ten andere jonse klanti-s)
q^VOOR AATJES EN JANTJES>§r
Brave Hendriktms
geera éch te jongen
Het schaap Veronica
Cirkelraadsel met spreekwoord
MOEILIJKHEDEN?
Onderhuurder heeft geen
recht tegen eigenaar
7
Schildpadden
leven lang
r~
51 ARTHUR
RAMSOME
Trekvogels zijn
zomergasten
GESLAAGD.
- eaaBSBSSB Wij geven raad
De familie
uit de
Doodloopsteeg
Zaterdag 23 Februari 1952
Jullie zeggen vast wel eens tegen
iemand „He, bah, wat ben jij een
brave Hendrik!", en daar wil je
dan eigenlijk mee zeggen, dat je
dat vriendje of vriendinnetje be
lachelijk en vervelend vindt, omdai
ze iets met willen doen wat jij heel
gewoon vindt.
Een Brave Hendrik, daar is meis
aan, en dat zou je nooit willen zijn
Maar wie was Brave Hendrik? Mis
schien heb je wel eens gehoord dat
dat vroeger een boekje was, en dat
is ook zo.
Begin 1800, dus hondeid en vijf
tig jaar geleden, waren ae meeste
kinderen ook op school, en ze had
den er net als jullie leerooekjes en
leesboekjes. Maar je moet niet den
ken dat die gezellig waren, eb ik
kan me haast met voorstellen dat
de kinderen van toen dat wèl von
den. Want in al die boekjes kregen
de kinderen wijze lessen en werd
hun verteld, dat ze zoet moesten
zijn, en vooral niet stout want dan
zou het slecht met ze aflopen. Ver
velend, hè?
De Brave Hendrik was zo'n boek
je, waarin aan de kinderen werd
verteld hoe goed, braaf en lief ze
zouden kunnen zijn als ze maar net
zo deden als een jongetje .dat
Hendrik heette. Hoe oud dat jon
getje was, weet ik niet, maar het
boek was geschreven voor kinde
ren van v|jf tot zeven jaar, dus hij
zal wel met veel ouder geweest
zijn. En dan is het inderdaad wel
griezelig, zo braaf als hij was.
Het boek begint al zo: „Kent gij
Hendrik niet, die altijd 20 be
leefd zynen hoed. afneemt als hij
voorbij. g/iat?" En hieronder dan
nog wat meer dat je in dat ver
haal kunt lezen:
„Kinderen die met Hendrik om
gaan worden nog braver"
„Hendrik heeft geen fraaije
kleederen, maar zij zijn altijd even
zindelijk. Men ziet nooit een vlek
je daaraan. Als hij zich des avonds
uitkleedt, dan legt hy zijn goed
ordelijk op een stoel".,..
„Als zijn ouders hem iets ver
bieden, dan laat hij het ook dade
lijk, Hy ziet ook nooit knorrig, als
zijne' ouders hem iets verbie
den',
Hendrik doet nooit zijnen mees
ter verdriet aan. Hij kent altijd
zijn lessen. Als de andere kinderen
eens praten gedurende de les, dan
verzoekt hy hun zulks niet te
aoen
Nou, en zd gaat het maar door.
Hendrik 15 altyd lief voor zijn
broertjes en zusjes. Hij speelt op
school met zielige jongens, en als
EEN mijnheer in Japan, BikuzO
Tanaka, heet hij, en hij is tach
tig jaar oud, heeft een schildpad van
honderd en negen en veertig jaar.
Hoe kan hij dat nu weten zul je
zeker vragen. Wel, dat dier was al
bevriend met zijn overgraotvadei,
gus reken nu zelf maar uit dat die
leeftyd wel kloppen kan. Onlangs
heeft de schildpad nog twee eieren
gelegdHet is maar goed dat schild
padden elkander geen verjaarsca
deautjes geven, want daar zou met
zo'n uitgebreide familie wel een ex
tra schildpadden-geschcnkenhuis
voor gebouwd moeten worden.
JANINE
een jongen zijn boeken in de mod
der heeft laten vallen, dan ruilt
hij die meteen voor de zijne. Als
bij van 2ijn vader een stuiver heef'
gekregen, dan koopt hy daar geen
appels voor omdat snoepen met
goed is. En natuurlijk «rygt hij op
school een prijs voor zijn braafheid
't Gekke is, dat Hendrix misschien
toch best een aardige jongen zou
zyn als je hem kende, maar als je
het zo leest is 't toch wel wat te
erg. Ik weet natuurlij* niet of de
kinderen vroeger dit verhaal toch
wel leuk vonden of dal ze stil
letjes hun tong uitstaken en zei-
den „Abah!", net als jullie dat zou
den doen. Maar ik weet wel dat de
meesters het tóén ohjitbaar wel
pra'chtig vonden, want „De Brav°
Hendrik" is vijftig maal herdrukt,
en dat wil wel wat zeggen.
„Zeg!" zei het schaap Veronica, „De buren van beneden
,Jjie staan te roepen op 't balkon. Ze roepen: Boevenpak!"
„Daar zal je 't hebben," jammerden de dames Groen„Och heden,
„Jfou krijgen toy warempel nog de buren op ons dak!"
„Kalm, dames," sprak de dominee, „en wees niet onbezonnen!
„Al noemen zij u boevenpak, hebt toch tno buren lief..."
,Ja, maar," zeiden de dames Groen, „het is om u begonnen,
„Omdat u altijd zingt in 't bad. Dat ts kun grote grief!"
„Wat hamer!'' zei de dominee, en snelde het balkon Op,
„Kom op.' Hier is mijn blote vuist!" zo riep hij naar benee.
De buren tierden; „Boevenpak! Dat zingt van: „Zoek de zon op!
„En onderwijlen lekt het maar op onze kan ape e!"
Wij lekken nooitI" begonnen toen de dames Groen te keffen,
,J}ie harde radio van u, dat te veel groter last?"
„Zeg," zei hef schaap Veronica, „zal ik die bloempot effe
„itfee," bulderde de dominee, en hield haar net nog vast
„Bah," zeiden toen de dames Groen met resolute kinnen,
„Wij gaan gewoon naar binnen. Stel je voor, bij ons een lek!"
"BfjAchelyk!" zei de domineewe gaan gewoon naar binnen.
„Hè, zei het schaap Veronica, „van ruzie krijg je trek..."
Toen aten zij een boterham en waren heel tevree
„En morgen zing ik weer tn 't bad," zo sprak de dominee.
ANNIE M. G. SCHMIDT
„Hoe kan het nu jullie eiland
zijn? Dit is ons kamp."
„Het is ai jaren ons eiland,'' zei
den de Amazones, „Wie heeft de
haard gebouwd? Wie heeft een
teken bij de haven gezet?"
„Een teken bij de haven gezet?"
zei Jan. „Bedoel je dat kruis op
die boom daar? Iedereen kan een
kruis op een boom zetten."
De oudste Amazone lachte. „Dat
bewijst juist dat het ons eiland is,"
zei zij. „Je weet niet eens hoe de
haven is aangegeven."
„Dat weten we wel," zei Rutger.
Jan zweeg. Hij wist dat ze het niet
.wisten. Tenslotte zei hij: „Goed, we
zullen onderhandelen. Maar jullie
moet je wapens neerleggen, dan
zullen wij het ook doen. Je moet
je vlag neerhalen want de onze
ligt in „De Zwaluw", due die kun-
rnen we niet er naast hijsen."
De oudste Amazone zei: „Het zou
jammer zijn de vlag neer te halen
terwijl hij zo aardig wappert in
de wind. Het zou wat anders zijn
als hij slap neerhing. Laat een van
jullie naar de haven gaan om de
vlag van je boot te halen. Dan
kunnen we, zolang we onderhan
delen, allebei de vlaggen laten
wapperen en dan zal alles in orde
zijn,"
„En er wordt niet gevochten ter
wijl een van ons naar de haven
■gaat?"
„Neen. Vrede. We zullen nu onze
wapens neerleggen."
De Amazones legden hun bogen
op de grond. Rutger en Tittie leg
den hun speren neer. Jan en Su2e
hadden geen wapens.
„Stuurman/' zei Jan. „Wil je gen
van je mannen naar de haven stu
ren om de vlag van „De Zwaluw"
te halen?"
„Vooruit, Rutger," zei stuurman
Suze. Toen wendde zij zich tot de
Amazones: „Zweren jullie dat de
man van het woonschip daar niet
is om hem gevangen te nemen?"
„Natuurlijk," zeiden de Amazones.
„Maar willen jullie zweren, dat hfj
mets met ons schip doet? We zijn
met dat van jullie erg voorzichtig
geweest en we hebben niets met
je tenten gedaan. We hadden ze
makkelijk kunnen verbranden of
tegen de grond slaan.''
r „Wij zweren het," zei kapitein
Jan.
„Waarom zouden va hun schip
niet laten zinken en ze gevangen
houden?" zei Tittie.
„Zolang er onderhandeld wordt,
is er vrede," zei kapitein Jan, „Ga
je gang, Rutger en haal de vlag
van „De Zwaluw", maar raak niets
anders aan."
Rutger rende weg. „In ieder ge
val heb ik hun mes," riep bij.
De oudste Amazone keerde zich
naar de andere. „Greet, domkop,"
zei zij. „Waar is het scheepsmes?"
Greet, de jongste Amazone, voel
de in de zak van haar broekje.
„Weg," zei zy. „We hebben hei
zeker verloren, toen we in het
bosje zaten."
„We willen ze het mes niet af
nemen," fluisterde Suze tegen Jan.
„We zullen jullie je mes terug
geven," zei Jan. tegen de Amazones.,
„Zodra onze man terugkomt vah
de haven zal hij het bij de andere
wapens leggen. Wü willen jullie
mes niet hebben. Wij hebben drie
messen aan boord,"
„Behalve nog de messen om vlees
en brood te snijden," zei Suze.
„Wij hebben dit mes vorig jaar
van oom Jaap gekregen, omdat we
het kanon op het woonschip neb
ben gepoetst," zei de oudste Ama
zone.
„Is de man op het woonschip
jullie oom?" vroeg Tittie. „Ik dacht
dat je zei dat hy ook jullie vyand
was."
„Hij Is alleen maar soms onze
oom," zei de jongste Amazone
„Vorig jaar was hij het, maar dit
jaar is hy de bondgenoot van de
inboorlingen en die zijn erg stecht-
gezind."
„Onze inboorlingen zijn goedge
zind," zei Tittie. „Iedereen is goed
gezind. behalve de man van het
woonschip..., en jullie." voegde2ij
er hij. „En als hij jullie oom is,
dan zijn jullie vast bondgenoten."
„Dat zijn we beslist niet," zei de
oudste Amazone.
„Houd je mond. Tittie en wacht
op de onderhandelingen," zei kapi
tein Jan.
Rutger kwam terug met de vlag
van ,.De Zwaluw". „Ze hebben een
prachtige boot," fluisterde hij tegen
Suze. v
„Geef me dat mes.' zei Jan.
Rutger gaf het hem en Jan sneed
een lange tak van een hazelaar aan
de rand van de open plek, - Hy
sneed er een scherpe punt aan om
hem in de grond te kunnen steken».
Uit het Engels vertaald
door
Jac. v. d. Ster
Toen maakte hij dc vlag aan de
top vast, zocht een zacht plekje en
plantte zijn vlaggestok stevig naast
de piratenvlag van de Amazones
Hy veegde het mes af aan het
gras. knipte het dicht en legde het
by de bogen en de speren.
„En nu de onderhandelingen," zei
hij. Hij stapte naar de Amazones
en stak zijn hand uit.
„Ik beet Jan Walker," zei
hy, „kapitein van het schip ,JDe
Zwaluw". Dit- is Suze Walker,
stuurman van ..De ZWaluw". dit is
Tittie, volmatroos. Dit is Rutger,
scheepsjongen. Wie zyn jullie?""
Dc oudste Amazone gaf hem een
hand. „Ik ben Nannie Zwart, kapi
tein en mede-eigenaar van „De
Amazone", de schrik der zeeën. Dit
is Greet Zwart, stuurman en mede
eigenaar van het schip."
„Wil zijn de Amazones van de
Amazonenvier. We hebben onze
boot het vorige jaar van oom Jaap
gekregen. Voor de tud hadden we
alleen maar een roeiboot."
Nannie keek haar zusje woedend
aan, „Ik zal je kielhalen als je niet
ophoudt met dat geklets, Greet."
„Ze zijn vast bondgenoten, van
de zeerover van het woonschip,"
zei Tittie. „Hoorde je niet dat ze
zei, dat hij zc het schip gegeven
heeft?"
„Dat was het vorige jaar," 2ei
Naruue. „Toen waren we goede
vrienden. Dit jaar is hij nog,erger
dan de inboorlingen."
„Konden we niet beter gaan
zitten?" vroeg Suze. „Zal ik wat
hout op het vuur gooien en de
thee opwarmen?"
„Wij willen geen thee, dank je
wel," zei Nannie, „Maar 3 e kunt
gerust onze haard gebruiken als je
wilt."
„Het is ons kamp." zei Rutger.
„Laten we gaan zitten,"'2eI Suze
De twee vijandelijke legers gin
gen op de grond zitten, dicht bij
het vuur, waar nog wat hout in
smeulde. Suze had gelijk. Het is
veel moeilijker om fier te zijn als
je zit, dan wanneer je staat.
(Wordt vervolgd}.
Standvogels blijven hier
en leven maar op klein
gebied
Vogels, die hun hele leven lang
hetzelfde, niet al te grote gebied
bewonen, noemt men Stand vo
gels. De grootte van het woon
gebied van een standvogel wis
selt van een terrein van een paar
honderd meter in doorsnee tot een
paar kilometers, 's Zomers blijven
zij daar binnen, 's winters gebeurt
het wel, dat de honger hen over
de grenzen van hun woongebied
dryft, maar echt wegtrekken doen
ze nooit
Om enkele voorbeelden van
standvogels te noemen: het win
terkoninkje en in de steden, de
mussen. Ook patrijzen en fazanten.
De volgende groep vormen de
trekvogels. Net als de stand-
vogels wonen zy 's zomers in hun
éigen kleine gebied. In dat gebied
brengen zij ook hun jongen groot.
Nadat deze zyn uitgevlogen, dus
tegen de herfst, trekken zy even
wel weg naar een heel ander oord
met een ander klimaat Voorbeel
den van trekvogels zijn: zwalu
wen, reigers en vele zangvogels.
De' derde groep staat zo onge
veer tussen de stand- en trekvo
gels m. Net als deze beide groe
pen bewonen ze 's zomers een
klein gebied, waarin ze ook hun
eieren uitbroeden en hun jongen
groot brengen. Maar daarna gaan
ze op zekere dag aan het zwerven.
Weten we van de trekvogels zo
ongeveer wanneer ze vertrekken,
wanneer zwerfvogels weg
gaan is meestal niet te zeggen.
Trekken de trekvogels weg langs
min of meer vaste wegen, zwerf
vogels gaan met in bepaalde rich
tingen, zij zoeken dan ook met
een land op met een ander kli
maat. Voorbeelden van zwerfvogels
zijn de meeste mezen.
Tot besluit moeten we nog even
terugkomen op de trekvogels. Zo
als ik zei, ze broeden in ons land
en trekken tegen de komst van
het slechte jaargetijde naar een
land met een milder klimaat,
's Winters komen er uit Noorde
lijker landen trekvogels naar Ne
derland om hier te overwinteren. 1
Dat zijn dus trekvogels, die hier
met broeden, maar bijvoorbeeld in
Scandinavië en Finland.
W intergasten
Trekvogels, die In ons land
broeden, noemen, we zomergas
ten (zwaluw, ooievaar, nachte
gaal) en trekvogels, die de winter
hier doorbrengen maar hier niet
broeden, wintergasten. De
bonte kraai is er zo eentje.
Je moet je nu niet vergissen.
Roodborstjes zijn trekvogels. De
roodborstjes, die wjj 's zomers 1
zien, zijn zomergasten. Je zou kun-
nen zeggen, het zijn Neder- 1
1 a n d s e roodborstjes. Maar de 1
roodborstjes, die je 's winters ziet, j
zijn wintergasten. Zij broeden in 1
Noord-Euïopa. De noordelijke 1
roodborstjes nemen dus 's winters
de plaats in van de Nederlandse 1
roodborstjes. En dan heb je nog
onder de trekvogels de door
trekkers. Die trekken van het
Noorden, over en door Nederland,
veel verder ^Zuidwaarts. De kraan
vogels b.v.
Tja, zo'n verdeling is en blijft
mensenwerk. Reiger, spreeuw en
kievit zijn trekvogels, maar elk
jaar weer, vooral met zachte win
ters, blijven er van die vogels in
ons land over. Toch is het goed
zulke verdelingen te maken: het
gééft een beetje houvast, al komt
het dan °°k niet altijd uit.
HENK VAN LAAR
Op ielke stip dient één
letter geplaatst te worden. -
Op de stralen, dus van
dé buiten cirkel naar - het
middelpunt, woorden van
7 letters: 1. lengtemaat
van 6 voet (meervoud); 5.
verzachten, verlichten; 9.
opnieuw regelen lnz. van
financiën; 13. tevreden, be
vredigd; 37. met een tucht-
zweep slaan; 21. kalm, be
rustend; 25. hoge offerta
fels; 29. grootste soort her
ten.
Van de bniten- naar de
middelste cirkel, dus via
de losse stip, woorden van
drie letters; 2. lyrisch lof
dicht; 3. leversap; 4, plaats-
op de Veluwe; 6. gesloten;
7. broodsmeersel van
vruchten; 8. lof, achting;
10. spoedig; 11. een wei
nig; 12. eerste vrouw; 14.
gordijnlat; 15, wijfjes-
schaap; 16. plechtige ge
lofte; 18. dwaas; 19. we
reldtaal; 20. ontkenning;
22. zekere; 23. man, die
de zondvloed overleefde;
24. stap; 26. rund; 27.
voorzetsel; 28.mannetjes
bij; 30.' handwagen^ 31,
vlaktemaat;. 32.vat.
Langs de middencirkel
woorden van 5 letters: 1-5
in parten scheiden; 5-9
pakken, grijpen; 9-13 Bra
ziliaanse kustplaats; 13-17,
uit Leiden afkomstig; 17-
21 meubelstuk; 21-25 "schoenma
kersgereedschap; 25-29 "oplosmid
del voor verben; 29-1 roofvogel.
Langs de kleinste cirkel woor
den van drie letters; 1-5 insect;
5-9 jongensnaam (afgekort); 9-13
meisjesnaam; 13-17 gladde vis; 17
-21 smalle plank; 21-25 kever; 25
-29 wiel; 29-1 onverstandig.
Bij een juiste oplossing geven
de letters langs de buitenste cir
kel, dus van 1 over 2, 3, 4 enz.
naar 32 een bekend spreekwoord
aan, Hoe luidt dat?
Oplossing kruiswoordraadsel
HORIZONTAAL: I, Vader; 6.
Prior; 10. Grief; 12. Klerk; 14.
Taak; 15. Opa; 17. List; 20. Braaf;
22. Brest; 24. Serie; 26, Sont; 27.
Positie; 29. Lire; 30. Eed; 31. Dak;
32. Lip; 34. Oor; 35. N.B.; 36. Pen;
37. Sok; 39: N.T.; 40. Teken; 42.
Paria; 44 Lol; 45. Koe; 46. Rob;
47. Neb; 48. Pat; 49. Tijk; 51. Do
nor; 53, Honig; 55. ïr; 56. Nar: 58.
Nee; 59. Ma; 60, Sem; 62. Som;
65. Hal; 66. Por; 67. Tuit; 69. Ka
kelen; 72, Kina; 73. Essen; 75,
Kadet; 76. Droog; 77. Trom; 79.
Ree; 80. Teen; 81. Toom; 83. Ko
ren; 85. Aster; 86. Salto.
VERTICAAL; 2. Agaat; 3. Draf;
4. Eik; 5. Re; 6. pL; 7, Rel; 8. Iris;
9, Oksel: 11» Tors; 12. Kast; 13.
Absent; 14, Tand; 16, Peil; 38.
Trio; 19. Béerta; 21. Roebel; 22.
Bok; 23. Til; 25. Ironie; 27. Pan;
28. Eis; 31. Den; 33, Pop; 36. Pe
loton; 38. Kaketoe; 41. Koran; 43.
Robijn; 48. Poreus; .50, Kimono;
51. Distel; 52. Ras; 53. Hel; 54.
Garage; 57. Rok; 58. Non; 451.
Mist; 63.' Mak: 64. Bedè; .65, Het;
66. Pion: 68. Terts; 70. Kam; 71.
Leek; 72. Krent; 74. Noot; 76.
Deel: 78. Moe; 80. Tra; 82. R.R.;
84. Os.
Advertentie (1. M.)
DANK ZU
HILVERSUM
Prakt. Boekh. en Handefscorr.
(Van een medewerkster)
VEEL mensen verkeren in de mening, dat, wanneer z(j een gedeelte vsa
een woning met toestemming van de eigenaar en met vergunning van het
Huisvestingsbureau hebben ondergehuurd, "*9 recht op hun woning blijven
behouden, ook wanneer de hoofdbewoner is vertrokken. Deze mening !c
helaas onjuist. De wet beschermt de huurder tegenover zijn verhuurder,
doch niet de onderhuurder tegenover de eigenaar. De*onderhuurder ia dni
tegenover de hoofdbewoner (die zijn verhuurder is) beschermd, maar ver
der ook niet. De vergunning van bet Huisvestingsbureau bewijst alleen»
dat er van gemeentewege geen bezwaar tegen bestaat, dat men een bepaal
de ruimte in onderhuur heeft. Zo'n vergnnning schept echter geen enkel
recht tegenover de eigenaar.
De onderhuurder behoort a.h.w.
tot de inventaris van de hoofdbe
woner. Wanneer deze, om welke
reden ook. de woning moet ontrui
men, of vrijwillig de huurovereen
komst roet de eigenaar beëindigt,
dient de inventaris en dus ook zijn
onderhuurder, van de woning te
worden verwijderd. Die verwijde
ring kan alleen geschieden uit
kracht van een rechterlijk vonnis.
Zodra echter vast staat, dat de
hoofdbewoner geen recht meer op
de woning heeft, staat de rechter
geen andere mogelijkheid open,
dan het ontrnimingsvonnis uit te
spreken. Men dient daarbij wel te
bedenken dat, wanneer eenmaal
een ontruimingsvonnis tegenover
de hoofdbewoner is verkregen, de
onderhuurder niet nog eens per
soonlijk tot ontruiming behoeft te
worden veroordeeld. De onder
huurder kan uit kracht van het
vonnis tegen de hoofdbewoner ge
wezen, tegelijk met diens inventa
ris worden verwijderd.
Dit laatste heeft aanleiding gege
ven tot schijnprocessen, om een
ongewenste onderhuurder kwijt te
raken. De hoofdbewoner liet zich
tot ontruiming veroordelen, doch
sprak tevoren met de eigenaar af,
dat hij na de ontruiming het huis
weer zou mogen betrekken. Na
het vonnis volgde dan de ontrui
ming en was de onderhuurder een
maal verwijderd, dan betrok de
hoofdbewoner de woning weer
alsof er niets gebeurd was.
Om deze schijnprocessen A»--ver
mijden, is in de Huurwet dé be
paling opgenomen, dat geen ont
ruimingsvonnis mag "worden uitge
sproken, dan nadat de Huuradvies-
commissie advies aan de rechter
heeft Uitgebracht, speciaal omtrent
de aanwezigheid van onderhuur
ders. De rechter is dan gewaar
schuwd. Hij is bevoegd een vorde
ring tot ontruiming, ingediend
tégen stehoofdbewoner, te ontzeg
gen. omdat de belangen der onder
huurders te veel geschaad -zouden
worden.
Deze mogelijkheid schijnt 'véél
mensen in de mening te. -hebben
gebracht, dat onderhuurders ook
tegenover de eigenaar worden be
schermd, TJit het bovenstaande
volgt, dat de bescherming maar
zeer betrekkelijk is. Heeft de
hoofdbewoner vrijwillig de huur
overeenkomst met de eigenaar
verbroken, of wordt hij tot ontrui
ming veroordeeld, dan' staat <le
onderhuurder volkomen machteloos.
Hetzelfde is" het geval wanneer
de hoofdbewoner sterft. Ook dan
eindigt meestal' de huur jen te de
onderhuurder onbeschermd. „Eén
uitzondering is soms aanwezig voor
inwonende familieleden op wié de
huurovereenkomst van de hoofdbe
woner in bepaalde gevHlien krach
tens erfrecht overgaat.
door EVE GABJSETTj
35
„Je ziet er keurig uit, vader", zei
Roos, toen ze hem trots inspec
teerde voor het vertrek. „Het zou
me" niks verbazen als J-e je voor
een van dé juryleden aanzagen. Het
is alleen jammer dat ie die Ver
stelde scheur onder je rechterarm
hebt; denk er asjeblieft om, dat je
als je naar iemand wuift alleen
je linker arm gebruikt". Meneer
Ruggles beloofde dat en zei tegen
ziin vrouw, dat ze er prima uitzag.
Toen ze nummero vier passeer
den bad mevrouw Ruggles het op
eens druk met Willem, maar me
neer Ruggles keek pal naar het
huis en verklaarde, dat hy dat
mens van'Pabkér door de gordijnen
zag staan loeren. Aan het station
kocht Jo de kaartjes en hy was
verrukt toen hy ontdekte, dat op
Bank Holiday kinderen tot veer
tien jaar voor de halve prys mo
gen reizen.
De man achter bet loket keek
achterdochtig naar Lil] Roos en zei,
dat ze al een heel groot meisje
was. en mevrouw Ruggles zei: „Ja,
vindt u niet" en misschien had hij
liever dat een van hen naar huis
hoidé Om het geboortebewijs te
halen"' De man gaf geen antwoord
op haar vriendeLijke opmerking,
ontsloeg Willem als „op de schoot"
van een plaatsbewijs, en toen gin
gen zc allemaal'in'de trein. De fa
milie Ruggles nam een -hele coupé
in beslag; meneer én mevrouw
Ruggles/ Lill Roos en Kaatje in de
vier hoeken en de rest er tussen in.
„Amuseer je. maar doe het zacht
jes". zei Roos. ..Hier hebben jullie
allemaal een banaan, en drie
krantjes voor jullie allemaal",
voegde ze er aan toe. en dook in
het boodschapoennet om de vruch
ten en ^de tijdschriftjes uit te de
len.
Meneer Ruggles soerde zijn ogen
open bij «-deze verkwisting. „Drie
blaadjes! Nou, nou, jy bent royaal",
zei hij;
„Een. kwartje", antwoordde zijn
vrouw,„en dat te het waard. Het
is een? belegging, .let maar opH.
•Ee had gelyk^
Gedurende de hele reis naar Lon
den, die bijna anderhalf uur duur
de, waren de kinderen zoet. Voor
de meesten van toen was net de
eerste maal dat ze in een trein
zaten, en dat alleen al was voldoen
de om hen rustig te maken.
Maar na een poosje werden hun
ogen moe van het kijken naar de
voorbijsnellende bomen en velden
en telegraafpalen met 6e dra
den die steeds maar rezen tot je
dacht, dat ze helemaal zouden ver
dwijnen, maar dan scheen iemand
ze plotseling met een. plof weer te
laten dalen. En toen de bomen en
velden plaats maakten voor stadjes
en het uitzicht weer meer bekend
en minder opwindend werd, toen
waren zg wat bly met de krantjes
en ze bleven erin verdiept tot bet
duidelijk werd dat Londen in zicht
kwam. Zelfs Willem was zo vrien-
delyk rustig te blyven slapen en
juist wakker te worden voor ze
aankwamen.
Op het perron van het Victoria
Station stond de schoonzuster van
meneer Ruggles. mevrouw Karei
Ruggles (Tante Ina). „Wat, hebben
jullie Willem meegebracht!", riep
ze verheugd uit. toen de hele fa
milie veilig en wel op het perron
stond. „Och, wat een lieverdje*" en
Willem werd onder kussen bedol
ven, zodat hij op het punt stond
om te protesteren met een van zijn
beroemde schreeuwen, toen een lo
comotief -o'n gil gaf -dat hy zich
ontmoedigd voelde en het bij een
beetje pruttelen liet.
„Karei is in het park met paard
en wagen", ging tante Ina verder,
die heel vlug sprak en ontzettend
veel te zeggen scheen te hebben.
,,De kinderen zijn er ook met myn
zuster, mevrouw Perkins en haar
kinderen je kent haar niet Roos
haar man is stoffeerder; hy
denkt, dat hij boven een vuilnis
man verheven is, maar tk heb hem
verteld, dat ik niet veel verschil
tussen stof en stof zie. en hij is
bovendien dolblij, dat hij vandaag
mocht komen en in de wagen mee
rijden.. Maar komaan, we moeten
hier met blijven staan praten", ging
ze verder, „het eerste voorrijden
is om half lien en jullie zullen je
oom toch wel voor de start willen
zien hij hoopt, dat jij met hem
mee zult willen rijden", voegde
ze eraan toe, zich tot de oude Jo
wendend.
De kleine Rugglesen keken el
kaar bij die woorden aan, maar
alleen Jaap had de moed om de
gedachte, die iedereen bezig hield,
onder woorden te brengen. „Maar
gaan we dan niet allemaal?" vroeg
bij, zijn ogen groot van verlangen.
;Maar natuurlijk lieve jongen",
antwoordde tante Ina, en legde
haar hand op zijn hoofd, waar hÜ
zo'n hekel aan had, „maar leuk,
het zit zo- De wagens moeten alle
maal langs de jury rijden dat
duurt een hele tijd «i het is stom
vervelend om zo lang te moeten
wachten, vooral als je achter m de
rij staat zeshonderd en een* en
dertig waren er vorig jaar. Nee,
gaan wel allemaal in de Grote
Parade mee. vanmiddag; daar mó
gen alleen de wagens aan meedoen»
die eerste prijzen hebben gewon
nen, terwijl vanmorgen iedereen
kan meerijden".
„Maar hoe weet u, dat com een
eerste prijs zal winnen?", hield
Jaao aan. Hij moest er niet aan
denkèn! Stel je voor, dat oom Ka-
rel niet won, dan zou geen van
hen, behalve vader dan, in
een optocht hebben "meegereden.
En Jaap zag al voor zich, hoe de
leden van „De Zwarte Rand" zou
den lachen, want hij en Jan hadden
geweldig opgeschept, dat ze n?ar
Londen gingen en in een Grote
Parade zouden meedoen.
„Doe niet zo stom", zei ."Roos
scherp, „je Oom wint altijd eerste
prijzen".
.,Zo is het", zei tante Ina én
•glimlachte goedgehumeurd.„Wees
maar niet bang. Je oom heeft elf
jaar achter elkaar een eerste prijs
gewonnen elke keer als Sy
meedeed, behalve vorig jaar. maar
dat kwam omdat het paard een
been had bezeerd;" maar dit j?ar
is alles goed met Bernard Shaw
hit ziet er prachtig uit En kom nu
mee''.
„Geef je vader een hand, Peg én
Jo", beval Roos. „en de rest zorgt,
dat ze tante geen minuut uit het
oog veril.ezen".
De kleine Rugglesen deden .hun
best, maar het was moeilijk om de
zich kwiek bewegende mevrouw
Ruggles in het oog te houden, en te
gelijkertijd niets te missen van si
de pracht van het Victoria station,
de betegelde gang naar de onder
grondse en de grappige ondeggropd-
se treinen zelf. Maar tenslotte zaten
ze allemaal veilig en wel in. de
„Inner Circle" met grote ogen
rond te kijken. De trein was vol en
maakte éen boel leven; hij ratelde
door tunnels en siopte met een vre
selijk remgepiep bij stations en als
het dan even stil was en je juist
iets tegen je buurman wou zeggen,
dan begon het lawaai opnieuw.
Niemand anders dan tante-, Ina zou
hebben geprobeerd de conversatie
gaande te houden in dit oorverdo
vend lawaai, maar ze schreeuwde
glimlachend tegen Roos, die zo.au-
en dan met haar hoofd knikte om
te laten zien, dat het een
der van. de familieroddeltjes had
opgevangen. (Wordt vervolgd!