myOBR ANTJES EN! JANTJESEg
VOOR PINKSTEREN
EEN REUZENPUZZLE
Icarus wilde, met
was, naar de zon
Het schaap Veronica
Alleen hommel kan honing
uit Smeerwortel halen
De ROOS-
SARON
en andere jonge klantjes) jjgg
S Pbeï brandt het dan de nai:ht?" -
ARTHUR
RAMSOME
Jac. v. d. Ster
ErrS&f °ne °eïer
f Ceta -SetWi \)kkksnWéêj'<JKr
van
A..S. M- Hutchinson
Zaterdag 31 Mei 1952
Niemand weet, wanneet het al~ maar een mens was, die net als de
hTmr;„ ?n Alheners Dedalus na een tijdje te
lemaal preciesis gebeurd. Z° slim naar zijn'smaak ging vinden,
ongeveerdertieneeuwen voor was het niet te verwonderen, dat
Ch'istus, denkt men-niemand weet P^ïï J™? iD' eers,cn
i behoorden, die er door hem voor
het precies, ik ook met. Maar wet levenslang in .werden gestopt.
weet ik heel goed, wanneer if: er' Het Labyrinth was een doolhof
kit eerst ven hoorde. Dai was op ^Mn^llTkSfr'Vïït efdlt
een Decembermtaaagm I9Iq slecht uit voor vader en zoon. Maar
op een Donderdag tijdens 't laatste Ppdalus vond eerst de uitgang en.
r j .it l toen beeft hij van vogelveren en
r uur in de eerste klas van het gym- was de eerste vleugeb voor mensen
nasiupt in Middelburg. De rector ontworpen. In een geheime grot,
gaj Griekse mythologie en he, gets- 'C
licht brandde, want het was een vluchtelingen vele weken, tot de
donkere Mn,, die Middelburgse Sgjgfog™?
Latijnse Schoolstraat. J*--* 1
waren
prachtige
dag van heldere; zonneschijn ston
den zij eindelijk samen gereed om goede raad en de zon deed de ren dan waarvoor ze bedoeld zijn.
op# t-, j *ïen r!,aar. vrijheid. Toen was smelten, de vleugels lieten los De luchtweg, van Djakarta naar
glit Dedalus de laatste lessen aan en in een verschrikkelijke val Amsterdam, Nederlands voornaam-
zyn jongen. stortte de jongen in de diepe zee, ste lijn, voert.over Crcta; jaar na
„Vlieg niet te laag," zei hij, „de die sindsdien de Icarisehe Zee heet. jaar heb ik uit een hoge, blauwe
vochtige adem van de zee zou je Zijn lichaam is later aangespoeld lucht op weg naar Italië onder de
roem- Veron zwaar kunnen maken en °P het eiland Samos: Hercules warme Griekse zon omlaag geke-
Laceré zou niet mecr mct hen hun- heeft het er gevonden en begraven, ken' naar de groene heuvelen, van
- ncn verheffen. En, mijn zoon: vlieg t x w«dkc meer dan dertig eeuwen ge
niet te hoog, want de zonnewarmte iuciaicn vicugcis ]eden dc eerste mensen hebben ge-
zou daar de was van je vleugels. Zo ver is de rector die winter- vlogen. Vliegen is een mooi en
kunnen doen smelten en je doen middag gekomen, hier was bet ver- goed vak; had ik die middag die
omkomen; te hoog ïs voor een mens haal uit voor zover het hemzelf en mythe niet gehoord dan zou ik
net zo gevaarlijk *ai5 te laag. En ga alle andere jongens van de klas dat vak misschien niet hebben ge-
middag —"hoeveel "hoËë" vluchten P" n?fe w*ant noe een langen ge- betrof. kozen. Daarom heb ik nooit naar
onder Griekse zonnen heh ik er J"?Ieven wacht ons in dc vrije Maar voor mij is het blijven duren, Athene en Crcta omlaag gezien
aan te banken' Hoewel het meer Ve£tc' alleen zii" dc .vleugels van Icarus zonder een dankbare gedachte aan
dan dertiei aren ecleden. is dat een -Toen stce?n °P- Spoedsg zagen tot K.L.M.-vleugels geworden; die een groot mandie zelf zon-
ïumwondentroea rehoollmcé™ ÏU S™*" '"'"Sle op Creta neer zün van metaal en niet van veren dor vreugde heeft moeten leven en
.die t allemaaldrtlk nver vlieeerï f." Dedaius bereikte veilig Italië, en was. maar we vliegen er mee die ronder nageslacht in eenrame
hadden nadle les de stoei van het Icarus steeg hoger en hoger. sedachtis aan dc les van Dedalus: verbanning gestorven is. omdat hg
gymnasium «fdromdc heb Ik het Een0"t W van, ba' vliegen en dat een mens mot vleugels - wat voor zijn eigen tijd en zijn eigen
Svoel voor mil de bel nol «««n nauwe krachten. Hij be- voor vleugels dan ook - niet hind te wijs geweest was.
IffiftTtUS:' «gïïtt. Want' Sèg dwon« ach niel- h,J VCTE<* niet minder moet probe- A. VIHULY
hoor ik de mythe van Icarus, nog
Van Icarus vertelde de rector. Hij
was oud en wijs en kon prachtig
vertellen; ik daarentegen was elf,
had haast net zoveel onvoldoendes
als er vakken waren maar kon
luisteren. Een maand later was ik
vanwege die onvoldoendes roem
loos weer terug op de
School waarvan ik later, helaas,
naar de H.B.S. -ben verdwaald,
waar je nu eenmaal van. Grieken-
isnd niet veel meer hoort Maar
dat éne uur Klassieke Opvoeding
op die ene donkere, late winter-
Voor vervelende
uren geven wij U
wensen wij U van
harte mooi weer
zie ik vleugels en de zon, waar hy
naar toe klom,, nög zie ik zijn zee
en de kusten van Creta. nóg hoor
ik het oude verhaal vertellen.
Icarus heette, hij. Zijn vader De
dalus was. 'de grootste kunstenaar
van Athene. Tot diens tijd hadden
de Griekse beeldhouwers de mens
voorgesteld 'met gesloten ogen, In
rust en met de armen langs het
lichaam hangende.
ivfrï*-#< „Kunnen we dat met een klein „Zijn jullie de kinderen, die op
a.f ,L_ _aar vuur ook doen?" vroeg Suze. „Als het eiland kamperen?" vroeg jonge
hiitr m ijrw^inTimi n?I eest,alten mijn kampvuur met aarde bedek, Willem. „Dat dacht ik wel. Gisteren
met nieuwe, levendige geboeid-
Uit het Engels vertaald
door
waren die meisjes van Zwart bij
„Ja", 2ei jonge Willem, irAls je jullie, hè? We hebben hun bootje
hoMWde fafftMioV Kï«T~->n£T« ceri vuur wiit aanhouden, bedekt gezien. Hé, vadert" Oude Willem v
hii een knn^pnanr het dan mct aardkluiten en giet er kwam uit de wigwam.
'verriuftic ïuvfndpr-' hpriarhi ,wat water over. Dan brandt het ...Vader", zei jonge Willem. ..dit oom j2ap moeten zeczen
fitkpl pn rti Snf Ho s morgens nog en dan kookt je wa- zyn do kinderen, die op het eiland na, P3n „iaV, ,rff, t-*;
h£ tal? Jï v en ic?> terwijl je de kluiten er afhaalt." kamperen. Gisteren waren die meis-
f Z? ho,°-? ..Ik het vanavond proberen", jes van Zwart bij hen."
b.oven. 2^" .tijdgenoten uit 2ei' Su2c ,^a". zei oude Willem, „ik her-
,j3at kan niet", viel Tittie hem
in de rede, „ze hebben oorlog met
hem."
dai dpze' hf^m na Xi i c3"!^ Kapitein Jan keek door de kijker inner mij nog goed de tijd. dat me- Pii^ixcmitÜu V' Cfj V.Sn>
SL 1 Uld^ naar hct mcer. dat ver onder hem vrouw Zwart, zc heette toen nog teUen Z*1 jORSe Willem, ,JCg, dat
taWiïf n'nelf m lag- Vanuit deze hooggelegen bos- juffrouw Turner, naar mijn vuur en feT, g *"fn °°®i?ap v®f"
doen zc aIhjd dc serii v;aar de kolenbranders hun mijn hut kwam kijken, toen ze niet tellen, dat jonge^^Willem, dat ben nc,
^uomste amgea vuur en hun wigwam hadden, kon groter was dan- jij nu. juffie." Hij hem Iaat weten, dat hij een goed
Het>naaeel van Bfole rnanncn is ..je het-hele meer'zien. In her zui- keek schattend naar^Suzc. „Zij en s'°t OP woopsqhuit moet .hangen,
t!fw» den werd het meer steeds smaller, jongeheer Jaap» Ja, ja, en nou ie als hü er 's nachts afgaat. Er werd
ai v totdat het een kronkelende rivier het een volwassen vrouw, die zelf het café in Groteland daarginds
voortdurend wnrri^rf iï,i5' ?P°r ^roe" laagland werd. Een twee dochters heeft." veel te veel gepraat over die woon*
•Wanneer-ze daarvan geoc>ec krlicen* wtae T00^w°lk aao- het eind van dacht aan jongeheer Jaap", schuit en wat hij daarin heeft. In
moeten de groten het onteeldra dat 5 meer bewees, dat daar een van. zei jonge Willem. „Het zou geen deze buurt zal niemand er aanko-
de hele wereldgeschiedenis 'doof aan dc Picr iag- Een kll?ad ais we hem .Heten men, maar als er zelfc in Oroltland
akelig vaak het geval geweest De- ter hoortf vïn SUsf oï
slecht; m werd met eens doorfè S 7j?d Sil Weboel>Js^nM."dirVbe':
HORIZONTAAL; 1 schitteren.
blinken, 7 jong zoogdier. 13 pleister
voor muren en plafonds, 20 een
tocht maken. 21 part, 22 deel van
een schip. 24 gegraven water, 25
muurholte, 26 teken. 28 gordel, 30
deel van de mond, 31 Nederlandse
provincie (alkorting). 33 voedsel, 3%
water in Nederland, 36 bloeiwijze,
33 meisjesnaam, 39 zoogdier, 40
zeegras. 41 genoegen; 43 plèfc, 45
ieder, 50 piet thuis, eldërs,r51'ge
wicht, 52 zeepwater. 53 verschillend,
55 anno Domini (afkorting), 56 be
woner van een Baltisch land, 57
zangstem, 59 kansspel, 61 plechtige
gelofte, 62 zangnoot, 64 vóér. 65 lor,
.67 alarmteken. 70 erkentelijkheid,
weten wat de mensen zeggen." al over gepraat wordt dan weet jet73 knaagdier, 74 Europees hoogge-
„Dat zou het "et niet", zei oude nooit wiei het hoort. Er zyn cenjbergte, 70 brievenomslag, 77 hep, 79
TT ELE puzzelaars zullen op de Pinksterdagen wel hun huts utttrek-
V ken, hetzij naar familie elders, de buitenlucht in of teeilichc naar
het buitenland. Er zullen onder hen zijn, die meteen.hun vacantie aan
de Pinksterdagen, vastknopen.
Wct uw plannen voor de komende dagen ook zijn, wij wensen it in
elk geval mooi weer toe. We hebben- echter rekening gehouden met de
mogelijkheid, dat het weer wel eens zou kunnen tegenwerken of dat
u zich op een gegeven ogenblik zou gaan vervelen. Wy raden het vol'
pende aanKnip deze puzzle uit ttlrorens op stap te eaan, berg haar
op in «ui portefeuille en grijp er naar terug wanneer u rin krijgt deze
hokjes in te vullen. Het kan u misschien over een paar vervelende
uren heenbrengen. Bij juiste oplossing geven de horizontale repels 46
49 en 129^-131 een wens te kennen
kleinen vermoord of gevangen ge- aan -^b0i
houden, hij moert alleen ^thfne ?Sk5?^Ch„.als
maar uit. En hij vertrok toen metz'n Kt meer .n die °ve!r
----- - ---* (,iau a* miieiii. gong.
v/eer tot Jan en Suze. „Zien jullie
na» mejsjes weer?" vroeg hij.
- naar het prachtige eiland Creta,
waar hij in dienst trad van Ko
ning Minos.
In het Labyrinth
„Geef mij de kijker eens", zei
Rutger weer. „Ik wil ens eiland
zien".
„Wacht even", zei kapitein Jan,
alpKU"
als nu.'
,Nu zeg ze dan, dat ze tegen hun
.er is een boot vlakbij".
„Het zijn tDCh de Amazones niet",
zei Tittie, „die een aanval komen
Deze koning was eerst heel blij
met zulk een g:niale onderdaan.
Hij gaf hem allerlei taken, die nie- doen?'
mand ander» kon volvoeren, maar „Neen", zei kapitein Jan, er
Dedalus behaalde het ene succes na zit maar één man in. Waarschijniijk
het andere. Wat de koning maar een van de inboorlingen, die aan
vroeg, hij wist er steeds een oplos- het vissen is. Maar we moeten in
sing voor en tenslotte hakte hij ieder geval naar beneden. We heb-
zelfji In de bergen voor zijn vorst, ben „de Zwaluw" alleen achteree-
op dien» verzoek, een zó ingewik- laten."
keld doolhof uit, dat de uitgang een Hij gaf de kijker aan Rutger.
fij'1- j1ar gfheim werd voor „Je kunt niet het hele eiland
ieder, die er in gevangen raakte, zien", zei hij. „Een deel er van
Deze schepping heette het Laby- ligt verborgen achter de bomen,
rintn en daar koning Minos ook Ma-.r kijk waar die man heen gaat."
"weHf» :e\ ?ha-ap Vf1D"ïca» '•ziin hlero nou makrelen?"
u^e• /e dominJe beslist, niet hlero in het Gijn."
ïfl w"1"!.Groen, wat kan het ons ook schelen.
„De pan staa. klaart Is altijd goed. Als het maar vissen zijn."
te doviinee> ».tk vang hier meestal snoeken
„ik heh hier eens een snoek gevangen, o, die was enorm!
'ifYr, >>l - te Wu°J™ei?7dcu?cn We moeten wormen zoeken
„Ja ja, zei t schaap Veronica. „Het ligt weer aan de worm."
"%0LZ°L'iï'>?*£je d°muleel simmetje gaat zakken!
"£3»b 6fet! lk HuPb w°aTli^f beet, hoera. Daar is ie dan. hup twee!"
"xTni'- ff schaap Veronica, „u hèbt een vis te pakken.,.
JU aar om te zeggen tjonge jonge wat een kanjer..Nee!"
,AU knaap...," zo sprak de dominee, „heb ik 'n snoek gevangen"
ï,*!?ap 9esProkcn' zeiden toen de dames Groen bedeesd,
Wij zullen eerst uw jasje netjes op een knaapje hangen."
„Die snoek," zo sprak de dominee, „die snoek, dat was zóóö'n beest!"
„Ga nou," zei 't schaap Veronica, „wat kan u lelijk jokken'"
Zwijg!" bulderde de dominee, ,,'t Is waar wat ik u zea,H
„Sssst," /luisterden de dames Groen, „de vissen zijn geschrokken
aar heb je t al, daar heb je 't af, nou zijn de v^sen weg!"
,'t Is hopeloos, we vangen niets 'en 't is al twalef uur.
„Maar kijk eens, wat we b(j ons hebben? Paling in het zuur!"
ANNIE M. G.'SCHMIDT
vi»dagelijks voedsel, 89 dwerg, 83 ttoep;
suïsa allerlei rare dingen doen." f 84 regelmaat, 85 Amerik, munteen-
.^lisschien gebeurt er niets", gingiheid» 86 alvorens, 87 tijdperk, 88
„Ja", zei Jan. „zodra er wind is «ij voort, „maar als er iets gebeurt, I lichaamsdeel, 89 schoenmakersge-
om te zeilen. Maar wij kunnen niels dan zou ik het niet plezierig vinden éreedschap. 91 insgelijks, 93 gema-
doen als het ruik kalm weer blijft als wij hem. niet gewaarschuwdjtigdheid. 94 ten dele. 95 opgooi bij
hadden. Ik was van plan om 2elf }het begin van een wedstrijd, 97 he
naar hem toe te gaan, maar ik kan vig, 99 dakbedekking. 100 efcmpzali-
h et vuur niet een paar dagen alleen/ge toestznd, 103 cepheid van elec-
laten en als jullie het tegen dejtrische arbeid. 105 meerstemmig
meisjes zeggen, dan is het even koorgezang, 103 witvis, HO water-
goed." stand, 112 Frans lidwoordje, 113
.We zullen het zeegen." zei Jan. croenle, 115 beet. IIS vniciitnnat
„Zul je het niet vergeten?" zeil''8 voegwoordje. 119 getmslid. 120
jonse Willem. manneljjlc siersel, 12! eonrtructie,
„Neen", zei Suze. terwijl ze haaf f 125 sieraden. 127 opstopper, 12t op-
zakdoek te voorschijn haalde, „zo?
zeker niet". Ze legde een. grote
knoop in de zakdoek.
„Ik kan de boot met die man er
in niet moer zien door de bomen",
zei Rutger, Jan nam de kijker van
hem over. „Wij moeten in ieder ge
val naar beneden." zei Kt'.
Suze wendde zich beleefd tot de
oude man. „Vriendelijk bedankt,
dat wij hier mochten komen. We
hebben het erg leuk gevonden."
„En wel bedankt, dat U ons de
slang hebt laten zien", zei Tittie.
Zij zeiden goeden dag en de twee
Willems, dc twee oude mannen,
waarvan de ene heel oud was en
de ander nog ouder, zeiden ook goe
den dag.
De Zwaluwen gingen de weg op
naar beneden. „Vergeet niet het te
gen de meisjes te zeggen van hun
oom Jaap", riep Jonge Willem hen
na.
„Wij zullen het niet vergeten",
riep Suze m ze wuifde met de zak
doek, waar de knoop in zat.
(Wordt vcrvolgdV.
gelegd werk, 132 maatstaf. 133 be
kend Nederl, persbureau, 134 ope
ning, 135 en omgekeerd. 136 water
in Friesland. 137 hetzelfde» 139 bevel,
140 windrichting, 341 zandheuvel, 142
uitvoerders van afbraak, 145 wreed
Romeins keizer, 147 niet (in samen
stellingen), 143 smerig, 149 geogra
fische term. 150 kroes. 151 beelduit
zending. 153 toespraak. 154 land
bouwwerktuig. 156 zangnoot. 157
visvQneerVoud). 159 drank, 161 En
gelse ontkenning, 162 meetkundige
term, 153 rivier in veelomstreden
gebied. 164 verzamelnaam voor ver
schillende harssoortcn. 165 groot in
aantal. 166 uitbijtend vocht
VERTICAAL: 1 kortschrift 2
meisjesnaam, 3 kippenloop» 4 zang
stuk, 5 onderricht 6 voegwoordje,
7 zuiver, 8 nauw verbonden, 9 oude
maat 10 jongensnaam. 11 prul. 12
gebeurtenis, daad, 14 persoonU voor
naamwoord, 15 hoeveelheid, 16
beengewricht. 17 zoogdier, 18 berg
plaats, 19 geluid toon, 21 boeren
meisje, 23 graangewas. 26 nauwe
straat 27 spijskaart 29 zinspreuk,
32 lichaamsdeel, 33 proteïne, 34 één
enkele keer. 35 soort hond, 37 rivier
in Frankrijk, 38 steeds, voortdurend.
40 deel van een uurwerk, 41 plaats
in België. 42 voerbak. 44landbe-
werking. 48 bron. 47 alleenzang, 48
heldendicht. 49 zie, 61 horiz.. 50
globe, 54 kerkbewaarders, 57 kun
stenaar. 58 peulvrucht, GO staartster.
63 electrode, 64 vorstelijk verblijf.
65 water in Nederland. 66 ingang»
68 plagen, 69 begaafdheid, 71 voer
tuigen, 72 veeverblyf, 74 reeds, 75
deel van de bijbel, 77 onder, 76
man-van adel, 81 windzjjde, 82
moeilijk te kauwen. 90 stamteken,
92 moeder (Fries), 93 gehakt vlees»
94 dwalen, 96 stil!, 98 boomscheut,
99 water doorlatend. 101 rivier in
Azië, 102 boomvruchten, 104 rand
aan een buis. 106 fijn garen weef
sel 107 meisje. 109 statig, trots, lil
snaarinstrument 113 sneeuwsport.
114 zwemvogel, 116 Belgische bad
plaats. 117 ruimte in stad of dorp.
1)9 briefvracht 121 hootddeksel 123
maand. 124 rivier in Nederland, 125
rivier in Duitsland, 126 jong zoog
dier, 127 riviervisje, 330 klank, 131
strook, 134 prooi 133 zintuigen, 141
kostbaar. 142 bridgeterm. 143 smalle
weg, 144 kalm, 146mondwater, 149
loofboom^-152 afgelegen, 155 bevel
157 water in Nd-Brabant, 158 achter,
159 uitroep van afkeer, 160 reeks.
162 rivier in Italië,
Oplossing vorige puzzle
HORIZONTAAL: 1. Kaboutertje.
4 Groenteboer, 5 Rolgordijnen, 6
Beschadigen, 7 Landouwen, 9 Pre
sentie, 11 Groenland, 12 Parlement.
13 Flonkeren. 14 Adelborst 15 Nor-
m and ie, 16 Conclusie, 17 Cambridge.
19 Accordeon, 21 Plausibel 22
Schrander, 23 Frankeren. 24 Ameri
kaan. 25 Hospitaal, 26 Wilhelmus, 27
Debuteren. 29 Gewoonlijk. 31 Reali
teit, 32 Kleinkind. 33 Mandoline, S4
Ca5tagnet. 35 Potgieter, 36 Catalo
gus. 37 Middagmalen, 33 Zuidhol
land, 39 Veenkolonie, 40 Hypo
chonder.
VERTICAAL; 2 Bolsward. 3 Ton
geren. 8 Noordbrabant 10 Terschel
ling. 18 Maas, 20 Edam, 28 Reitdïep,
30 Westland.
Eerst als de maand Mei goed en lijk voor de dag; vandaar natuur-
wel in het land is, krijgen de lijk de naam Smeerwortel.
Smeerwortels hun kansen: maar Als kinderen zochten wij Smeer-
dan gaat het ook hard! Wie de wortelplanten om heel andere din-
laaUte weken op zo'n opschietende gen dan de wortels; trek op een
plant lette, zag haar met de dag hete dag maar eens een bloempje
groeien. van de plant 4 dan parelt er een
Daar zijn dan de ruwe. Iangwer- druppeltje honing in het bloem-
pige bladeren. Op de biadvlakte kelkje. Dat druppeltje zogen we op
staan harde dorentjes. Ze zijn van en daarvan smulden we,
een soort glas gemaakt. Er zim heel De insecten, die de Smeerwortel-
wat familie-leden van da Smeer- bloemen -bezoeken, komen niet zo
wortel in. ons land te vinden, óók gemakkelijk aan de honing. Het rijn
met weke ruwe bladeren, slangen- uitsluitend hommels, die bij de ho-
kruid, ossetong» kromhals, longen- ningpotten kunnen komen; ze moe-
kruid. Die plantenfamilie heet „dc ten namelijk stevige lange tongen
'ruwbladigen". hebben.
Die dorentjes dienen ter bescher- Als de bloemen nog knoppen zijn,
mlng tegen de vraatzucht der die- staan ze recht op, maar zün ze
ren en V i3 afdoende bescherming open, dan hangen ze. Wtl t-n hom»
ook! Paard en koe blijven er wijse- mei honing, dan hangt hij onder de
lijk van af. Ook slakken! bloem en raakt met zijn buik de
Die naam Smeerwortel heeft een stamper aan, die net uit* de bloem
geschiedenis. Eertijds was de Smeer- steekt Zit er nu stuifmeel van de
wortel een van de meest gebnlikto Smeerwortel op die hommelbuik
geneeskrachtige kruiden, De plant dan komt er stuifmeel op het uit-
werd vooral gebruikt bij open won- einde van de stamper. En nu kim
den, die niet al te best genezen "en de eitjes, onder in de bloem, in
wilden. Dan werden de dikke wor- het vruchtbeginsel, straks zaden
telstokken uit de grond gegraven, - worden. Honing heeft de arme hom- I
van de zwarte bast ontdaan en totmei nog niet gehad. De enige ma-
e*»n fijn schraapselgemaakt Een nier: is, 2yn tong. langs de stamper'
papie van dit. schraapselopde tussen de hclmknoppen door te du-
wond gelegd, verzachtte de pijn en wen. In die helmknoppen zit stuif-,
versnelde de genezing. Bij het be- meel dat gemakkelijk op de buik i
reiden van dit medicijn kwam het van de hommel valt.
slijm, dat in de wortel zit, duide- HENK VAN LAAR.
(Advertentie I.M.)
fn-Taoetg.
meet,!
door
45
rapit los en draaide rich om. Ze Zijn blik afwendend nam de heer
probeerde de woorden „monster" en Marrapit de benen, die door de
„lasteraar" tegelijk uit te spreken, „zeer oude" van hun kracht beroofd
met het gevolg, dat er iets kwam. varen. De kleine stoet verliet de
dat niemand verstond. Ze waggelde kamer en waggelde naar boven,
terug naar de sofa en viel er op Zwaar was de last. maar George
neer. Haar hoofd viel op zij. Ze bad de grootste lust om heel ordi-
sloot haar ogen nair te lachen. Het denkbeeld ech-
„Nou ziet u het «If. =ei George. dat Wg»
De heer Marrapit «noot r.os eens. u\SSrSl *racht om :ich
„Mijn neus bevestigt het" ie Deoeersen.
Hij wierp het zware lichaam op
..Monster probeerde de figuur op
de sofa nogmaals te zeggen. Op de wastafel brandde een kaars,
„Mevrouw Major! vermaande de E5j het Ucht de2e kaars onda>
heer Marrapit. scheidde de heer Marrapit de fles
Ze opende haar ogen, „Noem me de t>2eer oude", of lie-ver wat
Lucy. Lieveling.... ahem. daar no£ van over was
Het lawaai bereikte de oren van Ze begon te snorken. Hij sloeg zich op de* borat „Doof
George, die uit zijn venster geleund ^Afschuwelijk!" concludeerde de dat licht. Ik ga naar mijn kamer,
lag te roepen tegen de wild gewor- ^eer Marrapit' Zoek Fletcher. Hij speurt in da
den Abiram. Hytrok zijn hoofd Gefluister buiten deed hem naar tuin naar misdadigers.Morgen-
naar binnen, rende de trap af en de deur gaan. Witte gedaanten be- ochtend wens ik je te spreken,
viel bijna over mevrouw Major en vonden zich op de trap. „Naar uw Voor deze ramp is mijn verkoud-
de -heer Marrapit. Het pui oerrode bedden!" riep hy. beid op de vlucht gegaan. Jij bent
gezicht van de laatste staarde hem „Wat is er toch aan de hand, van mijn bloed. Blijf aan mijn zijde,
aan. meneer?" hijgde juffrouw Araütage. Laat dit afschuwelijk gebeuren la
George voelde een moeilijk te „Ga heen! U trotseert het fat- fmze boezems begraven zijn. Zoek
bedwingen lust om in lachen uit te soen." De heer Marrapit zette een Fletcher."
barsten, maar hij hield zich goed. voet op de trap, De witte gedaan- zwaar geslagen man wankelde
De kreten van mevrouw Major ten sloegen verschrikt op de 'vlucht. naar ril" kamer.
gingen over in gekreun. Toen zijn oom terugkwam stond ,x.
..Snel!" hijgde de heer Marrapit. George dom het gordijn te kijken.
..Verwijder dit schepsel!" „Wie heeft in 's hemelsnaam dat nla£ rr,^'}„iY*u JÏÏSjPum
George legde een-hand op haar rug. geweer afgeschoten?"
Dit ontlokte haar een nieuwe kreet, „Dat doet niet ter zake. Alle ge-
ze klemde zich vaster. beurtenissen verbleken bÜ dit be-
„Nar!" siste de heer Marrapit. treurenswaardige voorval. Het dak
„Sta daar niet te grinniken! Handel! mijns vrede» is op mij neergestort."
Verwijder deze vrouw! Zij doet mij De heer Marrapit keek naar de als
stikken! De d-uk is onverdraaglijk, levenloze figuur. ..Haar ademhaling bereikte hem: „Meneer
Ik ben Sindbad." pijnigt mijn oren en vergiftigt de Meneer George!"
Weer legde George een hand np atmosfeer. Draag haar naar haar Hij keek in de richting vanwaar
de schouder van mevrouw Major, kamer." de stem kwam. Boven een heg aan
Weer Kilde ze» en nestelde zich „U krijgt haar nou niet meer wak- de andere zijde van het grasveld
hechter aan de boezem van de heer ker tot haar roes uitgeslapen stak een appelboom zijn takken in
plan. Bijna mechanisch opende hij
de voordeur en kwam pas weer tot
de werkelijkheid terug, toen hij op
het geweer van Fletcher trapte.
Maar waar was de man, die het
afgeschoten had?
Het geluid van een hese stem
George!
Marrapit
De heer Marrapit schreeuwde,
nog zwarter in het gezicht: „Hans
worst!" r
„Maar wat kan ik dan toch doen?'*
vroeg George, om het tweetal heen
springend.
heeft"" de lucht In deze takken ontwaarde
„Laat ons trachten haar samen te «u donkere massa, die concre-
dragen. Zij kan hier niet blijven. „er. vormen aannam naarmate hij
Mijn schande, noch de hare zullen was Fletcher,
worden ontuekt" de aangekomen zag
George becon- Morgen George, wat er precies aan do
?£«n S™ mim tak
mm», ut,„«»ryn armen om een tak van de
„Je rent heen en weer als een poorten. Mijn beminde katten zijn boom ceslincerd rim #en
dolle hond", zei de heer Marrapit. aan deïe onwaardige toevertrouwd taJc _:g f®* n"
„Als je haar aanraakt klemt ze zich geweest. Ze hebben in groot gevaar vertoonde rich ziin enorm SSrW1
lc «Mr aan mU v,rt. Ga methodisch s Verkeerd. Ik bW. dat behouden In ritvllk mnkS c5h2'
te werk. Zorg voor mijn en haar tnocen blijven. Morgen vertrekt rij." witte plek op Beneden oo het
veiligheid. Zij is niet zichzelf." Plotseling kreeg George een in- gras, lag het stukje corduroy dat
George grinnikte. ..Dat is ze zeker val zo grandioos, dat hot hem bijna de witte plek had. moeten bédek-
niet. Zc Is afgeladen". de spraak benam, ken. Het pad langlde boom tóonda
„Leugenaar!", kreunde mevrouw .Zonder een woord meer te zeg- de sporen van hondepoten -Even
Major. gen begaf hy zich naar de sofa. om- later zag hij Abiram komen'"«an-
„Beneveld?" vroeg -de heer Mar- vatte het slapende lichaam en zette rennen en c.n nieuwe poging wa-
raplt. het op zijn wankele benen. Ze kon- 8«n het zitvlak van Fletcher te be-
..Als een kanon." den haar niet dragen. reiken, hetgeen echter ditmaal
Mevrouw Major liet de heer Mar- „Neemt u haar voeten", zei hij. 'aaide. (Wordt vervolgd.)