V &VOOR ANTJES EN JANTJES en andere iong® klanties) qgjgf Waar komen toch die prachtige speelgoedbeesten vandaan? Het wandelstokje dat alleen liep si Paardensprongpuzzle Luiaards leven onderste boven in de bomen Voor onze dammers Pr(isfm an® .^*1 u n e E m t e u e d. n a a m r r l a k r m k a h t. cl cJ d a h n d V e C e e n a X J n e t c 0 h n n b ARTHUR RAMSOME Jac. v. d. Ster Luc Josse wil laat opblijven Bosbranden woeden in Australië GESLAAGD.,, dank a De familie uit de [Doodloopsteeg Zaterdag 26 Januari 1952 Als je in een speelgoedwinkel rondkijkt, dan zijn er veel speelgoedbeesten. Grote en kleine, mooie en minder mooie, en een heleboel zijn zo echt, dat je ze zo mee naar huis zou willen nemen, ook al ben je eigenlijk al te groot om er mee te spelen. En als je die allermooiste eens van dichterbij bekijkt, dan hebben ze allemaal een knopje in hun oor, dat be tekent dat ze gemaakt werden in de fabrieken van Steiff. Heb je wel eens bedacht hoe zo'n speelgoedfabriek ontstaat? Je begrijpt natuurlijk wel dat het met zo gaat dat iemand op een goede dag opeens zegt: „Hè, het lukt me nou leuk om een speelgoedfabriek op te richten, laat ik dat eens doen." Eer het zover komt moet er heel wat gebeurd zijn, en het is wel aardig om te weten hoe dat met de Steiff-fabricage is gelopen. Het is allemaal begonnen bij Margareiha Steiff, die zowat een eeuw geleden geboren werd Zij was geen gewoon gezond meisje, want zij was verlamd en ze kon haar beide benen en één arm niet ge bruiken. Maar met de andere arm was ze erg han- di, geweest zijn, dus je begrijpt hoe druk die fabriek het kreeg toen iedereen een teddy-beer wou heb- 7\/fIDVEN tussen de mensen, opgepast! ■L -* liep een wandelstokje. Niemand hteld het vast. Het hippelde overde Botermarkt. Het trippelde over de Paardemarkt. Het trappelde over de Groentemarkt. De pret zei tegen het peentje „Kijk, een wandelstok m z'n eentje!" Wil iemand weten hoe het is gegaan? Mannetje Mik had z'n stokje laten staan. Hij miste het niet op de Botermarkt. H13 miste het niet op de Paardemarkt. Maar fuj schrok zich Jrt aap op de Groentemarkt. Mannetje Mik riep: Wacht even Waar is m'n stokje gebleven?" De wandelstok bleef maar huppelen. 't Werd donker, het ging wat druppelen. Het druppelde over de Botermarkt. Het drippelde over de Paardemarkt. Het droppelde over de Groentemarkt. De stok vroeg: Zag iemand het Mannetje Mik?" „Ja," riep het mannetje„dat ben ik!" Op het hoekje van Amstel en Magere Brug vond het wandelstokje z'n baas terug. Al sputtert 't op de Botermarkt, al spettert 't op de Paardemarkt, al klettert 't ap de Groentemarkt: ze lopen ibeer samen, tik-tak-tik, r wandelstokje en Mannetje Mik. HAN G. HOEKSTRA en toen ze later haar eigen brood moest ver dienen werd ze naaister. Het was in de tijd waarin ben. men voor het eerst veel vilt ging gebruiken, en y„ hClP WQrden die dieren Margaretha kwam daardoor op een idee. Ze hield maakt? Hou heus niet alleen ir.aar veel van kinderen en de kinderen hielden veel van met machines, hoor. Er komt een haar. En terwijl ze hun verhaaltjes heleboel handwerk aan te pas, van vertelde, maakte ze van vilt kleine mensen die dat precies en met veel beestjes voor hen, die er zo echt uit- zorg en liefde kunnen doen. zagen, dat alle kinderen die graag wilden hebben. Eerst bedacht ze een olifantje, toen andere beesten, en steeds rneer. En tenslotte gaf ze het naaien er- aan, en begon, in I860 met een paar andere mensen speelgoedbeesten, te maken, die overal groot succes had den. Het grootste succes kwam mis schien wel in 1903 toen een neef van haar de teddy-beer uitvond. Denk je eens to Wat dat betekende. Eerst bedenkt iemand een beest, cn maakt er zelf een. voorbeeid van. Dan worden er patronen van ge maakt, en die worden geknipt uit heel fyn mohair-pluche, dat ge maakt wordt van de vacht van de Angorageit, die in verre landen leeft. Naaisters naaien die stukjes aan elkaar, en dan komen de stop sters aan de beurt die zorgen dat er de goede vorm in komt, cn dat de beesten stevig en gelijkmatig op gevuld worden. Dan moeten ae ogen en oren er aan bevestigd wor den, en de neus erop geborduurd. Jullie hebben allemaal wel een ted- en dan komen de dieren in de dy-beer. en zelfs jullie vaders en „schoonheidssalon". Daar worden ze moeders hadden er vroeger al een. rbekj?eJ,„ZJ A'ï gen nier en. daar nog een steegje wij kunnen ons haast met voorstel- en een streekje verf, en dan len dat er ooit géén teddy-beren zijn ze klaar. IN de warme, vochtige bossen van borgen. In de haren groeien ook Zuid-Amerlka leven luiaards, heel nog microscopisch kleine plantjes, eigenaardige dieren, die om hun groen van kleur. Zo lukt het of ze trage levenswijze een scheldwoord groene haren hebben dat werkt al- als naam ontvingen. Het zijn echte weer mee om ze tussen de bladeren boomdieren, zo, dat ze eigenlijk niet verborgen te houden. Bij alle andere meer, lopen kunnen en alleen In dieren hggen de harent van de rug uiterste noodzaak naar beneden ko- Eaar de buik gericht. Worden ze men. Ze leven van bladknoppen, nat- dan druipf het water dat af bladeren en vruchten. Daar, in het koelt! snel af. Bij de luiaard lo- oerwoud, hangen ze onderste bo- Pctl de haren juist tegengesteld: de ven aan de takken en om het zo te tropische regens lopen nu snel langs zeggen, groeit het voedsel naar hun 2JJn lichaam. Alleen nog: hun kop bek toe. Tot dat hangen in de bo» onder het hangen altyd naar men zijn ze voortreffelijk ingericht. het korte stompe staartje. Maar die Hun vier poten hebben op het eind k°P Zlt ?P een zeer drambare hals i geweldige klauwen, grote haken en wat jij niet kunt, kan een lui-j eigenlijk. Aan de achterpoten zitten aard wel: z'n hoofd een halve slag er steeds drie, aan de voorpoten draaien. twee of drie. De poten zijn licht Het wijfje krijgt altijd maar één draaibaar; hoe de tak ook loopt, al- 3°ag. hoogst zelden een tweeling, tijd haakt de klauw er rechthoekig Het jong haakt zich met z'n klau- over heen. Zo sterk is elke poot, wen aan z'n moeder vast, net zo dat het dier gemakkelijk aan één Ijverig als zij aan de takken- Hang poot hangt zonder gevaar van val* sjouwt 20 de moeder met haar kind len. De voorpoten zun korter dan de rond tot het zich zelfstandig redden achterpoten; hangt het aan de beide kan. achterste, dan kunnen de lange Héél, héél, héél veel vroeger heta- voorste ver reiken en bebladerde twijgen naar de bek halen. Zo ver plaatst de luiaard zich ook: ver rei ken met de voorpoten, klauwen vastzetten, achterpoten bijtrekken. Het zijn nachtdieren, overdag sla pen ze; de vier poten met de haken bij mekaar, de kop naar de buik toe gekruist, Het haar is hooi-achtig en daardoor is het dier goed ver- ENIGE tyd geleden behandelde IK m deze rubriek de Roozen- burg-variant. Of beter, ik gaf met wat voorbeelden aan op welke prin cipes het door de wereldkampioen gelanceerde spelsysteem berust. Op de keper beschouwd is de Roozen- burg-varlant feitelijk een verbete ring van de vroegere systemen van De Haas en Marcel Bonnard Het is niet te verwonderen, dat het systeem van Roozenburg veel navolging heeft ondervonden. Succes trekt, en men bestudeerde Roozenburgs speel wijze hepï minutieus om er zelf ook partijen mee tot winst te voe ren Het systeem komt er on neer, dat de zwarte korte vleugel, na eerst danig versterkt te zijn. agressief gaat optreden tecen de witte lange vleugel. Eigenlijk lijkt dit onge rijmd. De korte vleugel heeft min der stukken tot zijn beschikking dan de lange, maar de kracht van het systeem zit juist in een dusda nige opstelling der schijven, dat er van de aanvallende stukken een wet haast verlammende kracht uitgaat. Een inleiding tot de Roozenburg- variant gaat bijvoorbeeld uit van de zettenreeks: 32—28 16—21, 31261822: zwart heeft zon der dat er nu natuurlijk al van voor. deel gesproken kan worden een bepaalde knellende greep on de wit te positie. Het hangt van de kunde en het Inzicht van de witspeler af, wat HIJ doet, hoe HIJ zal reageren In he+ damsoel wordt geen zet doelloos gespeeld. Van het begin af aan bereidt men iets voor. Men tracht „lijn" in zijn snelsysteem te brengen. Men kan dit doen ..langs lijnen van geleidelijkheid" of langs platgetreden paden der theorie. Heeft men echter een onjuiste op vatting van het karakter van de Roozeri burg-variant, dan begeeft men zich op glibberige paden! Men gaat, zonder de consequenties voor af voldoende bestudeerd te hebben, in de partij experimenteren en neemt men dat risico tegen een ge lijkwaardig en sterk tegenstander, die het systeem wèl en degelijk heeft onderzocht, dan moet men. het onderspit delven. In mijn volgende rubriek zal ik dit met een bijzonder interessant voorbeeld utt de prac- tijk toelichten. Ij E geniale problemist Max Douwes te Groningen schreef mij over een aantal van zijn pro blemen. dat zij weliswaar irreëel aandoen, maar !k citeer hem om met El wood P Powd uit de film Harvey" te spreken: ..Jaren lang heb ik tegen de realiteit ge streden. en ik mag zeggen, dat ik de realiteit overwonnen heb." De man was abnormaal en had (dus! gelijk! Hieronder een prachtig staal tje van Douwes* surrealistische damkunst W>, mé gil SS EU (Advertentie LM.) r i Ongetwijfeld zijn cr onder onze lezers vele schaakliefhebbers, die graag eens hun hart aan een paar densprongpuzzle willen ophalen. Voor hen, die de edele schaaksport niet beoefenen, zullen we even een verklaring geven van de wijze, waarop het paard zich op het bord, en dus ook. tn deze puzzle, mag be wegen. Vermelden we eerst nog, dat de puzzle een spreekwoord be vat, beginnend met de letter E rechts bovenaan. Van daaruit mag het paard twee velden verder in horizontale of verticale nchtmgcn vervolgens één veld terzijde in rechthoekige vorm. Dit is één.sprong zodat het paard van de letter E kan aanlanden, op de letters m of r. Laten we aannemen, dat hij op de springt, dan kan. hij van daaruit -weer naar de letters a, r, III een niet dikker kon smeren dan Jan bekeek een rol touw In een de ander. Op de boterhammen leg- ei? van,winkel. de zij stukken pemmikan en ze "m?. twintig meter van dit touw," spoelden het naar binnen met die- zei hij, pe teugen Rio-groc uit de flesjes. De winkelier mat twintig meter Toen aten ze de appels op. Vocrt- a* G\ maakte er een keurige rol durend hielden zij de heuvels. Uit het Engels verUmld ben er nog andere luiaards m Zuid- Amerika geleefd: grond-luiaards. Dat waren enorme dieren, groter dan een olifant. Die hadden kolos saal sterke achterpoten en een ste vige staart Waarschijnlijk stonden ze op die poten en staart als een stoeltje op drie poten. Hun voor poten hadden ook grote, haakvor mige klauwen en daarmee haalden ze bebladerde takken naar beneden, die tot voedsel dienden. Deze enor me grondluiaards zun allang mtge- nadl» v\fr fflesjes °limo- waarachter het witte zeil van het zeilen, totdat zij ^aan de lijzijde van denVnog *veel in1 de bodem^gevon- door nade .op de toonbank. Jan legde piratenschip verdwenen was, scherp hun eigen eiland kwamen. In de zijn vjjf gulden neer. Hij nam het m het oog. Woonschïpbaai stond de man van Zyn „Misschien hebben ze ons hele- het woonschip op van zijn stoel maal niet gezien," zei Suze. op het achterdek en keek naar „Ik weet 2cker dat ze ons ge- hen door een kijker. Maar zij Iet- zten hebben, anders hadden ze die ten nauwelijks op hem. vlag niet gehesen," zei Jan. „Tegen zonsondergang zal de „Misschien," zei Tittie? „waren er wind wel gaan liggen," zei Jan. nog meer. Misschien, heten deze „We gaan aan wal bij de oude hun vlag zien om ons weg te lok- landingsplaats. De Zwaluw ligt daar ken van het eiland, terwijl sen goed beschut en later, als het niet paar van hun bondgenoten daar zo hard waait, breng ik hem naar Je hebt daar landden, om ons kamp in bezit te de haven."' nemen." Zij landden dus op de oude plek. touw op en twee van de flesjes. Suze nam de andere twee. .,Het is een prachtige dag," zei de winkelier, terwijl hij het wis selgeld teruggaf. a "Dit was hun hele gesprek met de" inboorlingen van Rïo. Toen zij terugkwamen bij de steiger, zei .Ruiger: „Er is een van de inboorlingen naar mij toege komen. en die zei: een mooi bootje." HENK VAN LAAR. wat heb je tegen hem ge- „Daar heb ik helemaal niet aan. Zodra zij aan wal waren, renden Ik schryf U uit naam van alle kinderen der gehele wereld, om er tegen te protesteren dat wy door onze ouders om half negen naar zegd?" vroeg Suze streng. gedacht," zei Jan. „Misschien lag zij naar hun kamp en keken in de hedsrestuurd worden! Dit "moet tot ,.ïk heb gezegd: Ja\, zei Rutger. er wel een hele vloot te wachten tenten. Ze gingen, het hele eiland tien uur verlaat worden. Reken Ook had hij niets verraden. Ze tot wij weggingen." over. Alles was nog precies zoals zeilden terug naar het eilandje om „En wie weet of ze nou niet op ze het hadden achtergelaten. Er Tittie te halen. Zij wuifde hen toe, ons eiland zijn," zei Tittie. „Laten was niemand geweest. De zeero toen zij hen zag aankomen en wij in ieder geval maar varen," zei vers van de Amazone hadden .geen stond aan de waterkant, gereed om Rutger, die pas gelukkig was als bondgenoten, in de boot te klimmen, toen Jan hij het water onder de voorsteven Zij maakten een de Zwaluw langszij bracht. van de Zwaluw hoorde klotsen. de tijd dat zij er omheen zaten en „Alles in orde," zei zij, .Zij zijn Het was «en heel karwei om te- thee dronken, begonnen, zij te ge niet te voorschijn gekomen. Ze rug te zeilen, waarbij ze eerst tus- loven, dat ze zich helemaal had tien uur verlaat worden. Reken maar zelf uit. Op dertig dagen wij minstens vijf en twintig maal om half negen slapen. Dat betekent in een jaar een verlies van zestien vuur en tenen dagcn' natten en acht vuur en vegen Wnp durven de V. Zwart: 15 st. op 2—6—8/10—13— 18—19—21—23/25—35—36—45. Wit: 15 st op 11—15—27—28—32— 33—34—37/40—42 44 19—50. Wit wint door: 3731 3329 31— 26 16X27! 34—29 42—37 37—31 32X 12 4439 48 X 9 met als eindspel: 10—14 25X14 26—21 14—19 21—16 19—23 12—7! 16X7 23—28 7—1 28—32A 1—23 32—38 23—29 33—43 29—40 50X48. A) 28—33 1—40 50 X 28. PHILIP DE SCHAAP MELBOURNE. Grote bran den woeden in Australië op dui zenden hectares kurkdroge bos grond. Minstens drie personen, kwamen in de vlammen om, hon derden huizen werden door het vuur verwoest. De reuk van bra dend vlees vervult de lucht in de afgelegen plaatsen, waar de waar devolle kudden schapen en. vee oen plooi der vlammen, worden. Het grootste gedeelte van Nieuw- Zuid-Wales ligt onder een gordijn van rook. Vuurtorenwachters schieten raketten af en laten de misthoorn klinken om de scheep vaart te waarschuwen: een on doordringbaar rookgordijn drijft van het verwoeste land over zee. k of r springen. Zo gaat u ver der, tot u het gevraagde spreek woord gevonden hebt. De spreuk lymt ook nog. De bedoeling is dus, dat de juiste letters in de goede volgorde ko men te staan en. verbonden wor den tot het gevraagde spreekwoord. Gemakshalve vermelden wij nog, dat de laatste letter een t. is. De2e puzzle zal veel geduld vragen, maar., ook veel genoegen ver schaffen, Bedenkt u vooral, dat de aanhouder wint. Oplossing mn optel- kruiswoordraadsel Horizontaal: 1, visie, 4. piloot, 7. lor, 8. aroma's, 9. Odeons. 10. sim, 1L terra, 12. abt, 15. attent, IS. molest, 17. spaden 20. karpet, 22. esp, 23- staal 24. dik, 27. ma nier. 28. mispel, 29. ira, 30. weitas, 31. norit Verticaal: 1. vermist, 2, seml, 3. Elspeet, 4. program, 5. lies, 6. omnibus, 13. reeds, 14. alarm, 18. passage. 19. notaris, 20. kaaiman, 21. eminent, 25. sint, 26. Isar. (Advertentie LM.) HILVERSUM Sakend» tefirikatijk» cvrtua door EVE GARNETT 11 uren. Hoe durven de volwassenen zo met ons om te springen! Deze brief heeft Luc Josse naai zuei ie VDorscmjn gCKomen. z.e rug ie zenen, waaruu ceiao ius- wvwi, uat au zjuu «cicind«i «au- TPran» ^sp-MaA envnntton moeten nog altijd daar achter die sen dc boten van de inboorlingen den vergist, toen ze dachten dat SS»n?ïïït- r>?ïffSl t-t„ j- Am,nnnn ondertekend met: ue directeur van ondertekend met: De directeur van „Surtout" (Vooral of Boven Alles). Luc Josse nu, is veertien jaar oud, leerling van de derde klasse van een lyceum, en directeur van dat heuvels zijn." In de Riobaai door moesten lave- de piratenvlag op de Amazone „Nu, ik ben in ieder geval blij, ren en toen tegen de Zuidwesten- voor hen. gehesen was. Ze waren dat wij het weten," zei Jan. „Mag wind in, die zij* onmiddellijk stevig er zelfs niet helemaal zeker ^meer ik even op het eilandje?" vroeg voelden zodra zij de beschuttende van dat zU het kanonschot in de Rutgerr eilanden, achter zich hadden gela- Woonschipbaai gehoord hadden. „Waarom zouden wij er niet al- ten. Ze dachten er over om het „Waarom zwaaide de man on het maandblad ij? rf °ehecI lemaal op gaan om er te eten?" zeil te reven maar als het niet woonschip met zijn vuist naar ons? Iae'- de hand wordgeschreven, en zei Suze. Zij lieten het zeil dus strikt nodig was, wilden ze dat vroeg Tittie. „Er moet toch iets waarvan zjjn zuster, Jtorttoe, die zakken cn gingen aan land, terwijl liever niet doen. Af en toe waren gebeurd zijn waarom hij dat deed." twaalf is, de hoofdredactrice is, zij het anker meenemen en de er hevige windvlagen en. stuur- „Misschien deed hü het niet Due Josse en Martin© senryvea Zwaluw -aan de lijzijde van het man Suze stond klaar om de schoot echt," zei Jan. „Ik geloof nooit dat de hele krant vol met historische eiland lieten liggen, aan het eind te vieren en zo nodig het zeil te we de zeerovers ooit terug zullen verhalen en een vervolgroman, die van het ankertouw*. Een rotsblok laten zakken. Rutger werd zo nat zien." zei Tittie treurig. ze zelf illustreren. Hoeveel kinde- op het eilandje vormde een. prach- van het schuim dat over de voor- Waren het wel zeerovers?" zei ren in Parijs er door zyn dringende tig© tafel. Jan maakte een pemmi- steven heenspatte, dat Suze hem Suze, boodschap die in dat dagblad ge- kanblikje open. en schudde er aan naar achteren liet komen, waar hij (Wordt vervolgd) publiceerü werd, niet meer om half tot _de _pemmikan er in. een stuk onder in de boot moest gaan zit- negen naar bed gestuurd worden, uitkwam, Suze sneed de boter- ten, Zü hadden geen tijd om aan Pemmikan Is vlees met vet en dat weet ik niet. hammen en smeerde ze, zodat de iets anders te denken dan aan het rozijnen. JANINK „Meneer," zei Kaatje, heus het is blu'ven, anders krijgen ze wat er de eerste keer, die ik hier ben, en voor staat!" ik heb dat bordje nooit gezien, en Kaatje beloofde het dadelijk. Nou, ik heb maar drie kleine pad de- ze zou het ze wel eens vertellen! stoeltjes, kijk maar," en ze hield En met plezier! Zulke jongens als met bevende handen haar mandje jullie, en dan stelen! Ze hoorde het naar hem op. zichzelf al zeggen. De boer keek haar onderzoekend Het verderop was wit aan. „Mhar als je meer had gevoa- VêJ1 paddestoelen en in een, paar den, had je ook meer gepiukt, waar minuten tijds hadden ze Kaatjes oD nietj vroeg toj. mand tot de rand toe gevuld, en Kaatje het het hoafd hangen. Dat nog een mandje van de boer erbij, was immers zo! ,.En nou opgemarcheerd", zei hij. u "IHT?» v?E 3J er nï?ef 4 ze "a3s mijn mandje terugbrengt, hebt/ ging JHJ tioor, ..Eet je ie op, zal. ik je de boeraerij laten zien vcrKoop je ze. en dan mag je me eens vertellen. ..verkopen," zei Kaatje prompt „at je later allemaal milt gaan doen. Kaatje zei niets meer, er was ook „Om snoep te kopen zeker! Er zijn niet veel jongens of meisjes niets meer te zeggen, maar ze voel- „Nee, zei Kaatje en bloosde tot die op 't land willen werken tegen- de zich echt ziebg. Had het nu haar rode haarwortels toe, „nee, om woordig. Toi ziens en denk eraan nog zin, te gaan zoeken, misschien een muts te kopen." dat je die knullen waarschuwt'" hadden ze het maar gezegd om „Een muts!*1 riep de boer ver haar af te schrikken, ze dacht dat baasd. (Wat gek. Net als zyntvrouw -Ik vrees,, dat we voor vandaag ze daar nog een wit dingetj'e zag „Wat doe je met het geld van de §eGn paddestoelen meer kunnen ge- glinsteren, midden m het veld. Ze honing, wat ga je met Kerstmis ko- bruiken", zet de juffrouw van de draaide het hek open en liep er pen?" altyd: een hoed! Hoe kwam groentewinkel, toen Kaatje een paar naar toe. Ja. het was zo, het was het toch dat een vrouw zo gek op uur 3ater baar mandjes Het zien. een paddestoel, en met een iets vro- hoeden of mutsen was?) „Koon je bad ze even bij Patricia Wat- üjker gevoel deed ze het ding in wel eens meer mutsen?", vroeg hu 5,ms achtergelaten toen ze naar huis haar mandje. nieuwsgierig, „je hebt er nou, ge- v00r bet ontbijt). „We hebben Maar na twintig minuten zoeken loof ik, geen op," Tot zijn verwon- vanmorgen al een heleboel gekre- had ze er nog maar drie bij elkaar, nng, gomde Kaatje haar mand op gen'j en dan nog kleintjes ook: Ze vroeg de grond, begroef haar gezichtje in „-dwsar u hebt het beloofd!", riep zich af. of ze het zou wagen op haar handen en barstte in tranen ontzet uit. het volgende veld te gaan zoeken, uit. Ze wist met precies hoe het -Helemaal met", zef de juffrouw, dat stuk land vlak naast de boer- kwam, maar het volgend ogenblik ',Ilc heb £e2egd, dat we er Maandag derij".., zou dat mogen, of zou ze zat ze boven op het hek, met de weer wat afnemen konden, wel, er afgegooid worden, en toen zei hoer vlak naast haar, en vertelde <re hebben %ve nu gekregen voor een stem achter haar: „Hee daar!" hem het hele treurige verhaal, van d?t. kwam. Dat is mim schuld Kaatje draaide zich met een de beurs, de nieuwe kleren, de vre- dat is gewoon pech!" sprongetje om en zag aan de an- selijke dag aan zee, en waarom ze was 6011 rat*iP? dere kant van het hek een man nu probeerde paddestoelen te vin- -Nou, zoet maar", zei de juffrouw, die met een stok stond te zwaaien, den in zijn land. v1* ze kopen, maar we kunnen. „Kom jij eens hier," schreeuwde hij, „Maar ik heb dat bord niet ge- Je nie£ geven dan dertig cent en, toen ze bleef staan: „Hierko- ziet," besloot ze, „ik keek alleen ^5. P°nd, hoeveel heb j*e bij je?" men!" nog harder. maar naar Ted en Wim" Kaatje wist het niet en ze keek Kaatje ging schoorvoetend naar hem „En wie zijn dat aB ik vragen ï?16* Sr°te spanning toe, toen. de juf toe, kon zij nou nooit eens een mag?" informeerde de boer. irouw ze met haar rood-benagelde beetje geluk hebben! Misschien was „Wel de jongens die al die padde- vm4®rs de we«ESchaal stortte, die beurs wel het enige en laatste stoelen...", begon Kaatje en 2\veeg zes pond", zei ze, jQc zal beetje geluk wat ze kreeg, voor plotseling. Ted en Wim moesten dat leri?ee gulden geven en morgen heel haar leven! Het was een treu- bord gezien hebben, die waren hier hÊï? niet meer nodig, hoor je?" nge gedachte. „Schiet op!" riep de 2o vaak geweest Ted en Wim had- Ja, Ksatje hoorde het, vaagjes, ze man. Kaatje probeerde harder te den dus gestolen, en als de boer aan het rekenen, onder lopen, maar haar benen voelden net wist wie ze waren dan zou hü ze xvx^ aan als benen jn een nachtmerrie misschien wel In de gevangenis la ai wilden met, „jy bent het dus, ten zetten! zei de man, toen ze bij het hek „du5 jjj al wle M haa weg_ kwam, „Ju hebt al mn paddesloe- genomen!" zei hij. len geplukt, ^de laatste twee weken! Kaatje knikte. „Maar je zegt niet. hoe ze ver- Weet je wel dat je steelt, of kan je niet lezen!" en. hij wees met rijn der heten, hê?" stok naar een bord in de heg vlak bü het hek, waarop met grote dui- „Nee", zei Kaatje vastbesloten. J-- - - ..Dat is juist! Heel juist! Kijk delhke letters stond: „Gekweekte eens hier, jü gaat nu met mij'mee paddestoelen. Verboden toegang, naar het land hiernaast; daar krijg Overtreding wordt gestraft.". je van mij paddestoelen genoeg Weet je wie ik ^pen? ging hij voor een nieuwe muts, maar eerst Jk ben de eigenaar van dit zul je Twee gulden en drie gulden dat was samen vijf guldende sch ooimuts kostte vier gulden, tien..,, ..Hier is je geld." zef de winkel juffrouw. en gaf haar een gulden en kwartjes. ,£n nou ingerukt!" Kaatje huppelde terug naar de Doodloopsteeg. Een nieuwe muts en negentig cent over! Negentig cent negentig cent „DY is een pakje voor je ge komen mt dat gat-hoe-heet-het- ook-weer. Voort, „Ik ben de eigenaar van dit zul je me beloven dat je die Ted ?°^"weer- .ze\ mevrouw Ruggles, land, dus zeg maar eens wat ja te en die Wim of hoe ze mogen heten, toea>2e lhms kwam. zeggen hebt!" op het hart drukt uit mijn land te (Wordt vervolgd!'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Parool / De Schiedammer | 1952 | | pagina 7