GOD JUL
In MariDalen kapte Skogsjef
Pettersen kerstboom voor
stad Rotterdam
en onze speciale verslaggever
was er zelf bij
VERBINDINGEN MET
NOORWEGEN
REIS NAAR NOORWEGEN BEGON
MET AANVARING IN DE MIST
De burgemeester
t
Oslo werd
in 1947
27 maal
zo groot
"Woensdag 24 December 1952
fTXoen het s.s, Baden van de Fred. Ohen Line-
jf Oslo op de jongste vijf Decembereen
Vrijdagde Ijselhaven omstreeks acht uur in ie
avond verliet:, was het allerminst Het Heerlijk
Avondje, In de eerste plaats kon je tegen de mist
leunen en zou zelfs een grote optimist de be
faamde Maan nog niet door de Wolken kunnen
zien schijnen en daarbij kwam als het geijkte
accompagnementj dat de scheepvaart bij de mist
levert een voortdurend gebrom van scheepstoe
ters en het slaan van bellen op de bakzodat ook
de strofe over de Makkersdie Hun Wild Geraas
per omgaande dienen te staken, hopeloos slecht
aan zijn trek raakte. En dit wasin beperkte
matedan toch wel een belangrijke avond voor
me omdat de Baden in Oslo de kerstboom voor
Rotterdam zou gaan halen en het er mijgehuis
vest in hut no. 8_, veel aan gelegen was, dat een
en ander vlot van stapel zou lopen. IJdele wens.
Omstreeks elf uur ging het s.s. Arendsdijk van de
Holland-Amerika Lijn op rampoktocht en zette
gijn 7600 ton br. twee maal met een verschrik
kelijke klap tegen de 1500 ton aan onze goede
Baden.
Iedereen, die iets van de zeevaart afweet en er
dan al heel gauw heel wat meer van afweet dan :k,
zal het toch met me eens zijn, dat je sterke zenu
wen moet hebben om op den duur de kriebel met
te krijgen als je voortdurend om je heen schepen
hoort bellen, fluiten en door de kille, ondoordring
bare mistdampen gedempte stemmen hoort schreeu
wen, wanneer twee vaartuigen elkaar praaien. Op
den duur zat ik een beetje dul een sigaretje te
roken op de rand van mijn kooi daar een krachtige
en actieve stoomfluit drie meter achter je eri vier
jueter boven je tobbende hoofd, niet bepaald 1tot
de slaapverwekkende middrlen behoort, door HJL
Artsen voorgeschreven, terwijl ik inmiddels had ge
constateerd, dat we voor anker waren gegaan en
op de stroom waren gezwaaid. Het was precies vijf
minuten voor elf toen op de bak wilde kreten klon
ken, andere stemmen antwoordden, en een sidde
rende, galmende slag door de Baden ging en ik
met een mooi vaartje tegen de wand van de hut
■werd gecatapulteerd. 'k Stond nog met recht of er
■werd weer furieus geschreeuwd en een tweede klap
daverde door de buik van het Oisenschip. "tj mag
gerust weten, dat ik 'em eventjes ontzettend kneep.
Toen ik door de partrijspoort keek, achteruit naar
stuurboord, zag ik in de vale krans licht van onze
schijnwerper, de witte midscheeps van een groot
sehin vrij snel langs ons boord schuiven en direct
weer in de inktzwarte nacht verdwijnen, terwijl
aan bakboordszijde nog een ander spelletje werd
gespeeld, want toen ik die kant uitkeek, zag ik de
lichten van een geankerd schip met een traag maar
onverzettelijk tempo omboog rijzen. De Baden rol
de langzaam over bakboord en ik weet nog, dat ik
net van start zou gaan om op blote voeten en in
pyjama een duik op ons dek te nemen toen de lich
ten van dat schip ergens bij de veronderstelde ster
ren stilhielden en daarna langzaam begonnen te
^Mefeen gekreukelde stuurboord verschansing op
(Advertentie IM
de bak «1 een ingedrukte wand van de kapiteins
hut lagen we de volgende dag weer in de Usel-
haven
ER zijn twee gezegden „Een goed begin is het
halve werk" en „Een slechte generale is een
goede premiere". Gelukkig werd het allemaal voor
mij dat laatste en is de Arendsdijk de enige ge
weest. die heeft geprobeerd om roet in het eten
te gooien.
Nadat de gehele Zaterdag de klinkhamers aan
het woord waren geweest en kapitein Louis Johan-
nessen, die volgend jaar met pensioen gaat en dan
vijftig jaar in dienst van de Olsen Line op Holland
heeft gevaren, ongeveer honderd papieren en for
mulieren had ingevuld om alle verzekeringsmensen
en rederijlieden tevreden te stellen, voeren we Zon
dagmorgen om half negen tussen wijlen de Faustus
en het Noorderhoofd van Hoek van Holland door
en verdween het land achter ons in een wazige,
boven het kalme Noordzeewater gesluierde damp,
die je een eenzaam gevoel gaf. Volgende halte:
Kristiansand, het Zuidelijkste puntje van uitge
strekt Noorwegen. En als je dar» weet, dat je de
volgende zes en dertig uur helemaal aangewezen
bent op je kleine omgeving en vooral als je op zee
zo groen bent als zeegras en je al je hoop bouwt op
enige medewerking van Poseidon, Aeolus en je
anü-zeeziektepilletjes, zijn de andere passagiers
bijzonder belangrijk. Het waren; een kennelijk zich
emge planken boven de rest van de omgeving ver
heven voelend echtpaar, dat weinig contact met de
resterende negen lui zocht en waarvan hij aan zijn
beide uitersten gemarkeerd werd door een paar
Del er ea Btor £led» for nog ft kiinn» aend*
en l»Jerb»i4g hftlMn til RotttrCwia befelkriint «Mi <Sn*x«t
on «n slot»»* Jvl «S «t rtJttlt (jodt njttir.
7oehala»t- nellen Rotter/lui og Omje, Mftloa
AollftaiBlce tg <S*t nor*ke tOUt, b»r aUt 14 vsrt aa(*t
vsnn»lupel!S - tick» mlnnt pi erurin *v don for-
sJitia iwf »W»«len.
r«t er en jtor giedo for Oelo 4 ré.
anlelnlnc til ft tag^-^4 4*tt* »*nr,skap wd i
reioc et Juiet?
Cel
seraMr 1952.
Met het moderne m.s. „ASTREA", vertrek
iedere Zaterdag naar Stavanger, Haugeeund
MctDde S°°BAL>BN"' en „BAKOK" es. iedere
week naar Oost-Noorwegen (Oslo of andere
havens)
Per Norfra-Bus via Duitsland, Denemarken
naar Oslo.
Indien U Üw auto "medeneemt;
Veerverbindingen: Kiel/Korspr" v.v.
Fredrikshavn/Larvik v.v.
Kristiansand'Hirtshals v.v.
U kunt de passageprijs in Nederlands geld vol
doen. PeT vliegtuig dagelijkse verbindingen.
Rondreizen door de prachtige landstreken en
langs de wonderschone fjorden van Noorwegen
worden door ons gearrangeerd. Wend U voor
verdere inlichtingen tot
D. BURGER en ZOON, Passage-afdeling
Westerstraat 1. Telefoon 11,12.20
ROTTERDAM
Het is my een groot genoegen aan de bevolking
van Rotterdam een hartelijke groet te kunnen zen
den, daarbij haar toewensend een prettig Kerstfeest
en een in alle opzichten gelukkig Nieuwjaar.
De verhouding tussen Rotterdam en Oslo, tussen
het Nederlandse en het Noorse volk, is altijd zeer
vriendschappelijk geweest niet het minst wegens
de goede relatie die er steeds tussen beide steden
geweest is ui« de zeeweg.
Het is een groot genoegen voor de gemeente Oslo
gelegenheid te kebben een teken van deze vriend
schap te geven door te Rotterdam een kerstboom
te plaatsen.
Oslo, 10 December 1952.
get. Brynjulf Buil.
slobkousen en een sigaar van dertig cent; een voor
malig gezagvoerder van een Noorse tanker met zijn
Amerikaanse vrouw, op reis naar zijn vaderland
en met plannen voor vestiging in de States; twee
Noorse matrozen van een Argentijnse walvisvaar
der, die een maand tevoren uit de Zuidpoolstreken
waren vertrokken om in Scandinavië Kerstmis te
vieren en hun zieke moeder nog eens te zien; een
bootsman van een tanker, die. mij bij onze eerste
ontmoeting verzekerde, dat hij op dat moment zo
dronken was als hij nog nooit in zijn leven was
geweest en het de eerste meal was in dertien jaar,
dat hij met de Kerst thuis zou zijn. (Overigens een
bijzonder prettige man met een hartstocht voor het
edele dam-spel.) Verder twee jonge Noorse zeelui
van even twintig, waarvan de een niet vertelde wat
hu precies deed en doen zou, zodat hij even on
duidelijk in Oslo van boord verdween als hij ge
komen was en de ander een jongeman, die een
maandje in het Rotterdamse Havenziekenhuis had
gelegen M'n hele buik hebben ze opengesneden,"
vertelde hij. „Waarom?" vroeg ik „Blindedarm?"
„Nee," antwoordde hij. „Ik had een stuiver inge
slikt en die moest er uit," Wat hem had bezield om
een stuiver in te slikken, weet ik nog niet, maar in
zeker opzicht was het een veilig gevoel altijd geld
bij je te hebben en dat zei ik hem ook.
Inge was de elfde passagier en Michael de elf en
een halfde. Hoe haar achternaam is, weel. ik niet.
Ze was op weg naar Mo i Rana, acht en veertig
uur sporen van Oslo, zo ver in het barre Noorden,
dat de Poolcirkel er bij wijze van spreken door de
achtertuintjes loopt, waar haar man, een jong Delfts
ingenieur, die in Nederland niet aan de slag kon
komen voor drie jaar een baan bij de spoorwegen
had gekregen. Later sprak ik een Noors persfoto
graaf, wiens diensttijd ztch m Hammerfest had af
gespeeld. „Mo i Rana" zei hij, ..Lieve hemel, dat
ken ik. Een gat met vijfduizend mensen, zoveel
sneeuw en ijs als je in de winter maar kunt be
denken en verschrikkelijk koud. Mij niet gezien.
Nog geen drie dagen!" En daarheen ging Inge met
de kleine Mike, die net tien weken aan het aards
gewoel zijn medewerking gaf en een heel lief vent
je was met grote blauwe ogen en gamalenvinger-
tjes. Hij gaf weinig last aan zijn moeder, maar
schrok ontzettend als de stoomfluit loeide en hem
mt een tevreden slaapje haalde. Dan begon hij zeer
terecht een verwijtend gehuil en verdween Inge
pylsnel naar haar hut om hem tot bedaren te bren
gen, „Hij zal wel goed leren ski lopwii," meende ze.
„Ik geloof trouwens, dat wij dat ook zullen moeten
leren. Iedereen in Noorwegen doet het." Diep in
m'n hart was ik blij, dat niemand mij voor liet fait
accompli stelde in een plaats als Mo i Rana mijn
volgende drie jaren om den brode door te brengen,
want ik kan me moeilijk onttrekken aan het idee,
dat het geen gemakkelijk karwei is,
HET wereldje voer. De machine pompte als een
groot, sterk hart de Baden met een regelmatige
vaart van twaalf knopen door de slome golven van
een onder de mistige flarden verstilde zee, in de
verte; als een wonderlijk roestbruin gekleurd dier,
dat sliep op de golven, dreef het lichtschip Texel
voorbij, af en toe kruiste een. schip onze route of
voer ons met een zakelijk signaal tegemoet, dook
v/eg in de naderende schemering. Onze lichten wer
den ontstoken en de nacht brak aan. Af en toe
maakte iemand een wandelingetje op het sloepen-
dekje, doch dat was meer inspanning dan ontspan
ning omdat de temperatuur op zulke sportieve uit
spattingen helemaal niét berekend was en dies
zocht men de gezelligheid na de voortreffelijke
maaltijden liever in de „Salong". Als je niet met
elkaar praatte was er nog altijd het dambord, waar
omheen vooral onze zeelui-passagiers met kinder
lijk plezier en veel opwinding hun verlies- en
winstprognoses ten beste gaven alhoewel de manier
van spelen barbaars afweek van de internationale
regels en ze het eenvoudig vertikten om ook eens
een spelletje met me te doen zoals Roozenburg of
Dagenais het geleerd hebben. Per slot van zaken
berustte ik in hun systeem en won het óók nog
dank zij het verheugende feit, dat mijn tegenstan
der te beneveld was om erg sluw te denken. Op den
duur wilde hij bepaalde stenen niet meer slaan en
zag lodderig toe hoe zijn vrienden zowat zijn hele
veld van het bord bliezen. Roemloos ging Noor
wegen op dit punt van zaken ten onder.
De volgende dag, Maandag, was al even eentonig
Dit is de gezagvoerder van de „Baden", die de
kerstboom voor Rotterdam haalde: kapitein
Louis Jchannessen uit Oslo. Dertig jaar vaart
hij al van Oslo op Nederland, nog een klein jaar
en hij gaat met pensioen. V/at ifc dan ga doen?
Tuinieren
Uli«IIIIIIIII!8lllliin
lüMiijfi.uiiii^iiiiiiitiiniiiiüiiiüiiiiiiiii'iiiiiiuii'jEri;üi:!jij:iiii;iii,'nQiiiiifjiiiiiii;aii[ii!ini:;!!
pleziervaren
met mijn mo
torboot in de
Oslofjord. Ik
heb een bui
tenhuisje
daar en daar
in is altijd
wel wat te
doen. Kapitein Johannessen spreekt vrij zuiver
Nederlands. Hij zegt, dat dat komt omdat hij
vroeger zoveel met Hollandse meisjes ts uitge
weest, maar ondanks dat is zijn echtgenote een
Noorse.
als de voorgaande. De zee was een groen-grijze
cirkel met een loodgrijze stolp erboven en de Baden
een kleine stip in het hart van de cirkel. Er waren,
geen schepen meer om naar te kijken en in de
middag voeren we plots weer een dikke mist bin
nen, die niet week voor de schemering, sneller en
eerder dan Zondag, viel. Regelmatig, somber en
krijsend begon de stoomfluit te blazen. Het ding
had een diepe stem in het begin, hield het een paar
seconden vol om dit timbre te bewaren, begon dan
ontmoedigd naar adem te snakken en verviel daar
na in een snerpende, vochtig rochelende gil alsof
hij oversloeg. Hij moest ons veiligheid verschaffen,
maar was beslist onsympathiek in zijn werkwijze.
Het ellendige was, wanneer je even een dekje sloeg
en niet op "hem verdacht was. Met een satanisch
plezier drong hij je huiverend lichaam onverwachts
vol lawaai en iedereen, die argeloos bij de reiing
stond te niksen kromp zonder mankeren in elkaar.
Toen ik zag, dat iemand op de brug steeds aan de
draad trok stelde ik voor om die lijn stiekum door
te snijden, maar dat plan is niet uitgevoerd. Wel
zei mijn tafeldame Inge onder het eten, op het ma
ment, dat de fluit na een allergalmendste uithaal
er zo maar nog een kort „toetje" aan toevoegde;
„Tjee, hij had er een vergeten". Ik vond het de
beste opmerking van de dag.
OM zeven uur lagen we naast een smoezelige
loods aan de kade van Kristiansand, Het stad
je, dat een uitzonderlijk stille indruk maakte op dit
uur van de dag. stond al helemaal in het leken van
Kerstmis. Geen winkel of er prijkte een feestelijk
bord met „God Jul" (Prettig Kerstfeest) in de
étalage, sommige winkelstraten werden overhuifd
met vrolijke slierten lampjes, allerlei artikelen wa
ren schoon opgesierd mei .kunstsneeuw en Santa
Claus was natuurlijk een figuur, die in allerhande
situaties achter de ruiten prijkte, dikwijls met slede
en rendieren, soms ook op ski's, een ski-schans a£-
roetsend, met zelden geflankeerd door alleraardig
ste Trol 1-poppen, de bergkabouters, die in de Noor
se sagen immers een zeer grote rol spelen. Het was
prettig om te zien hoe intens dit land aan Kerstmis
doet, niet belemmerd door de concurrentie van Sint
Nicolaas, wiens positie, strekking en activiteiten ik
nauwelijks aan de Noren met wie ik er over sprak,
kon uitleggen. Na een minutieuze beschrijving van
zijn uiterlijk heeft iemand me zelfs gevraagd „O.
dus iedereen is Katholiek bij jullie?" Veel huizen
in het stadje waren van hout opgetrokken, de grote
gebouwen soms een beetje would-be historisch en
rommelig, doch in elk geval maakte alles een ge
zellige en stijlvolle indruk, niet in het minst door
de verspreide ligging van enkele buitenwijken, die
de rotshellingen met honderden lichtjes bespren
kelden. Vier uur na aankomst dreven we alweer
van de kant, de dikke duisternis van de zee op,
richting Oslofjord.
DE Oslofjard" hadden ze thuis tegen me ge
zegd. „Maar dat is mooi. Dèar zul je van
opkijken. Wel, wel, die ga jij nou effe zien." En
met een priegeltje afgunst kijken ze dan zó, weet
u? Maar al voer de Baden de hele Dinsdagmorgen
door die mooie fjord tot en met het uiterste puntje,
hoe het er allemaal voor stond zag ditmaal niemand
aan boord, want er hing een mist waar je de lap
pen van kon afsnijden. Soms doemde er een klein
eilandje naast het schip op, soms zo groot als een
tafelblad, dan weer als een blok huizen, maar meer
dan de schimmige contouren, dan de kleine vuur
torentjes en heel schaars een nevelig huisje of een
streep dik besneeuwde berghelling, ontwaarden we
met. Bij vlagen zwiepte de natte sneeuw en de
hagel naar beneden en het was weer blazen en bel
len wat de klok sloeg, Tot extra handicap diende
een kapotte radar en met afgunst zagen we de
enorme Noorse tanker „Brinta" uit Bergen ons met
een complete en dapper tollende radarinstallatie
achterop lopen. Met een aardig gangetje voer het
schip voorbij en verdween binnen honderd meter
in het pak natte watten. Soms stopte onze machine
en dreven we speurend en voorzichtig vooruit, be
hoedzaam luisterend naar eik contra-signaal, dat de
kreten van de „Baden" beantwoordde. Tegen een
uur of twee in de middag rees voetje voor voetje
Oslo uit de mist. Een havenkant, die weggedoken
was in een sombere, koude en mistroostige sneeuw
jacht. „U moest hier zomers een zien." zeiden de
Noren verontschuldigend.^,U moet beslist volgende
zomer eens terugkomen. De fjord is prachtig."
Ik nam het grif aan en besteedde de komende
uren aan het probleem van onderdak en het wan
delen op bruine sneeuwmassa's zonder het maken
van artistieke hoogstandjes.
UIT eigen ervaring kan ik u over Oslo niet meer
vertellen, dan dat het een stad is, die mij per
soonlijk af en toe het idee gaf in een deel van
Brussel te zijn, alhoewel Oslo veel meer op het
platteland georiënteerd moet zijn dan de Belgische
hoofdstad. Tijdens de jacht op de Rotterdamse
kerstboom en de zeven en twintig uur" en tien mi
nuten, dat ik in Oslo was, zag ik, merendeels door
taxi-ruitjes, veel gezellige grote gebouwen, een
groot park-achtig plein, drukke winkelstraten, en
kele monumentale flats en twee enorme kerstbo
men op centrale punten van de city, die in de avond
feeëriek verlicht waren en tot ver in de omtrek hun
schijnsel wierpen op de ijverig winkelende menig
te, die a] helemaal in actie was om inkopen te doen
voor de naderende feestdagen. Overigens kan Oslo
niet anders zijn dan een stad, die ons als Neder
landers moet liggen, want er wonen nu eenmaal
Noren en Noren heb ik in alle opzichten leren
kennen als zeer vriendelijke mensen, bereid om
steeds te helpen, beleefd en vrolijk en in vele op
zichten dezelfde kenmerken vertonend als de De
nen, al zijn die misschien iets luchtiger in hun
levensstijl.
Zij, die er speciaal op dient te letten, dat touris-
ten in het algemeen en speciale bezoekers in het
bijzonder, Oslo een prettig en bezienswaardige
stad en Noorwegen een prettig land zullen vinden,
is mejuffrouw-A. Hovdan, directrice van de plaatse
lijke V.V.V., al heet het daar dan niet zó, doch
„Reiseirafikkrforening for Oslo og Omegn". De
Woensdag na de aankomst van de Baden zocht fk
haar op in haar ruime kantoren aan de övreslotts-
gate en ontmoette in haar niet alleen een actieve
en energieke vrouw met een allerplezierigste ma
nier om je op je gemak te zetten en. allerlei pro
bleempjes in recordtijd uit de weg te ruimen, doch
tevens een figuur, die elke krant gaarne in zijn
dienst zou willen hebben, want het leek wel of
iedereen haar kent. Haar relaties telt ze niet alleen,
onder het hoogste gemeentepersoneel. onder de
scheepvaart-pieten en de mensen van de nationale
omroep bijv., maar met even grote hartelijkheid
groeten haar de oberkellners uit de voornaamste
restaurants, de taxi-chauffeurs en de jonge gidsen
uit Oslo's prachtige raadhuis. Op den duur kreeg
ik de indruk, dat er maar weinig mensen onder de
ruim vierhonderdduizend bewoners van de Noorse
hoofdstad zijn, die nog nooit van mejuffrouw Hov
dan hebben gehoord en u begrijpt, dat zij ook alles
afwist van de kerstboom voor Rotterdam. Zij de
monstreerde met die kerstboom een regie, die in
niets onder deed voor de afwerking van een pro
gramma van een Koninklijk werkbezoek.
M drie uur 's-middags werden we in MariDalen
verwacht door de ploeg houthakkers van Paul
Pettersen, de skogsjef van de gemeentelijke afde
ling Bosbeheer. Oslo kan namelijk prat gaan op
reusachtige buitenwijken, die zich zo ver uitstrek
ken, dat je meent al lang en breed in een naburig
dorpje te zitten, terwijl het nog altijd de stad Oslo
is. De bossen, tot in wijde omtrek van het stads
centrum, vormen al evenzeer Oslo en dus reden
we in een taxi ruim tien kilometer door de stad,
maar kwamen op den duur natuurlijk gewoon bui
ten, daar waar langs de beijzelde en half besneeuw
de grindwegen schaarse huisjes staan, de weg door
een klein bos kronkelt en vlak langs een dun be-
vliesd meer ging en onder een der gemeentelijke
ski-schansen door. Op dat moment vroor het haast
niet in Oslo, Een paar dagen later zou het kwik
weer geweldig zakken, maar ik had het geluk die
barre temperaturen van vijftien en twintig graden
onder nul net mis te lopen en heb dan ook al het
moeizaam meegesleepte wollen spul in de koffer
kunnen houden. Aan de rand van een ijl weggetje,
dat naar een dicht bos voerde hielden we stil en
kwam een wat je noemt verweerde houthak
ker ons tegemoet. Het was niet zo'n snuiter in een
groen uniform, die in Nederland tussen onze bos
sen dwalen, maar een figuur, die je alleen nog maar
ziet in Halland op de planken van een Schouwburg
als er een stuk voor de kinders gaat en er een
knoestige bomenveller in op moet treden. Die is
dan opgeverfd en bijgeplakt, maar deze was onge
looflijk was-
!!iilllllllll'llllllilllll,lillllllllllll!FII!!!l:ail|l|||f!itl-;;n
iiiiamitümiii
echt. Dicht
bij stonden de
anderen te
wachten. Stuk
voor stuk ke
rels met een
respect inboe
zemende body
conctructie en
stevige ge
zichten met een lach om een tandarts het armenhuis
in te jagen. Ze droegen laarzen en practische kle
ren met het allure van woudlopers uit de befaam
de boeken van Karl May. Ik had iets dergelijks mm
of meer gehoopt en daarom vond ik het enorm ge
schikt van Oslo, dat ze me niet teleurstelden in een
dagdroom, die nog mooier werd gehonoreerd door
de aanwezigheid van een lustig brandend vuurtje
waarboven dc heren twee zwart berookte potten vol
gitzwarte koffie op temperatuur hielden. Binnen
enkele minuten zaten we aan zo'n bakje troost en
kon ik eens kijken hoe het er met „onze" boom voor
stond. Zoals ik al zei was de regie voortreffelijk. De
Kerstboom voor Rotterdam hing nog slechts ge
steund door een aantal staaidraden op een klein
stukje stam, dat hem met de stobbe verbond, half
over de aanhanger heen, die de boom zou vervoe-
Uitstekend ski'er
Het bezoek aan Oslo. dat in de eerste plaats
om dertien meter spar ging en iw. de tweede
plaats om de stad zelfsloot voor mij een kort
bezoek in aan de burgemeester van de Noorse
hoofdstad, de heer Brynjulf Buil. Hij is 46 jaar,
een rechtsgeleerde en net zo lang burgemeester
als zijn nieuwe indrukwekkende raadhuis oud
is: twee jaar. Ik bracht
hem de beste wensen
over van mr G. E. van
Walsum en daarbij een
presentje wan ït/piscli
Hollands originedat
buiten alle officialiteit
stond, (ik verklap tt:
o.a. een sierlijke fles
Z. O. Hulstkamp)
evenals eigenlijk ook
deze visite, waarbij
we babbelden over de
beroemde koetjes en
kalfjes en de heer Buil
tal van herinneringen
ophaalde aan zijn bezoek, dat hij enkele jaren
geleden aan Nederland heeft gebracht. Ook ken
de hij onze schaatsenrijders Broekman en Van
der Voort, maar moest bekennen zelf de schaats-
kunst niet machtig te zijn. Wel is Oslo's burge
meester een uitstekend ski'er. Sprekend over het
tourisme noemde ik het jammer, dat niet meer
Nederlanders Scandinavië opzochten gedurende
de zomermaanden en veronderstelde, dat men
in het algemeen meent, dat het Noorden van
Europa te koud is. De burgemeester antwoordde,
dat het aantal buitenlandse lou risten elk jaar
stijgt, doch dat Noorwegen natuurlijk graag zal
zien, dat er meer komen. Dat het weer er -min
der aangenaam zou zijn noefnde hij niet waar.
Natuurlijk kan- men het niet met dat. van Zuid
Europa vergelijken, doch de lange zomerdagen
in Noorwegen zijn bijzonder aangenaam en de
watersport rond Oslo wordt maanden lang in
volle intensiteit beoefend. Voor kampeerders en
hen. die houden van vrijheid in de natuur, van
zwerven en pionnierstochten, is Noorwegen een
dorado. Vit eigen ervaring kan ik u daarbij ver
tellen, dat de prijzen, die de winkels mij toon
den, zeer behoorZyJc zijn en voor de meeste arti
kelen niet hoger dan in Nederland.
Burgemeester Bull gaf aan het slot van het
gesprek een boodschap mee aan de Roite-dam-
mers die u hierbij vindt afgedrukt De manier
waarop hij in het algemeen sprak over Neder
land en de Nederlanders gaf mij dezelfde indruk
als de omgang met de landgenoten van de heer
Eull nml. dat Nederlanders in Noorwegen een
goede naam hebben, evenals wij de Noren ap
preciëren, en dat Nederlandse bezoekers steeds
zeer welkom zullen zijn. Het is daarom bijzon
der te wensen, dat volgend jaar zomer vele Ne
derlanders bij hst bedenken van vacantieplan-
n«n sterk rekening zullen houden met de tal
loze mogelijkhedendie Noorwegen aan bezoe
kers biedt.
ren, De kleine kraan op de zware Amerikaanse
F.W.D.-truck met vierwielaandryvmg was deels bui
ten boord gezwaaid en precies xwart over dne
sloeg Paul Pettersen zijn bijl in de stam en zeeg
de boom netjes naar beneden. Ik voelde het zon
beetje als een plechtigheid je. Zoiets als de eerste
steen of het doorknippen van een lint bij de nieuwe
brug of het uitreiken van de eerste huissleutel voor
de eerste bewoner van het pas gebouwde blok mid-
denstandshuizen. Niet lettend op de sneeuw, die in
middels mijn schoenen op de proef stelde en za
niet overal waterdicht bevond, zag ik hoe de hout
hakkers met hun truck, de aanhanger en de boom
een pad door de bossages Tarnden en het transport
veilig op de gebaande weg brachten. De volgends
dag zou Rotterdams kerstboom in de havenplaats
Drammen, ongeveer veertig kilometer ten Westen
van Oslo, in enn zijtak van de fjord, aan boord van
de Baden worden geladen.
Met een boemeltrein vol krantenlezende forensen
reed ik die avond naar Drammen
EN de rest van de reis? Daarover valt weinig
anders te zeggen, dan dat alles volgens de
plannen verliep. Toen Drammen de Baden flink vol
had gestouwd met het product van de stad; papier
en cellulose, werd de boom tegen zevenen op bet
achterdek geschoord en voeren we weer. Tot de
Oslofjord knalde en dreunde het schip door hon
derden. ronddobberende IJsschotsen, daarna kwamen
we in open water en reden wc, rijzend en dalend,
weer naar Kristiansand, over golven, die het ta
kwaad hadden met een staartje van een net langs-
geijlde Noordwester storm, maar die het ons óók na
het vertrek uit Kristiansand niet moeilijk hebben
gemaakt.
De enige vriend aan boord was voor mij de
boom, De andere passagiers leverden weinig aan
knopingspunten om de lege uren gezamenlijk en in
vereniging om hals te brengen en dus hield ik ma
aan de puzzles in de geïllustreerde bladen, de non-
sens-verhaaltjes uit do magazines en bij tijd en
wijle een kijkje naar de spar, die me tevreden toe-
zwiepte met zijn groene takken.
En bij elke slag van de schroef verdween Noor
wegen verder achter de horizon. Het land waar de
winfceTSchemering toen al begon om drie uur en
de avond tegen vieren. Waar de bezoeker overal
gezelligheid kan vinden, overal hartelijkheid en
hulpvaardigheid en zelfs de bitterste sneeuwjacht
niets af doet aan de sfeer van warmte en behage
lijkheid, die men in deze Noordelijke streken des te
meer cultiveert als tegenwicht voor een natuur,
die grimmig is en hoge eisen steLt aan de prestaties
van de mens. Een land, waar je zelfs tijdens een.
vluchtig bezoekje een geest leert kennen, die je
gaarne nader zult willen ontmoeten, omdat je er
vriendschap en belangstelling voor je eigen land
voelt en begrip voor kwesties, die thuis de zelfde
moeilijkheden zjjn. Een land, dat door zijn hoofd
stad Rotterdam groet met een kerstboom, die het
hartelijk bewijs is van de oprechtheid, die Noorwe
gen bezielt als het Nederland wenst
„God Jul".
Deze bossen horen
allemaal nog bij
de stad Oslo. Van
daar, dat de Noor
se hoofdstad op
vier na de grootste
stad van de wereld
is Toen vijf
jaar geleden de
aangrenzende ge
meente Aker bij
Oslo werd gevoegd
werd de stad sy
maal groter en
verhuisde het mid
delpunt van Oslo
een belangrijk stuk
Noordelijk van de
stad.
Foto toont het
moment, waarop
de boom voor
Rotterdam wordt
geveld