V
&VOOR ANTJES EN JANTJES
en andere iong® klanties) qgjgf
Waar komen toch die prachtige
speelgoedbeesten vandaan?
Het wandelstokje
dat alleen
liep
si
Paardensprongpuzzle
Luiaards leven onderste
boven in de bomen
Voor onze
dammers
Pr(isfm
an®
.^*1
u
n
e
E
m
t
e
u
e
d.
n
a
a
m
r
r
l
a
k
r
m
k
a
h
t.
cl
cJ
d
a
h
n
d
V
e
C
e
e
n
a
X
J
n
e
t
c
0
h
n
n
b
ARTHUR
RAMSOME
Jac. v. d. Ster
Luc Josse wil
laat opblijven
Bosbranden woeden
in Australië
GESLAAGD.,, dank a
De familie
uit de
[Doodloopsteeg
Zaterdag 26 Januari 1952
Als je in een speelgoedwinkel rondkijkt, dan zijn
er veel speelgoedbeesten. Grote en kleine, mooie en
minder mooie, en een heleboel zijn zo echt, dat je
ze zo mee naar huis zou willen nemen, ook al ben
je eigenlijk al te groot om er mee te spelen. En als
je die allermooiste eens van dichterbij bekijkt, dan
hebben ze allemaal een knopje in hun oor, dat be
tekent dat ze gemaakt werden in de fabrieken van
Steiff.
Heb je wel eens bedacht hoe zo'n speelgoedfabriek
ontstaat? Je begrijpt natuurlijk wel dat het met
zo gaat dat iemand op een goede dag opeens zegt:
„Hè, het lukt me nou leuk om een speelgoedfabriek
op te richten, laat ik dat eens doen." Eer het zover
komt moet er heel wat gebeurd zijn, en het is wel
aardig om te weten hoe dat met de Steiff-fabricage
is gelopen.
Het is allemaal begonnen bij Margareiha Steiff,
die zowat een eeuw geleden geboren werd Zij was
geen gewoon gezond meisje, want zij was verlamd
en ze kon haar beide benen en één arm niet ge
bruiken. Maar met de andere arm was ze erg han-
di,
geweest zijn, dus je begrijpt hoe
druk die fabriek het kreeg toen
iedereen een teddy-beer wou heb-
7\/fIDVEN tussen de mensen, opgepast!
■L -* liep een wandelstokje. Niemand hteld het vast.
Het hippelde overde Botermarkt.
Het trippelde over de Paardemarkt.
Het trappelde over de Groentemarkt.
De pret zei tegen het peentje
„Kijk, een wandelstok m z'n eentje!"
Wil iemand weten hoe het is gegaan?
Mannetje Mik had z'n stokje laten staan.
Hij miste het niet op de Botermarkt.
H13 miste het niet op de Paardemarkt.
Maar fuj schrok zich Jrt aap op de Groentemarkt.
Mannetje Mik riep: Wacht even
Waar is m'n stokje gebleven?"
De wandelstok bleef maar huppelen.
't Werd donker, het ging wat druppelen.
Het druppelde over de Botermarkt.
Het drippelde over de Paardemarkt.
Het droppelde over de Groentemarkt.
De stok vroeg: Zag iemand het Mannetje Mik?"
„Ja," riep het mannetje„dat ben ik!"
Op het hoekje van Amstel en Magere Brug
vond het wandelstokje z'n baas terug.
Al sputtert 't op de Botermarkt,
al spettert 't op de Paardemarkt,
al klettert 't ap de Groentemarkt:
ze lopen ibeer samen, tik-tak-tik, r
wandelstokje en Mannetje Mik.
HAN G. HOEKSTRA
en toen ze later haar eigen brood moest ver
dienen werd ze naaister. Het was in de tijd waarin ben.
men voor het eerst veel vilt ging gebruiken, en y„ hClP WQrden die dieren
Margaretha kwam daardoor op een idee. Ze hield maakt? Hou heus niet alleen ir.aar
veel van kinderen en de kinderen hielden veel van met machines, hoor. Er komt een
haar. En terwijl ze hun verhaaltjes heleboel handwerk aan te pas, van
vertelde, maakte ze van vilt kleine mensen die dat precies en met veel
beestjes voor hen, die er zo echt uit- zorg en liefde kunnen doen.
zagen, dat alle kinderen die graag
wilden hebben.
Eerst bedacht ze een olifantje,
toen andere beesten, en steeds rneer.
En tenslotte gaf ze het naaien er-
aan, en begon, in I860 met een paar
andere mensen speelgoedbeesten, te
maken, die overal groot succes had
den. Het grootste succes kwam mis
schien wel in 1903 toen een neef
van haar de teddy-beer uitvond.
Denk je eens to Wat dat betekende.
Eerst bedenkt iemand een beest,
cn maakt er zelf een. voorbeeid van.
Dan worden er patronen van ge
maakt, en die worden geknipt uit
heel fyn mohair-pluche, dat ge
maakt wordt van de vacht van de
Angorageit, die in verre landen
leeft. Naaisters naaien die stukjes
aan elkaar, en dan komen de stop
sters aan de beurt die zorgen dat er
de goede vorm in komt, cn dat de
beesten stevig en gelijkmatig op
gevuld worden. Dan moeten ae
ogen en oren er aan bevestigd wor
den, en de neus erop geborduurd.
Jullie hebben allemaal wel een ted- en dan komen de dieren in de
dy-beer. en zelfs jullie vaders en „schoonheidssalon". Daar worden ze
moeders hadden er vroeger al een. rbekj?eJ,„ZJ A'ï
gen nier en. daar nog een steegje
wij kunnen ons haast met voorstel- en een streekje verf, en dan
len dat er ooit géén teddy-beren zijn ze klaar.
IN de warme, vochtige bossen van borgen. In de haren groeien ook
Zuid-Amerlka leven luiaards, heel nog microscopisch kleine plantjes,
eigenaardige dieren, die om hun groen van kleur. Zo lukt het of ze
trage levenswijze een scheldwoord groene haren hebben dat werkt al-
als naam ontvingen. Het zijn echte weer mee om ze tussen de bladeren
boomdieren, zo, dat ze eigenlijk niet verborgen te houden. Bij alle andere
meer, lopen kunnen en alleen In dieren hggen de harent van de rug
uiterste noodzaak naar beneden ko- Eaar de buik gericht. Worden ze
men. Ze leven van bladknoppen, nat- dan druipf het water dat af
bladeren en vruchten. Daar, in het koelt! snel af. Bij de luiaard lo-
oerwoud, hangen ze onderste bo- Pctl de haren juist tegengesteld: de
ven aan de takken en om het zo te tropische regens lopen nu snel langs
zeggen, groeit het voedsel naar hun 2JJn lichaam. Alleen nog: hun kop
bek toe. Tot dat hangen in de bo» onder het hangen altyd naar
men zijn ze voortreffelijk ingericht. het korte stompe staartje. Maar die
Hun vier poten hebben op het eind k°P Zlt ?P een zeer drambare hals i
geweldige klauwen, grote haken en wat jij niet kunt, kan een lui-j
eigenlijk. Aan de achterpoten zitten aard wel: z'n hoofd een halve slag
er steeds drie, aan de voorpoten draaien.
twee of drie. De poten zijn licht Het wijfje krijgt altijd maar één
draaibaar; hoe de tak ook loopt, al- 3°ag. hoogst zelden een tweeling,
tijd haakt de klauw er rechthoekig Het jong haakt zich met z'n klau-
over heen. Zo sterk is elke poot, wen aan z'n moeder vast, net zo
dat het dier gemakkelijk aan één Ijverig als zij aan de takken- Hang
poot hangt zonder gevaar van val* sjouwt 20 de moeder met haar kind
len. De voorpoten zun korter dan de rond tot het zich zelfstandig redden
achterpoten; hangt het aan de beide kan.
achterste, dan kunnen de lange Héél, héél, héél veel vroeger heta-
voorste ver reiken en bebladerde
twijgen naar de bek halen. Zo ver
plaatst de luiaard zich ook: ver rei
ken met de voorpoten, klauwen
vastzetten, achterpoten bijtrekken.
Het zijn nachtdieren, overdag sla
pen ze; de vier poten met de haken
bij mekaar, de kop naar de buik
toe gekruist, Het haar is hooi-achtig
en daardoor is het dier goed ver-
ENIGE tyd geleden behandelde
IK m deze rubriek de Roozen-
burg-variant. Of beter, ik gaf met
wat voorbeelden aan op welke prin
cipes het door de wereldkampioen
gelanceerde spelsysteem berust. Op
de keper beschouwd is de Roozen-
burg-varlant feitelijk een verbete
ring van de vroegere systemen van
De Haas en Marcel Bonnard Het is
niet te verwonderen, dat het systeem
van Roozenburg veel navolging
heeft ondervonden. Succes trekt, en
men bestudeerde Roozenburgs speel
wijze hepï minutieus om er zelf
ook partijen mee tot winst te voe
ren
Het systeem komt er on neer, dat
de zwarte korte vleugel, na eerst
danig versterkt te zijn. agressief
gaat optreden tecen de witte lange
vleugel. Eigenlijk lijkt dit onge
rijmd. De korte vleugel heeft min
der stukken tot zijn beschikking
dan de lange, maar de kracht van
het systeem zit juist in een dusda
nige opstelling der schijven, dat er
van de aanvallende stukken een wet
haast verlammende kracht uitgaat.
Een inleiding tot de Roozenburg-
variant gaat bijvoorbeeld uit van
de zettenreeks: 32—28 16—21,
31261822: zwart heeft zon
der dat er nu natuurlijk al van voor.
deel gesproken kan worden een
bepaalde knellende greep on de wit
te positie. Het hangt van de kunde
en het Inzicht van de witspeler af,
wat HIJ doet, hoe HIJ zal reageren
In he+ damsoel wordt geen zet
doelloos gespeeld. Van het begin af
aan bereidt men iets voor. Men
tracht „lijn" in zijn snelsysteem te
brengen. Men kan dit doen ..langs
lijnen van geleidelijkheid" of langs
platgetreden paden der theorie.
Heeft men echter een onjuiste op
vatting van het karakter van de
Roozeri burg-variant, dan begeeft
men zich op glibberige paden! Men
gaat, zonder de consequenties voor
af voldoende bestudeerd te hebben,
in de partij experimenteren en
neemt men dat risico tegen een ge
lijkwaardig en sterk tegenstander,
die het systeem wèl en degelijk
heeft onderzocht, dan moet men. het
onderspit delven. In mijn volgende
rubriek zal ik dit met een bijzonder
interessant voorbeeld utt de prac-
tijk toelichten.
Ij E geniale problemist Max
Douwes te Groningen schreef
mij over een aantal van zijn pro
blemen. dat zij weliswaar irreëel
aandoen, maar !k citeer hem
om met El wood P Powd uit de
film Harvey" te spreken: ..Jaren
lang heb ik tegen de realiteit ge
streden. en ik mag zeggen, dat ik
de realiteit overwonnen heb." De
man was abnormaal en had (dus!
gelijk! Hieronder een prachtig staal
tje van Douwes* surrealistische
damkunst
W>, mé gil SS EU
(Advertentie LM.)
r
i
Ongetwijfeld zijn cr onder onze
lezers vele schaakliefhebbers, die
graag eens hun hart aan een paar
densprongpuzzle willen ophalen.
Voor hen, die de edele schaaksport
niet beoefenen, zullen we even een
verklaring geven van de wijze,
waarop het paard zich op het bord,
en dus ook. tn deze puzzle, mag be
wegen. Vermelden we eerst nog,
dat de puzzle een spreekwoord be
vat, beginnend met de letter E
rechts bovenaan. Van daaruit mag
het paard twee velden verder in
horizontale of verticale nchtmgcn
vervolgens één veld terzijde in
rechthoekige vorm. Dit is één.sprong
zodat het paard van de letter E
kan aanlanden, op de letters m
of r. Laten we aannemen, dat hij
op de springt, dan kan. hij van
daaruit -weer naar de letters a, r,
III een niet dikker kon smeren dan
Jan bekeek een rol touw In een de ander. Op de boterhammen leg-
ei? van,winkel. de zij stukken pemmikan en ze
"m?. twintig meter van dit touw," spoelden het naar binnen met die-
zei hij, pe teugen Rio-groc uit de flesjes.
De winkelier mat twintig meter Toen aten ze de appels op. Vocrt-
a* G\ maakte er een keurige rol durend hielden zij de heuvels.
Uit het Engels verUmld
ben er nog andere luiaards m Zuid-
Amerika geleefd: grond-luiaards.
Dat waren enorme dieren, groter
dan een olifant. Die hadden kolos
saal sterke achterpoten en een ste
vige staart Waarschijnlijk stonden
ze op die poten en staart als een
stoeltje op drie poten. Hun voor
poten hadden ook grote, haakvor
mige klauwen en daarmee haalden
ze bebladerde takken naar beneden,
die tot voedsel dienden. Deze enor
me grondluiaards zun allang mtge-
nadl» v\fr fflesjes °limo- waarachter het witte zeil van het zeilen, totdat zij ^aan de lijzijde van denVnog *veel in1 de bodem^gevon-
door
nade .op de toonbank. Jan legde piratenschip verdwenen was, scherp hun eigen eiland kwamen. In de
zijn vjjf gulden neer. Hij nam het m het oog. Woonschïpbaai stond de man van Zyn
„Misschien hebben ze ons hele- het woonschip op van zijn stoel
maal niet gezien," zei Suze. op het achterdek en keek naar
„Ik weet 2cker dat ze ons ge- hen door een kijker. Maar zij Iet-
zten hebben, anders hadden ze die ten nauwelijks op hem.
vlag niet gehesen," zei Jan. „Tegen zonsondergang zal de
„Misschien," zei Tittie? „waren er wind wel gaan liggen," zei Jan.
nog meer. Misschien, heten deze „We gaan aan wal bij de oude
hun vlag zien om ons weg te lok- landingsplaats. De Zwaluw ligt daar
ken van het eiland, terwijl sen goed beschut en later, als het niet
paar van hun bondgenoten daar zo hard waait, breng ik hem naar
Je hebt daar landden, om ons kamp in bezit te de haven."'
nemen." Zij landden dus op de oude plek.
touw op en twee van de flesjes.
Suze nam de andere twee.
.,Het is een prachtige dag," zei
de winkelier, terwijl hij het wis
selgeld teruggaf. a
"Dit was hun hele gesprek met
de" inboorlingen van Rïo.
Toen zij terugkwamen bij de
steiger, zei .Ruiger: „Er is een van
de inboorlingen naar mij toege
komen. en die zei:
een mooi bootje."
HENK VAN LAAR.
wat heb je tegen hem ge- „Daar heb ik helemaal niet aan. Zodra zij aan wal waren, renden
Ik schryf U uit naam van alle
kinderen der gehele wereld, om er
tegen te protesteren dat wy door
onze ouders om half negen naar
zegd?" vroeg Suze streng. gedacht," zei Jan. „Misschien lag zij naar hun kamp en keken in de hedsrestuurd worden! Dit "moet tot
,.ïk heb gezegd: Ja\, zei Rutger. er wel een hele vloot te wachten tenten. Ze gingen, het hele eiland tien uur verlaat worden. Reken
Ook had hij niets verraden. Ze tot wij weggingen." over. Alles was nog precies zoals
zeilden terug naar het eilandje om „En wie weet of ze nou niet op ze het hadden achtergelaten. Er
Tittie te halen. Zij wuifde hen toe, ons eiland zijn," zei Tittie. „Laten was niemand geweest. De zeero
toen zij hen zag aankomen en wij in ieder geval maar varen," zei vers van de Amazone hadden .geen
stond aan de waterkant, gereed om Rutger, die pas gelukkig was als bondgenoten,
in de boot te klimmen, toen Jan hij het water onder de voorsteven Zij maakten een
de Zwaluw langszij bracht. van de Zwaluw hoorde klotsen. de tijd dat zij er omheen zaten en
„Alles in orde," zei zij, .Zij zijn Het was «en heel karwei om te- thee dronken, begonnen, zij te ge
niet te voorschijn gekomen. Ze rug te zeilen, waarbij ze eerst tus- loven, dat ze zich helemaal had
tien uur verlaat worden. Reken
maar zelf uit. Op dertig dagen
wij minstens vijf en twintig maal
om half negen slapen. Dat betekent
in een jaar een verlies van zestien
vuur en tenen dagcn' natten en acht
vuur en vegen Wnp durven de V.
Zwart: 15 st. op 2—6—8/10—13—
18—19—21—23/25—35—36—45.
Wit: 15 st op 11—15—27—28—32—
33—34—37/40—42 44 19—50.
Wit wint door: 3731 3329 31—
26 16X27! 34—29 42—37 37—31 32X
12 4439 48 X 9 met als eindspel:
10—14 25X14 26—21 14—19 21—16
19—23 12—7! 16X7 23—28 7—1
28—32A 1—23 32—38 23—29 33—43
29—40 50X48.
A) 28—33 1—40 50 X 28.
PHILIP DE SCHAAP
MELBOURNE. Grote bran
den woeden in Australië op dui
zenden hectares kurkdroge bos
grond. Minstens drie personen,
kwamen in de vlammen om, hon
derden huizen werden door het
vuur verwoest. De reuk van bra
dend vlees vervult de lucht in de
afgelegen plaatsen, waar de waar
devolle kudden schapen en. vee
oen plooi der vlammen, worden.
Het grootste gedeelte van Nieuw-
Zuid-Wales ligt onder een gordijn
van rook. Vuurtorenwachters
schieten raketten af en laten de
misthoorn klinken om de scheep
vaart te waarschuwen: een on
doordringbaar rookgordijn drijft
van het verwoeste land over zee.
k of r springen. Zo gaat u ver
der, tot u het gevraagde spreek
woord gevonden hebt. De spreuk
lymt ook nog.
De bedoeling is dus, dat de juiste
letters in de goede volgorde ko
men te staan en. verbonden wor
den tot het gevraagde spreekwoord.
Gemakshalve vermelden wij nog,
dat de laatste letter een t. is. De2e
puzzle zal veel geduld vragen,
maar., ook veel genoegen ver
schaffen, Bedenkt u vooral, dat de
aanhouder wint.
Oplossing mn optel-
kruiswoordraadsel
Horizontaal: 1, visie, 4. piloot,
7. lor, 8. aroma's, 9. Odeons. 10.
sim, 1L terra, 12. abt, 15. attent,
IS. molest, 17. spaden 20. karpet,
22. esp, 23- staal 24. dik, 27. ma
nier. 28. mispel, 29. ira, 30. weitas,
31. norit
Verticaal: 1. vermist, 2, seml, 3.
Elspeet, 4. program, 5. lies, 6.
omnibus, 13. reeds, 14. alarm, 18.
passage. 19. notaris, 20. kaaiman,
21. eminent, 25. sint, 26. Isar.
(Advertentie LM.)
HILVERSUM
Sakend» tefirikatijk» cvrtua
door EVE GARNETT
11
uren. Hoe durven de volwassenen
zo met ons om te springen!
Deze brief heeft Luc Josse naai
zuei ie VDorscmjn gCKomen. z.e rug ie zenen, waaruu ceiao ius- wvwi, uat au zjuu «cicind«i «au- TPran» ^sp-MaA envnntton
moeten nog altijd daar achter die sen dc boten van de inboorlingen den vergist, toen ze dachten dat SS»n?ïïït- r>?ïffSl
t-t„ j- Am,nnnn ondertekend met: ue directeur van
ondertekend met: De directeur van
„Surtout" (Vooral of Boven Alles).
Luc Josse nu, is veertien jaar oud,
leerling van de derde klasse van een
lyceum, en directeur van dat
heuvels zijn." In de Riobaai door moesten lave- de piratenvlag op de Amazone
„Nu, ik ben in ieder geval blij, ren en toen tegen de Zuidwesten- voor hen. gehesen was. Ze waren
dat wij het weten," zei Jan. „Mag wind in, die zij* onmiddellijk stevig er zelfs niet helemaal zeker ^meer
ik even op het eilandje?" vroeg voelden zodra zij de beschuttende van dat zU het kanonschot in de
Rutgerr eilanden, achter zich hadden gela- Woonschipbaai gehoord hadden.
„Waarom zouden wij er niet al- ten. Ze dachten er over om het „Waarom zwaaide de man on het maandblad ij? rf °ehecI
lemaal op gaan om er te eten?" zeil te reven maar als het niet woonschip met zijn vuist naar ons? Iae'- de hand wordgeschreven, en
zei Suze. Zij lieten het zeil dus strikt nodig was, wilden ze dat vroeg Tittie. „Er moet toch iets waarvan zjjn zuster, Jtorttoe, die
zakken cn gingen aan land, terwijl liever niet doen. Af en toe waren gebeurd zijn waarom hij dat deed." twaalf is, de hoofdredactrice is,
zij het anker meenemen en de er hevige windvlagen en. stuur- „Misschien deed hü het niet Due Josse en Martin© senryvea
Zwaluw -aan de lijzijde van het man Suze stond klaar om de schoot echt," zei Jan. „Ik geloof nooit dat de hele krant vol met historische
eiland lieten liggen, aan het eind te vieren en zo nodig het zeil te we de zeerovers ooit terug zullen verhalen en een vervolgroman, die
van het ankertouw*. Een rotsblok laten zakken. Rutger werd zo nat zien." zei Tittie treurig. ze zelf illustreren. Hoeveel kinde-
op het eilandje vormde een. prach- van het schuim dat over de voor- Waren het wel zeerovers?" zei ren in Parijs er door zyn dringende
tig© tafel. Jan maakte een pemmi- steven heenspatte, dat Suze hem Suze, boodschap die in dat dagblad ge-
kanblikje open. en schudde er aan naar achteren liet komen, waar hij (Wordt vervolgd) publiceerü werd, niet meer om half
tot _de _pemmikan er in. een stuk onder in de boot moest gaan zit- negen naar bed gestuurd worden,
uitkwam, Suze sneed de boter- ten, Zü hadden geen tijd om aan Pemmikan Is vlees met vet en dat weet ik niet.
hammen en smeerde ze, zodat de iets anders te denken dan aan het rozijnen. JANINK
„Meneer," zei Kaatje, heus het is blu'ven, anders krijgen ze wat er
de eerste keer, die ik hier ben, en voor staat!"
ik heb dat bordje nooit gezien, en Kaatje beloofde het dadelijk. Nou,
ik heb maar drie kleine pad de- ze zou het ze wel eens vertellen!
stoeltjes, kijk maar," en ze hield En met plezier! Zulke jongens als
met bevende handen haar mandje jullie, en dan stelen! Ze hoorde het
naar hem op. zichzelf al zeggen.
De boer keek haar onderzoekend Het verderop was wit
aan. „Mhar als je meer had gevoa- VêJ1 paddestoelen en in een, paar
den, had je ook meer gepiukt, waar minuten tijds hadden ze Kaatjes
oD nietj vroeg toj. mand tot de rand toe gevuld, en
Kaatje het het hoafd hangen. Dat nog een mandje van de boer erbij,
was immers zo! ,.En nou opgemarcheerd", zei hij.
u "IHT?» v?E 3J er nï?ef 4 ze "a3s mijn mandje terugbrengt,
hebt/ ging JHJ tioor, ..Eet je ie op, zal. ik je de boeraerij laten zien
vcrKoop je ze. en dan mag je me eens vertellen.
..verkopen," zei Kaatje prompt „at je later allemaal milt gaan doen.
Kaatje zei niets meer, er was ook „Om snoep te kopen zeker! Er zijn niet veel jongens of meisjes
niets meer te zeggen, maar ze voel- „Nee, zei Kaatje en bloosde tot die op 't land willen werken tegen-
de zich echt ziebg. Had het nu haar rode haarwortels toe, „nee, om woordig. Toi ziens en denk eraan
nog zin, te gaan zoeken, misschien een muts te kopen." dat je die knullen waarschuwt'"
hadden ze het maar gezegd om „Een muts!*1 riep de boer ver
haar af te schrikken, ze dacht dat baasd. (Wat gek. Net als zyntvrouw -Ik vrees,, dat we voor vandaag
ze daar nog een wit dingetj'e zag „Wat doe je met het geld van de §eGn paddestoelen meer kunnen ge-
glinsteren, midden m het veld. Ze honing, wat ga je met Kerstmis ko- bruiken", zet de juffrouw van de
draaide het hek open en liep er pen?" altyd: een hoed! Hoe kwam groentewinkel, toen Kaatje een paar
naar toe. Ja. het was zo, het was het toch dat een vrouw zo gek op uur 3ater baar mandjes Het zien.
een paddestoel, en met een iets vro- hoeden of mutsen was?) „Koon je bad ze even bij Patricia Wat-
üjker gevoel deed ze het ding in wel eens meer mutsen?", vroeg hu 5,ms achtergelaten toen ze naar huis
haar mandje. nieuwsgierig, „je hebt er nou, ge- v00r bet ontbijt). „We hebben
Maar na twintig minuten zoeken loof ik, geen op," Tot zijn verwon- vanmorgen al een heleboel gekre-
had ze er nog maar drie bij elkaar, nng, gomde Kaatje haar mand op gen'j
en dan nog kleintjes ook: Ze vroeg de grond, begroef haar gezichtje in „-dwsar u hebt het beloofd!", riep
zich af. of ze het zou wagen op haar handen en barstte in tranen ontzet uit.
het volgende veld te gaan zoeken, uit. Ze wist met precies hoe het -Helemaal met", zef de juffrouw,
dat stuk land vlak naast de boer- kwam, maar het volgend ogenblik ',Ilc heb £e2egd, dat we er Maandag
derij".., zou dat mogen, of zou ze zat ze boven op het hek, met de weer wat afnemen konden, wel,
er afgegooid worden, en toen zei hoer vlak naast haar, en vertelde <re hebben %ve nu gekregen voor
een stem achter haar: „Hee daar!" hem het hele treurige verhaal, van d?t. kwam. Dat is mim schuld
Kaatje draaide zich met een de beurs, de nieuwe kleren, de vre- dat is gewoon pech!"
sprongetje om en zag aan de an- selijke dag aan zee, en waarom ze was 6011 rat*iP?
dere kant van het hek een man nu probeerde paddestoelen te vin- -Nou, zoet maar", zei de juffrouw,
die met een stok stond te zwaaien, den in zijn land. v1* ze kopen, maar we kunnen.
„Kom jij eens hier," schreeuwde hij, „Maar ik heb dat bord niet ge- Je nie£ geven dan dertig cent
en, toen ze bleef staan: „Hierko- ziet," besloot ze, „ik keek alleen ^5. P°nd, hoeveel heb j*e bij je?"
men!" nog harder. maar naar Ted en Wim" Kaatje wist het niet en ze keek
Kaatje ging schoorvoetend naar hem „En wie zijn dat aB ik vragen ï?16* Sr°te spanning toe, toen. de juf
toe, kon zij nou nooit eens een mag?" informeerde de boer. irouw ze met haar rood-benagelde
beetje geluk hebben! Misschien was „Wel de jongens die al die padde- vm4®rs de we«ESchaal stortte,
die beurs wel het enige en laatste stoelen...", begon Kaatje en 2\veeg zes pond", zei ze, jQc zal
beetje geluk wat ze kreeg, voor plotseling. Ted en Wim moesten dat leri?ee gulden geven en morgen
heel haar leven! Het was een treu- bord gezien hebben, die waren hier hÊï? niet meer nodig, hoor je?"
nge gedachte. „Schiet op!" riep de 2o vaak geweest Ted en Wim had- Ja, Ksatje hoorde het, vaagjes, ze
man. Kaatje probeerde harder te den dus gestolen, en als de boer aan het rekenen, onder
lopen, maar haar benen voelden net wist wie ze waren dan zou hü ze xvx^
aan als benen jn een nachtmerrie misschien wel In de gevangenis la
ai wilden met, „jy bent het dus, ten zetten!
zei de man, toen ze bij het hek „du5 jjj al wle M haa weg_
kwam, „Ju hebt al mn paddesloe- genomen!" zei hij.
len geplukt, ^de laatste twee weken! Kaatje knikte.
„Maar je zegt niet. hoe ze ver-
Weet je wel dat je steelt, of kan
je niet lezen!" en. hij wees met rijn der heten, hê?"
stok naar een bord in de heg vlak
bü het hek, waarop met grote dui-
„Nee", zei Kaatje vastbesloten.
J-- - - ..Dat is juist! Heel juist! Kijk
delhke letters stond: „Gekweekte eens hier, jü gaat nu met mij'mee
paddestoelen. Verboden toegang, naar het land hiernaast; daar krijg
Overtreding wordt gestraft.". je van mij paddestoelen genoeg
Weet je wie ik ^pen? ging hij voor een nieuwe muts, maar eerst
Jk ben de eigenaar van dit zul je
Twee gulden en drie gulden dat
was samen vijf guldende
sch ooimuts kostte vier gulden,
tien..,,
..Hier is je geld." zef de winkel
juffrouw. en gaf haar een gulden
en kwartjes. ,£n nou ingerukt!"
Kaatje huppelde terug naar de
Doodloopsteeg. Een nieuwe muts
en negentig cent over! Negentig
cent negentig cent
„DY is een pakje voor je ge
komen mt dat gat-hoe-heet-het-
ook-weer.
Voort, „Ik ben de eigenaar van dit zul je me beloven dat je die Ted ?°^"weer- .ze\ mevrouw Ruggles,
land, dus zeg maar eens wat ja te en die Wim of hoe ze mogen heten, toea>2e lhms kwam.
zeggen hebt!" op het hart drukt uit mijn land te (Wordt vervolgd!'