. Toen de Brit Rabagliatti op
6 Mol 1942 berichtte voor een be
paalde opdracht toch weer gebruik
te willen maken van de diensten van
Hazelhoff Roelfzema, protesteerde de
heer De Bruyne hiertegen. De vol
gende dag kreeg hij echter bericht
van Rabagliatti. dat de minister-pre
sident door middel van de heer Van
't Sant had laten weten, dat hij met
de aanwijzing van Hazelhoff Roelf-
zema voor deze operatie accoord
Kolonel De Bruyne meende, dat
nu wel het uiterste bereikt was en
vroeg zijn ontslag, j
KAPITEIN L1EFTINCK, sous
chef van dc M.I.Dtot Maart
1944.
grootste belang geweest, daar hier
door ccn koeriersdienst tussen het
bevrijde en het bezette gebied kon
worden onderhouden en de regering
bovendien gelegenheid had bepaalde
mensen naar het bevrijde gebied te
laten overkomen of naar het Noor
den te doen gaan.
In de loop van de volgende week
quête-Commissie Regeringsbe
leid 1940—1945 is een machtig
boekwerk geworden van meer
dan 3.000 pagina's folio in drie
banden. Het geeft in een ver
slag, in bijlagen en in de let
terlijke tekst van alle verhoren
een overzicht van de Neder
landse geheime diensten in
Londen en van de verbindin
gen met het bezette gebied.
De commissie en haar grif
fiers hebben een bewonderens
waardig werk verricht. Hun in
de wet omschreven taak is
voor dit onderdeel gereed.
Maar zij brachten meer tot
stand: deel 4 is. beter dan wel
ke onderscheiding ook, een
monument geworden van hul
de en eerbied voor duizenden,
die in de oorlogsjaren hun bes
te krachten en vaak hun leven
gaven voor de bevrijding uit
slavernij en terreur.
"H" ET England-Spiel begon in
x Maart 1942: meer dan een
jaar later, in Juli 1943, drongen
daarover pas de eerste berichten
tot Londen door. Slechts één man
in Londen heeft de tragedie met
vi5ionnaïre helderheid voorspeld
en voorzien, gedeeltelijk op grond
van intuïtie, voor een deel op
grond van zijn bekwaamheid en
kennis van zaken. Die man is de
toenmalig© Minister van Justitie
en tegenwoordige Staatsraad Van
Angeren, een oude rot uit het in-
lichtingenvak, wiens mening over
die materie alleen maar nooit werd
gewaagd.
Dan maar ongevraagd stuurde
Van Angeren in Juli 1942, een vol
jaar dus voor de eerste'twijfel in
Londen, een uitvoerige brief met
waarschuwingen aan Minister
Gerbrandy. Het neerlaten van wa
pens bestemd voor ontvangst-co
mité V' noemt hij „gevaarlijke
handelingen". Wanneer er geen
kans is op zeer spoedige invasie
van Europa, ,.fs er grond dit han
delen onverwijld stop te zetten. De
risico's ziin dan veel te groot."
Na een uitweiding hierover ver
volgt hij; „Voor een deel komen, dus
de wapenen in handen van de
Duitsers, Ik laat daar of het juist
is met organisaties te werken,
waarin de Duitsers gemakkelijk
hup spionnen hebben."
Hij toont aan, dat een té lang
voor een invasie aangevangen gu
erilla „een zelfmoordgevecht
wordt, dat de bezetter met de hem
eigen middelen op de toch reeds zo
zwaar beproefde Nederlandse be
volking zal wreken." Hii besluit:
„Voor «de grootste voorzichtigheid
zal moeten worden zorggedragen.
Roekeloos amateurisme in Neder
land heeft reeds menig mensenle
ven gekost."
Zijn brief bad niet veel meer
resultaat dan een besnreking, ruim
een week later, bij Minister Ger
brandy. In potlood stelt Van An
geren onder zijn brief daarop de-
Ze historische aantekening: „Ik
blijf aandringen o» grote voorzich
tigheid. Zijn wij met ons draadloos
contact met Nederlanders via En
gelse zenders en ontvangers wel
zeker met de ware broe
ders te doen te hebben? Het
England-Spiel,, toen ternauwer
nood begonnen, was op dat ogen
blik in zijn essentie door Van An
geren reeds doorzien.
]-T EN van de belangrijkste oorzaken
-* van de_ tragedie van het Eng-
land-Spiel is dc gebrekkige samen
werking tussen de Engelse en Neder
landse diensten in de eerste oorlogs
jaren. Samenwerking is een zaak van
mensen en aan beide zijden schoten
die tekort. Aan Engelse kant heeft in
zal een artikel verschijnen, waarin in dit periode een zekere mate van
het bijzonder zal worden ingegaan
op het beleid van bet veelbesproken
B.I,
In Augustus 1940 hadden de Engel
sen een organisatie opgericht. Spe
cial Operations Executive (SOE),
met de taak de volken van dc be
zette gebieden aan te moedigen,
door sabotage-daden dc Duitse oor
logsinspanningen te verzwakken en
In dc bezette gebieden geheime
strijdkrachten te vormen met het
oog op de laatatc aanval. Deze dienst
stond geheel los va,n dc Engelse in
lichtingendienst S.l.S.
Aanvankelijk hadden de Nederlan
ders qeen met SOE corresponderen
de dienst. Wel hielpen de adjudanten
van de Nederlandse minister van
Oorlog de lieren Kruis en Post
Uiterweer, de 50E wel bij' het zoe
ken naar personen, geschikt om tot
geheim agent te worden opgeleid.
Dit geschiedde op verzoek van de
heer Laming, die tot taak kreeg de
Nederlandse sectie van SOE te orga
niseren. Deze trad in September 1D41
af, waarschijnlijk als gevolg van
moeilijkheden welke met de Neder
landse autoriteiten waren ontstaan
naar aanleiding van klachten van
mr. ter Haar, die met een aantal
Nederlandse adspirant-agenten niet
tevreden was over de veiligheids
maatregelen gedurende .hun oplei
ding.
Vervolg pag. 7
hooghartige neerbuigendheid
daarbij behorende zelfoverschatting
niet ontbroken. Wij weten nu hoe
smal daarvoor de basis was. 1947"
bracht nieuwe mensen ert de sameri
werking werd voortreffelijk. Fairness
en sportiviteit bleken een hechter fun
dament in het Engelse karakter en
voor de geallieerde oorlogvoering.
Het moet voor onze Engelse bond
genoten na de bevrijding bitter zijn
geweest om de storm van verwijten
over dc Londense „Intelligence" uit
Nederland te horen opsteken, Temeer
omdat een traditie, die zo oud is als
het Britse leger, elke Engelsman al
ware hij verstaggever van de Lon
dense boulevardpers ervan weer
houdt over zaken var: Secret Service
ook maar één woord te zeggen of te
schrijven.
Het zal daarom een. door Nederland
nauwelijks hoog genoeg te waarderen
zelfoverwinning aan dc Britse Rege
ring hebben gekost, dat zij mr Donker
de gelegenheid heeft gegeven om met
tien der voor het onderzoek belang
rijkste Engelse functionarissen der
geheime diensten gedurende een week
Londen van gedachten te wisselen.
Zoals het verslag mededeelt: alle as
pecten van de débèele hebben de
revue gepasseerd, van Engelse zijde
is dit met grote openhartigheid ge
schied, geen enkele vraag is ontwe
ken. Aan mr Donker werd de vrij
heid gegeven van de resultaten der
besprekingen gebruik te maken.
uit de eerste oorlogsjaren nimmer
zijn opgelost.
DE verhoren ruim tweeduizend
pagina's zijn verreweg de
spannendste lectuur. Het valt op hoe
welhaast iedere getuige zich inspant
om de commissie *.c helpen in haar
enorme taak. Om dus meer te doen
dan de wettelijke plicht tot antwoor
den. Ministers, generaals cn bedrijfs
directeuren stellen hun tijd ruim
schoots ter beschikking. Een potsier
lijke uitzondering vormt de beer Lo
vink. onze ambassadeur in Ottawa.
Ruim een uur duurt het voor da
commissie enige redelijke antwoor
den krijgt over een zaak, die alles
zins de moeite waard is te worden
opgehelderd en- waarover tal van.
andere hooggeplaatste personen zich
uitvoerig uitspreken. Het door da
voorzitter, mr Donker, brilliant ge
leide steekspel eindigt met een juri
dische cn diplomatieke nederlaag
voor de getuige Lovink.
T N November 1941 arriveerde in
1 Nederland een agent, die een ge
schreven boodschap meebracht,
waarin dr Wiarrii Beekman en de
toenmalige kapitein Tielens werden,
verzocht naar Londen te komen. Dit
verzoek was ondertekend door de
Koningin en de Minister-President,
De heer Wiardi Beekman verklaarde
zich terstond bereid, de toenmalige
kapitein Ti el ens weigerde. Als mo
tief gaf hij op, dat „hij zich gebonden
achtte door zijn crewoord. dat hij
aan de Duitsers had gegeven om
geen dingen te doen. welke op dat
moment in strijd waren met de be
langen van de Duitsers".
Daarop heeft hii enige besprekin
gen gevoerd met Nederlandse officie
ren over zijn, op dat moment ernstige
wens zijn erewoord officieel terug te
nemen. Het is er niet van gekomen.
Ondanks zijn wetenschap omtrent
het verlangen van Koningin en Mi
nister-President bleef de toenmalige
kapitein Tielens in Nederland totdat
hij, een half jaar later, met tal van
andere officieren in krijgsgevangen
schap naar Duitsland werd gebracht.
Een getuige merkt over dit geval
bitter on: „...dat kapitein Tielens
van de Generale Staf hem <de agent)
had laten weten, dat hij tegenover
de Duitsers een belofte 'van loyali
teit had afgelegd, zodat hij tot zijn
leedwezen aan de uitnodiging van
Ilare Majesteit geen.gevolg kon ge
ven. Ik vermoed, dat hij «thans wel
generaal of iets dergelijks zal zijn"
Dat ziet de getuige te somber, Da
toenmalige kanitein Tielens is thans
pas kolonel bij de Generale Staf.
IN de laatste oorlogsjaren heeft
het verzet in Nederland over een
voortreffelijk geheim telefoonnet
beschikt, een voor Europa unieke
organisatie. In de verhoren tekent
zich een onverkwikkelijke tegen
stelling af over de vraag, wie over
dat net de uiteindelijke leiding
had. De heer Ne her, thans direc
teur-generaal van de PTT, claimt
de <*cr voor zichzelf: de mensen,
die het eigenlijke technische werk
deden, wijzen cr, althans sinds
medio 1943, een ander voor nan.
Over die ander verklaart do heer
Ncher dan: „dat hij con am ore» bij
hctceen hij deed eerst nar. ons
land cn dan aan zichzelf hoeft ge
dacht, heb ik zeer gerede betwij
feld."
Gelukkig komen dergelijke uit
latingen van ex-verzetsmensen
over elkaar in dcc! vier uiterst zel
den voor. Var. de heer Neher en
zijn rivaal was de inzet hetzelfde:
hun leven. Achteraf suspecte mo
tieven to ontwerpen late men aan
revolverjournalisten over.
Gevolg van vergissing
Geen verraad in. spel
Met betrekking tot het fatale
bombardement op het Bezuiden
hout in Den Haag neemt de Enqu
ête-com missie aan, dat de veron
derstelling, als zou dit bombarde
ment langs een door de Duitsers
gepenetreerde lijn vsn het B.B.O.
zijn aangevraagd, waardoor de En
gelsen opzettelijk op een dwaal
spoor zouden zijn gebracht, onjuist
is. De unanieme indruk van de of
ficieren van het B.B.O. is, dat dit
bombardement op een vergissing
heeft berust. Deze indruk wordt
bevestigd door een verklaring van
de heer Gerbrandy, dat men van,
Engelse zijde heeft erkend, dat het'
bombardement een fout is geweest
en dat de betrokkenen gestraft
zijn.
fPEN deel der op deze pagina
afgedrukte foto's zV ontleend
aan het binnenkort te verschijnen
Gedenkboek van dc LO en LKPt
,Jiet grote gebod(Uitg. J. H.
Kok te Kampen en H. Nelisssa
te Bilthoven.)