ihss „Bij vergissing" bracht Sint Nicolaas 2 nieuwe fietsen rf Het onbewoonde eiland De schoen van meneer Van den Berg Nu eens een kruiswoordraadsel Voor onze schakers Voor onze dammers PIMNAM GEEN HALVE MAATREGELEN POIROT SPEELT I BRIDGE .,c>„ Sinterklaas is verkouden GESLAAGD dank zij AGATHA CHRISTIE Zaterdag 6 December 1952 'T OEN Pim's vader voor zaken een. reis moest maken, die wel langer dan een jaar zou du ren, gingen Pim en zijn moeder die tijd naar opa in Friesland, Opa ■woonde in een dorp, een paar KU.am.eter van Jjeeuwarden, en pim moest elke dag met de bus naar de stad, want de school in het dorp was niet ge schikt voor ktn- deren, die na de zesde klas naar de HBS moesten. Hii ging samen met Arjen van de dominee. Er waren meer jongens in Pim Pim danste opgewonden rond en en Arjens klas, die buiten de stad zong: „Dank je Sinterklaasje," woonden, maar de meesten kwa- Toen ging de bel weer. Het waren men op de fiets. Pim had geen dominé en mevrouw en Arjen. Die dat het daarom zo laat was gewor den, en dat hij een fiets af moest leveren, die uit Den Haag kwam, waarop „Afzender: St. Nicolaas" stond. Pim en Arjen, allebei met hun paar nieuwe schaatsen om de hals, staarden de man onnozel aan. „Maar ik heb al een fiets gekregen," sta melde Pim toen. „Nou. dan krijg jij dubbelop," zei de man. zette de fiets in de gang, tikte aan zijn pet voor opa. die hem jets in de hand stopte en trok de deur achter zich dicht. Mot aarzelende handen begon Pim de fiets uit te pakken. Hij had een onplezierig gevoel, alsof hij erg gulzig was geweest en iedereen dat gezien had. MAAR toen het karton er af viel. zei Arjen spontaan: „Oooo", en daar stond een prachtig rood sportfietsje met een gebogen glimmend nikkelen stuur. En aan dat stuur zat een brief „Voor Pim" „Beste Phn, je oma in Den Haag vroeg me. of ik bij haar een fiets voor je wil brengen. Maar nu ben ik opeens bang, dat ik je_ zelf ook fiets. 2iin moeder had flefceiï in kwamen de avond by hen; vieren; jjgj wOTdt^efSèr dat'^'dl ondê gevaarlijk ge- dat was een verrassing, die moe- lk mo jiderda?d vergist dag. heb. dan mag je deze fiets ruilen Amsterdam veel te vonden en de school was daar trou- der had bedacht, •wens vlak bij huis. En Arjen had Arjen knielde direct ïn verruk- ~ör een electr'ische trein of voor geen. fiets, omdat zijn vader geen king naast Pim en de jongens wa- iet anders dat je graag wilt heb- gdd bad om or één te kopen. ren pas te bewegen in de kamer, ber ,e om'a brengt dat "dan wel in En nu wilde Pim een fiets, Pim te komen toen opa zei, dat de fiets 0_de In ciJc j*eva) is nu je harte- hield niet van halve maatregelen, mee naar binnen mocht. wens vervuld. Dag Pirn. St. Nic" zoals opa zei. Als hij iets in zijn En toen speelden ze ganzebord, Wel wel" zei dominé, ..jij bent hoofd had, dan moest dat gebeuren, waarbij de dominé de pot won en braaf geweest, dit jaar Pim. dat Hij schreef daarom eerst een lange alle pepernoten zelf opat, en Zwar- nierk ik wel." brief aan Sinterklaas, dat hij maar te Piet, waarbij opa met de Zwarte geloof eerder, dat Pim weet één ding graag wou hebben, en dat Piet kaart bleef zitten. ge^n halve maatregelen heeft ge was een fiets. Hij schreef ami zyn I mgij wilden Pim en Arjen hem nomen", zei opa. „Hè Pim?" vader, die m Amerika was, dat hu J zv,aI.t schilderen, toen er alweer Pim ras er vuurrood en ongeluk- alleen maar een fiets wilde hebben. heel lang en heel bard gebeid werd. Ids uit. Terwijl de anderen weer Hü* ,-°? De jongens renden naar de deur en naar de kamer gingen trok h.j ,en!?Suï 3 ÏÏ5L5 °Pa herademde Deze keer stond er opa aan zijn mouw. „Denk je dat hij schreef aan oma in TJen Ha a 7 een "mand op de stoep. Er Sinterklaas het goed vindt, als ik dia informeerde wat Sinterklaas hing een kaart aén .Afzender: St. één fiets aan Arjen geef, fluisterde bij haar voor Pim moest brengen Nicolaas". en er kwam geen eind hij dat er maar een ding op de wereld aan de pakjes en surprises, die ..Maar de electrische trem dan was, dat sari zijn geluk ontbrak; daar in zaten. Pim en Arjen wer- fluisterde opa terug, eert fiets. Hij dacht, dat, als Sinter- yen per brief van de kelder naar „Ik heb al_ zoveel zei Pim. „Ik klaas zo van alle kanten te horen dg zolder gestuurd, de dominé heb al een fiets en schaatsen, zou krijgen, hoe graag hij een fiets moest op de keukentrap klimmen en „Ik denk. dat Sinterklaas het heel wilde hebben, Sint de hand wel vond een prachtig boek op de lijst goed vindt", fluisterde opa over zijn hart zou strijken en de van een schilderij, moeder moest m toen. en streek fiets voor hem uit Spanje zou mee- gjazen buis van de witte mui- Pim over zijn brengen. zon zoeken en ze griezelde van die haar. Alleen aan zijn moeder zei hij, dat beestjes. Toen de mand leeg was. En nu stopt hij graag schaatsen wou hebben, keerden de jongens hem voor alle de chauffeur van -want hij W3s bang. dat 2ij Sinter- zekerheid op de kop en toen lag de de bus 'smor- klaas wel eens zou kunnen schry- vioer vol houtwol en papierproppen, gens om acht ven hem toch vooral die fiets niet Toen werd er voor de vierde keer uur niet meer te Seven, want zijn moeder vond gebeld maar nu heel gewoon. En bij de halte, zelfs de weg naar Leeuwarden ge- St. Nicolaas stond niet op de stoep. Want Pim en vaarlyk. En diep in zyn hart was maar een heel gewone man van Arjen fietsen hij ook bang, dat ze zijn wens on- een besteldienst, die zei, dat hij naar school, sa- bescheiden zou vinden, al - had hij pech met de wagen had gehad en men. dat natuurlijk voor geen geld wil len toegeven. IIP EN JANNEKE „Die Jip lacht Janneke, „ha ha, die Jip!" „Wat is er dan?", vraagt Jip. „Je hebt je schoen nog staan", zegt Janneke, „bij de kachel. Ik zie hem staan. En Sinterklaas is allang weg!" „Jip krijgt een kleur. Hij is er zó aan gewend zijn schoen te zetten. Hij kan het niet meer laten. „Vandaag is Sint er nog) zegt hij, „Wie weet, wat hij nog brengt." „Nou," zegt Jip's moeder, „heb je nog niet genoeg gekre gen, Jip? Laat je trein eens zien aan Janneke." Het is een hele mooie trein, Een trein met vier wagens en met echte raampjes, Janneke heeft een poppebad gekregen en een fornuisje. Het poppebad heeft ze meege bracht, maar het fornuisje is thuis. IN de bus kwam die S December be ----- klaas", zei hij. (jGa dan maar gauw kijken", 2ei het gesprek op Sinterklaasavond. „Ik denk, dat ik een fiets krijg", zei pün. Arjen keek treurig: „Dan „Kapitein Nannie zei, dat er een del ijk, dat daar gewoonlijk een boot moet ik dus voortaan alleen met doodskop met gekruiste beenderen gemeerd lag. Aan het houten stei- de dus zei ny.- .op het botenhuis staat", fluisterde gertje, dat langs de muur van het „Vraag dan ook een nets zei Kapitein Jan. botenhuis liep, hing een grote en- Pin^. „lk zie ze. Ik zie ze", riep Rutger. veloppe, fel wit in het licht van de „Sinterklaas ziet me aankomen. „Houd je mond. Stil", siste de zaklantaarn. door iyn ouwe ka-retje neen zaJt- telb ,tayl Zwaluw bewoog zich naar de muur te* t w-i- Hoog boven de ingang van het toe. Rutger green de enveloooe, „Je kunt het toch vragen hield grote open botenhuis zagen zij een r - h - Pint aan. reusachtig doodshoofd en twee ge- J <*An mL Maar Arjen schudde het hoofd; Kruiste beenderen, die zo groot wa- hLrSmP™itg g hij vond het te onbescheiden, ren. dat ze wel van een olifant toor2a3m over* pie avond, terwijl ze aan tafel hadden kunnen zijn. De kapitein en de stuurman be zaten, werd er Jang en hard ge- „Kun je naar binnen kijken?" keken de enveloppe, bij het licht fceld. vroeg kapitein Jan. van. de zaklantaarn. Er stonden met pim vloog op. „Da's vast Smter- „Er ligt een grote boot in' -i-aS" hli Rutger. „Ja, dat hebben ze gezegd. Dat zal de motorboot \ran de inboor lm- aiw<uu«iu. pim vloog naar de voordeur, gen. zijn. Zou onze mast onder die Jan scheurde de enveloppe open. Maar er was niemand. Teleurge- rand door kunnen? Kalmpjes aan Er zat een stuk papier in, weer met gteld ging hij weer naar binnen nu, kalmpjes aan." een doodskop en gekruiste beende- „Wat is dat nou?", vroeg opa. „Die De Zwaluw gleed het grote don- ren, ditmaal in blauw en daaronder bel gaat toch niet vanzelf? Je hebt kere botenhuis binnen, terwijl Suze met rood potlood geschreven: „Ha! jjatuurlijk niet goed gekeken. Laten haar riemen binnenhaalde. Ha!", in heel grote letters en daar we maar eens samen gaan." „Daar ligt een roeiboot", fluister- weet onder de woorden: „De Ama- Maar toen opa de voordeur open de Suze. zone-piraten" en twee namen; „Nan- deed, zag bij ook mets. Hij stapte „Verder is er mets", zei Rutger. nïe Zwart, kapitein" en „Greet naar buiten en Pim kwam ook op „De Amazone is er niet" Zwart, stuurman" dit weer met ro de stoep staan. Toen zag hij, dat er Jan stond achter m de Zwaluw de letters. tegen de muur een fiets stond. Hij en hield zich aan de rand van de Kapitein Jan dacht een. ogenblik was helemaal in karton gepakt, motorboot vast. Hy haalde zijn zak- na. maar je kon toch duidelijk zien, dat lantaarn tevoorschijn „Ze kunnen ,",Het is doodeenvoudig", zei hij. het een fiets was. Opa droeg het het licht vanuit het huis met zien", „Zij hebben de boot hier ergens Karretje voor hem de gang in en zei hij en drukte op de knop. op de rivier verborgen. Dat is een pim begon dadelijk het karton er Het heldere licht dwaalde door oude zeeroverslist. Wij weten, dat gf te wikkelen. En. daar stond ten- het botenhuis. Zy zagen een roei- zij met uitgevaren zijn, want we glotte een mooie zwarte fiets, com- boot en de grote motorboot en ver- hebben de hele dag de uitgang be pleit met lantaren en bagagedrager, derop een open plek. Het was dui- waakt. Kom mee." Hij knipte de rood potlood een doodskop en twi gekruiste beenderen op getekend. Daaronder was met blauw potlood geschreven: „Aan de Zwaluwen." „Kom je eens een keer pan nekoeken eten. Jip? Ik kan echte pannekoeken bakken op het fornuis". „Pas op," zegt Jip, „ik ben Jip niet, ik ben Sinterklaas." Hij gaat de kamer uit en als hij terug komt, heeft hij een lange baard. „Zo, meisje" zegt hij, „ben je zoet geweest?" „Ja, Sinterklaas," zegt Jan neke. „Heb je je bord leeggege ten?", vraagt de kleine Sinter klaas, „Ja," zegt Janneke, „maar jij hebt zelf je bord niet leegge geten," „Wè! waar," zegt Sinter klaas. Nietwaar," zegt Janneke, „ik heb het zelf gezien. Sinter klaas eet zijn bord niet leeg. Ha, ha!" „Je bent een brutale meid," zegt Sinterklaas, „je moet mee in de zak. Hatsjie! Hatsjoe!" Is Sinterklaas verkouden? Nee, maar die baard kriebelt zo erg. Die baard kriebelt in het kleine neusje van Sinter klaas. Hij doet die baard af en in eens is het weer Jip. En dan gaan ze spelen met de trein. En als Poppejans lang genoeg in de trein beeft geze ten mag ze in het bad. lantaarn uit. Zij duwden zich weer naar buiten. Buiten het botenhuis leek het licht na de duisternis daarbinnen. „Nu. stuurman, aan de riemen", zei kapitein Jan „Er is nog altijd licht genoeg om liet schip te vmden als we opschieten," (Wordt vervolgd! JA/AT was het toch erg Yr voor meneer Van den Berg dat zijn andere schoen was verdwenen! Hij had er toch twee! Dat tuist ie persee! En nou was er alleen maar die ene en hij moest er vandoor. hij móest naar kantoor! hij keek al gejaagd naar de klok. Toen Qing hij de deur uit. hij liep en hij liep en hij liep op een schoen en een sok. Hij schaamde zich erg, meneer Van den Berg, want nu dachten de mensen waarschijnlijk dat zijn schoen op de grond bij de schoorsteen stond en dat vond hij toch werkelijk pijnlijk! Waf moest hij nu doen? Hij ging door het plantsoen want daar was het zo rustig en stil. Maar onder een lindeboom zag hij iets staan- meneer Van den Berg gaf een gil... Kijk daar stond zijn schoen daar in het plantsoen zijn schoen was een huisje geworden. En-wie zat er in? een elfjes-gezin, ze waren al aardig op orde. Een nutnnetjeself en een vrouwtjeself en, nee maar, elf kindertjes elf Dat wordt me te gek. riep meneer Van den Berg dat wordt me te gek, zeg nóu zelf Eruitriep hij toen, jullie zit in MIJN schoen.' De elfjes begonnen te zuchten. Ze voelden zien thuis in dit heerlijke huls en moesten ze nu alweer vluchten? Meneer Van den Berg vond het eigenlijk erg, en hij kreeg toch zo met ze te doen Komaan, zei hij goeiig, je hoeft er niet uit en ik koop wél een andere schoen. En danbovendien is het niks meer voor mij: een schoen met een deur. En met ramen opzij! Daar kan ik niet mee naar kantoor, zeg nou zelf! Dag vaderdag moeder, dag kindertjes elf.' Nu wonen die elfjes nog steeds in die schoen- vlak onder de lindeboom, in het plantsoen. ANNIE M. G. SCHMIDT j Horizontaal: 1 nacht rust. 5 kameraad. 9 onder koning in het ryk van de Grote Mogol. 33 Belgische kiezelzandsteen. 15 tijd perk. 16 dichtbij. 17 land bouwwerktuig. 19 bewijs stukken. 21 ruitvormige mineralen. 23 geheel de uwe. 24 bedenkelijk. 26 ie mand. die handel drijft. 27 wisseling van veren of ha ren. 28 melkvet. 30 koor zang. 31 Zwitserse weide 32. deel van een bloem 33 veeverbhjf 35 eerste vrouw 37 verzotheid. 39 zekere 40 strijdperk. 42 nauw. 44 woestaard, vernieler. 47 gezinslid (meervoud). 50 voertuig. 51 trotse hou ding. 52 korenzeef. 53 wa terstand. 54 Nederl. eiland 58 extra uitkering. 61 dui venhok. 62 het aanwezig zijn elders. 65 lange, dun ne plank. 66 duf, mpf lofzang. 68 bouw stof. 70 water in Neder land. 71 reinigingsmiddel 73 klein soort paard. 76 garstig, sterk smakend. 78 metaalverbinding. 79 ont zeggen. 81 vruchtennat 82 loofboom. 83 menigte. 84 grijpen. 86 per expres. 87 inwilliging. 88 wiel. 90 re genboogvlies. 92 citroen drank. 93 woonplaats. 94 zoogdieren. Verticaal: 1 lans. 2 Duitse N.V. 3 papegaai. 4 tegenslag. 6 herkauwer. 7 titel. 8 in een boek opzoe ken. 9 in de richting van. 10 kloos tervoogd. 11 insect. 12 op Javaanse wijze geverfd doek. 14 onbeweeg lijk. 16 faam. 18 twaalf dozijn. 20 zekere22 remwerktuig 22 fijn garen weefsel. 25 afwateringen, 27 rivier in Nederland. 29 tokkelinstriument. 32 kaarshouder. 34 bijbelse naam. 36 huid. 37 zoogdier. 38 langwer pig rond. 40 meisjesnaam. 41 naam van beroemde vioolbouwer. 43 loof bomen. 45 behoeftig. 46 voorzetsel. 48 windrichting. 49 spinneweefsel. 55 foedralen 56 indien 57 lichaams deel. 59 ieder. 69 kaartenboek. 63 pandhouder. 64 kennis. 66 grond stof voor linnen. 69 geleerd. 70 vleugel van een vogel. 71 kleding stuk. 72 tite] (meervoud). 74 plaats in Gelderland. 75 overjas. 77 dop op zuigfles. 79 af te wassen keu kengerei. 80 Romeins keizer. 83 niet raak, 85 muurholte, 87 zang- noot. 89 als 50 horiz. 91 vaartuig (afkort.). OPLOSSING TELEFOONPUZZLE 3267 Hot telefoonnummer i want 21/3 x 3267" 7623. Probleem, nr. 4 van T. Salamanca (Wiener Schachzeitung 1925) T':. V«S T N het ondertussen tot het ver- 1 leden behorend, echter nog vers yn het geheugen liggend tournooi met de hoogste damtitel als inzet kon men de deelnemers gemakke lijk in sterkte-categorieën indelen. Tot één der minder sterke groepen behoorde zonder twijfel de Zwit ser Gédance. Maar dat wil nog niet zeggen, dat een hoger geklas seerd staand speler altijd maar ge makkelijk van die zwakkere deel nemer wint. Natuurlijk, zouden twee zulke spelers een match spe len. dan wint de sterkere met cij fers, die tenminste zich als 2 te gen 1 verhouden. Maar oni in een tournooi juist die ene partij te winnen, is een verbazend moeilij ke opgave. Vooral, wanneer de zwakkere zich volkomen passief gedraagt. Gédance deed dat in vrijwel alle oartüen tegen tegen standers, die hij als zijn meerderen moest beschouwen. Het is hem verschillende malen gelukt op deze wijze een remise uit het vuur te slepen. Niet echter tegen Dagenaïs (6e ronde), noch tegen Piet Roo- zenburg (14e ronde). Hoe verschil lend van aard en afwerking die twee partijen waren, zullen we in deze en de volgende rubriek zien. PlET ROOZENBURG had het niet zo gemakkelijk tegen do Zwitser. Men de sleriits Gédance (Zwart) 2. 28X19 14X23 4. 33—29 14—19 6. 44—40 20—24 8, 30—25 10—14 10. 31—26 17—21 12. 39—33 10—15 14. 44—39 1— 7 16. 37 X28 21—26 18. 40—34 7—11 20. 47—41 18—23 22. 37X28 17—22 24. 36—31 26X37 Wit: K, Dg8, Tfa, Lh7, pionnen b3, cö, e2, h3 en h4 (9 stukken). Zwart: Ke4, Te5, pionnen c6, <37, eö, ffi en f4 (7 stukken). Wit speelt en geeft xnat in drie zetten. Oplossing in de volgende rubriek. OpJossinp probleem nr. 3 (Buch- wald): mat in twee zetten door 1. Dh3~e6! enz. H. KRAMER Rödzenbure (Wit) 1. 32—28 19—23 3, 35—30 10—14 5. 40—35 4—10 7. 29X20 15X24 9. 34—30 5—10 11. 26X17 12X21 13. 50M 7—12 15. 33—28 23X32 17. 33—33 11—17 19. 41—37 2— 7 21. 45—40 23X32 23. 28X17 UX22 25. 41X32 22—28 Zou Wit deze voortzetting over het hoofd hebben gezien? Wel behoudt Roozenburg de betere positie, doch moeilijk aan te 26. 33 X22 24—29 20. 40—34 12—18 30, 38—33 17—22 32. 32X21 18X27 34. 48—43 6—11 36. 41—36 17—21 38. 43X32 21—27 40. 49—43 8—12 2732. 38X18, 14—20. etc. dreigt. Winst voor Wit achten wij na 18—23 niet meer mogelyk. 43- 25X14 SX20 44. 35—301? 27. 34X23 19X17 29. 34—29 7—12 31. 43—38 2227 33. 42—37 12—17 35, 46—41 11—17 37. 38—32 27X38 39, 32X21 16X27 41. 43—38 12—17 Omdat 29—24 wegens 14—20, 25X14. 9 X29, 33 X 24 en 17—22 practlsch zeker tot remise leidt, beproeft Wit 42, 30—24 14—20? Beter is 18—23, 29X18, 13X22. waarna Een zet, die kansen biedt, indien Zwart niet goed antwoordt, Hij is slechts te verklaren, wanneer men uit gaat van de veronderstelling, dat het spel anders toch remise loopt, 37—32 was de sterkste, omdat 33—28 wegens 20—25 ook al weinig perspectief biedt. Wit heeft zyn tegenstander goed ge schat want hij ziet 27—3111 met vrij zekere remise over het hoofd (direct 20—25 gaat natuurlijk niet wegens 37— 31) en speelde 44, 89?? 45. 30—25 9—14 46. 33—28? Veel sterker is 37321 Op 1722 volgt dan 32X31. 22—28, 33 X22, 18X16, 38—32 etc. en wint door oppositie. En i.p.v. 17—22. de zet 17—21, dan 32—28. 33—26, 38—32 mot vrij eenvoudige winst. 46K—22 47. 28—23 14—19? De spelers zijn het spoor wel volko men bijster, 17—21 was aangewezen, mede omdat 23—28? faalt op 27—31. 37 X28 meerslag, 13X42, Indien Gédance l In zijn ongetwijfeld (nog) niet roos kleurige positie nu werkelijk eens steeds de beste voortzetting had ge- vonden, dan zou zelfs de wereldkam pioen tegen hem met remise genoegen hebben moeten nemen. 48. 23X14 2£>x 9 40. 29—23 9—14 50. 37—31 17—21 51. 23—18 21—26 52. 18X20 26X37 53. 20—14 22—28 54. 14— 9 28—33? 27—31, 36X27. 28—321 gaf veel meer re misekans. 35, 38 X29 37—42 56. 9— 3 42—48 57. 3—14 48—25 58, 14—19 2618 59. 19—20 4826 60, 29—23 26— 8 31. 23—19 82 62, 28—37 2— 8 63, 37—26 8— 3 64, 19—13 3—14 65. 138 27—32 66, 8— 3 >4— B 67. 3—21 Zwart geeft het op. Een door de wereldkampioen niet sterk gespeelde partij. Toegegeven. Da genais ondervond van dezelfde speler niet zoveel tegenstand, doch de Cana dees was toch wel veel resoluter met zyn aanvallen. JOHN STEVOI. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiLiiiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiitiilüiiiiiiiiiniHiiiiaiii (Adyertentie LM.) door ui 11 iti ijiiiiii in i n i f i m 11 iri rif i !iin i rüJ f !i!i iii li i tiuiiu tuiiiiii mi nu iiiii i 59 Mrs. Lorrimer keek hem een poos opmerkzaam aan; dan schudde ze nadrukkelijk het hoofd. „Nee", zei ze. „U heeft de moord dus niet van tevoren beraamd?" „Zeker met." „Maar dan dan dan zit u te liegen... dan moet u zitten liegen!" De stem van mrs. Lorrimer was vlijmscherp. „Monsieur Poirot, u vergeet te gen wie u spreekt." De kleine detective sprong op. In zichzelf mompelend, met de handen op de rug en het hoofd gebogen begon hy de kamer op en neer te lopen. Opeens zei hij: „Een ogenblik, als u het goedvindt." Meieen knipte hy het licht op. Hij kwam terug naar zyn stoel, ging zitten, plantte zyn handep op zyn knieen en staarde de vrouw tegenover zich weer strak aan. „Het gaat hier om één ding" ze) bij dan langzaam. „Kan He reu Je Poirot zich vergissen?" „Iedereen kan ztch vergissen zei mrs, Lorrmer koeltjes. „Nie mand heeft altyd gelyk." „Maar ik wei", verklaarde Pouot „Ik heb altijd gelijk. Het verbaast me wel eens. Maar uu heeft het er ai- ies van, dat ik me "vergis. En dat maakt grote mdruk op me. Blijk baar weet u heel goed, wat u zegt. Trouwens, het is uw moord! Maar dan is het eigenaardig, dat Kercule Poirot beter weet, hoe u het ge daan heeft, dan u zelf." „Eigenaardig en erg mal" zei mrs. Lommer nog koeler en afge- metener dan eerst. „Dan ben ik gek. Dan moet ik gek zyn, dat kan niet anders. Nee, ik ben niet gek! Ik heb gehjk Ik moet gelijk hebben. Het is best mogelyk, dat u mr. Shaitana hebt ermoord, maar u kunt hem nooit •ermoord hebben op de manier zo als u beschrijft.' Niet één mens kan iets daen, dat met In zijn karaktei ligt!" Hij zweeg. Mrs. Lorrimer zat zich geergerd op de lippen te bij ten. Ze wilde iets zeggen, maar Poirot was haar voor. „Of u heeft de moord op Shai' tana van tevoren beraamd, of U heeft de man niet vermoord!" Mrs. Lommer zei op scherpe toon: „Ik geloof beslist, dat u gek bent, monsieur Poirot. Als ik zo ver ga, dat ik beken, de moord ge pleegd te hebben, is het toch niet zeer waarschijnlijk, dat )k dan wat de manier waarop betreft, zou gaan zitten liegen. Wat voor reden zou ik voor een dergelijke handelwijze hebben?" Poirot stond weer op en wandel de nogmaals de kamer rond. Toen hy weer naar zyn stoel terugkwam was zijn manier van doen volko men veranderd. Hij was de be daardheid en vriendelijkheid zelve. „U heeft Shaitana niet vermoord", zei hy rustig. „Dat begrijp ik nu. Ik zte alles, Harley Street. En het kleine slanke figuurtje van Anne Meredith ail een op het trottoir. Ik zie ook een ander meisje, lang ge leden... een meisje, dat ia het leven altijd alleen heeft gestaan, ai die jaren lang. Ja, dat zie ik alle maal: Maar één ding zie en begryp tk metwaarom u er zeker van cent. dat Anhe Meredith het ge daan heeft," „Hoort u eens, monsieur Poirot.. „Geeft u niets, of u langer pro testeert, madameof u nog lan ger tegen me liegt. Ik zeg, dat lk de waarheid weet! Ik weet zelfs, wat tl die middag in Harley Street gedacht en gevoeld hebt. Voor dr Roberts zoudt u het niet gedaan hebben, o nee! En voor Majoor Despard even- mm. Maar voor Anne Meredith, dat is iets anders. U heeft medelijden met haar, omdat ze gedaan heeft, wat u eens ook hebt gedaan. Wat voor beweegreden ze voor baar daaa heeft gehad, weet u niet. Maar u weet wel, u weet heel zeker, dat ze het gedaan heeft. Dat wist u die be wuste avond al, toen hoofdinspec teur Battle u om uw mening vroeg. Ja, ik weet alles. En dus helpt het u niets, of u in uw pose van schuldige volhardt. Dat begrijpt u toch, met?" öefcende Schrifielijke Cursus M.B.A. - Hoofdcorresp. {Fr., D„ Eng.) Hij zweeg, om haar in de gelegen heid te stellen antwoord geven, maar ze bleef zwijgen. Poirot knikte een paar maal voldaan. „Gelukkig, u heeft besloten verstandig te zijn. Dat was een edele impuls van u, madame, alle schuld op u te nemen en dat kind te laten ontsnappen." „U vergeet", zei mrs. Lommer op koele toon, „dat ik zelf evenmin on schuldig ben. Jaren geleden heb ik mijn man vermoord, monsieur Pot' rot Even bleef het stil. „Juist", zei Poirot dan, „U voelt het als rechtvaardig, dat u tenslotte boet, U heeft een logisch-denkende geest, madame. bent bereid te Jij den voor hetgeen u gedaan heeft- Moord is moord, het komt er met op aan, wie het slachtoffer is. Ma dame, u heeft moed en u heeft een scherpe blik. Maar ik vraag u nog maals: Hoe kunt u zo zeker van uiv zaak 2ijn? Hoe weet uhoe kunt u weten, dat Anne Meredith Shai- tana heefi vermoord?" Mrs. Lorrimer zuchtte diep. Dooi het hardnekkige aanhouden van Poi rot was baar tegenstand volkomen gebroken. Haar antwoord was zo eenvoudig als dat van een kind. „Omdat ik het haar heb zien doen", zei ze. ZEVEN-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK De ooggetuige Opeens begon Poirot te lachen. Hy kon er niets aan doen. Met zijp hoofd achterover, schaterde hy uit „Pardon, madame", zei hij dan, ter wijl hy zijn ogen afveegde. „Ik kon het met heipen. We argumenteren en redeneren. We stellen vragen, we vallen de mensen lastig! We roepen de psychologie te hulp en al die tijd bestaat er een oog getuige van de misdaad! Vertelt u me alles alstublieft!" (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Parool / De Schiedammer | 1952 | | pagina 8