DOHMEN'S MONROE-LEER
NUMERUS CLAUSUS
Aanklacht te zwak
voor veroordeling
Lift
Sarco
globine
Onschuld op schoolschoenen
FRAU-.
PAPFRITZ
ETIQUETTE
BOEK
VON BRENTANO DRAAGT
LANGE ONDERBROEKEN
hoe hoort
't eigenlijk -
schreef
lachwekkend
Pleidooi in proces-Adams:
Zó boeiend is nu PANORAMA
Componisten in
Rusland beloven
beterschap
Wanneer lJ
siek bent
getceest...
Reebok doodgereden
bij Hoenderloo
SPROETJE SPARKS door FRANK GODWIN
AVONTUREN
VAN
- KAPITEIN
ROB.
door
JOSEPHINE TEY
2
Zaterdag 6 april 1957
HET was niet onze bedoeling geweest, nog weer op de langzaam,
aan-aelie in de mijnen terug te komen; maar enkele vragen uit
de lezerskring en enige inmiddels bekend geworden Belangwek
kende gegevens over het geval maken het toch de moeite waard,
er nog een beschouwing aan te wijden. De vragen van de lezers hehben
betrekking op de aan het slot van ons artikeltje na afl<*>p van de actie
geuite suggestie, dat in het geval iets meer moest worden gezien dan de
daad van een vakbond, die opkomt voor de belangen van zijn leden. Wel
nu. het antwoord op deze vragen vindt men overduidelijk in sommige uit-
latingen van Frans Dohmen, de voorzitter van de katholieke mijnwerkers-
bond. Ze bonden ongeveer in. dat Limburg voor de Limburgers of althans
voor de (niet „doorgebroken*) rooms-katholieken moet blijven. Er komen
geleidelijk veel te veel andersdenkenden op de sleutelposities in de myneii.
Het is belangwekkend, hiernaast het verhaal van de Volkskrant van
maandag jJ. te leggen. Daarin wordt niet gerept va» Dohmen*» Monroe-
leer. Er staat wel wat anders in. Het is zo goed, zegt de Volkskrant, dat de
Limburgse mijnen ook in die zin een nationaal bedrijf zijn, dat ze niet
kunnen gelden als een soort toevluchtsoord van lieden van allerlei landaard.
De eigen mensen moeten het de moeite waard vinden, in de mijnen te
werken, en niet worden afgeschrikt door de idee, dat men in Limburg in.
een milieu van godloze en vaderlandsloze avonturiers terecht komt.
Wij geven het weer in eigen woorden en voegen er aan toe. zeer wel
het belang in te zien van een werkgemeenschap van solied en eerbaar volk.
In het Hebt van wat Frans Dohmen heeft verklaard, krijgt het Volkskrant
artikel echter een geheel andere strekking. Dohmen, kan men wel zeggen,
geeft blijk van dezelfde mentaliteit, welke degenen bezielde, die vorig jaar
in Limburg verkiezingsbijeenkomsten van een andere partij dan de K.V.P.
verstoorden op het motief, dat die partij daar niet hoorde. De Volkskrant
poogt een onschuldige draai te geven aan iets, wat volstrekt niet on
schuldig is.
VAN onze kant bestaat niet de geringste behoefte, de zaak erger of
anders voor te stellen dan ze is. De Iangzaam-aan-actie is na twee
dagen opgehouden. In de Eerste Kamer heeft ook de K.A.B.-
voorzitter, de heer Middelhuis, geen moeite gedaan, ze te ver
dedigen. De K.A.B. was niet geraadpleegd, zei hij. De heren Oosterbuis
en Ruppert, die stellig niet alleen hun eigen mening maar ook die van
onderscheidenlijk het N.V.V. en het C.N.V. vertolkten, veroordeelden het
gebeurde ais volstrekt in strijd met de eenvoudigste grondbeginselen van
de vakbeweging. De heer Middelhuis sprak ben niet tegen en kon alleen
uiting geven aan de hoop, dat het overleg in de Mijnindustxieraad (een
van de eerste P.B.O.-organen) er geen schade van zal ondervinden.
De vraag kan echter redelijkerwijs gesteld -worden hoe het nu verder
zal lopen in Zuid-Limburg. Het gaat er minder om, dat de bond van Frans
Dohmen, als dat zo uitkomt, klaarblijkelijk buiten het K.A.B.*bestuur om
tot vérgaande acties kan besluiten; het gaat er om, dat deze bond er
andere nonnen op na houdt dan de „gewone" organisaties. Deze andere
nonnen waren zonder twijfel ook bet uitgangspunt tot de uit een oogpunt
van vakverenigingstactiek zozeer afkeurenswaardige langzaam-aaiï-actie.
Vindt de katholieke mijn werft ersbond, dat ondanks de grote behoefte
aan ondergronds personeel geen Polen en Italianen en Hongaren meer
tot de mijnen mogen worden toegelaten. Iaat hij het zeggen. Vindt de
katholieke mijnwerkersbond, dat de wervingsacties in de nict-katholieke
streken van ons land moeten worden gestaakt, laat bij het zeggen. Men
moet tenslotte weten, wat men aan elkaar heeft in Nederland. Ter ver
mijding van misverstand; wij verwerpen natuurlijk de Monxoe-leer van
Frans Dohmen. En wij zullen de enigen wel niet zijn- Doch waar het in
deze zaak op aankomt is, dat het weinig zin heeft, over de arbeidsvoor
waarden in de mijnen te spreken, wanneer de leiding van de grootste
mijtrwerkersorganjsatie dingen nastreeft en er voor wil vechten ook, die
daar niets mee hebben te maken.
"1 No. vaa 3 april.
DE term numerus clausus heeft enige beruchtheid gekregen door
het gebruik er van in het vooroorlogse Europa ter aanduiding
van het streven. Joden van de universiteiten te weren. Het komt
wel vaker voor, dat een Latijnse uitdrukking of althans een uit
heems woord dienst doet als fraaie omschrijving van minder fraaie prak
tijken.
Op dit ogenblik heeft ons laxtd te maken met" een andere numerus
elaasus, al wordt deze term niet gebruikt. Nu. d| westelijke .landen steeds
dichter naar elkaar groeien, is er een zekere neiging té bespeuren, de
kleine naties niet meer speelruimte te geven dan geacht moet worden
overeen te komen met hun inwonertal.
Op deze kant van de zaak is misschien iets te weinig de aandacht ge
vestigd in de beschouwingen op de deels geslaagde, deels mislukte, Iucht-
vaartonderhandeiingeii van een Nederlandse delegatie in de V.S. Er was
naast beduchtheid bij de Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen ook sprake
van wrevel over de zo grote eisen van een zo klein land als Nederland.
Natuurlijk moet Nederland niet meer hooi op de vork neme* dan het
in staat is om te torsen; maar het dient zich met kracht te weer te stellen
tegen elk streven, dat anderen uitmaken hoeveel het zal torsen. Deze
opvatting van integratie is volkomen onaanvaardbaar.
(Van een onzer redacteuren)
1JDENS een persconferentie die
-* dezer dagen in Sydney is ge
houden door d-e Westduitse minis
ter van buitenlandse zaken Hcinrich
von Bretano, heef* deze onder ai-
gemene vrolijkheid zijn broekspijpen
opgetrokken om. de verzamelde jour
nalisten te tonen, dat hij een lange
onderbroek droeg. Dit was zijn ant
woord op een vraag of hij korte
dan wel lange onderbroeken droeg.
Een onzinnige vraag voor wie niet
weet, dat de Bondsrepubliek zich
de laatste maand amuseert over „Das
Buch der Etikette", een soort Hoe-
hoort-het-eigenlijk, geschreven door remonieel en de etiquette voor ge-
Erica Pappritz en Karlhehiz Gr au- wone dagen."
deur. Mejuffrouw Pappritz is waar- Twee met dodelijke ernst geser-
7xemend hoofd van het protocol van veerde wenken hebben in het bij-
het Westduitse ministerie van bui- zonder de vrolijkheid gaande ge-
terilandse zaken, een van de hoger maakt. De eerste die van de lan-
geplaatste ondergeschikten 8us van ge onderbroeken vermeldden
minister Von Brentano. wij reeds. Aan de tweede dankt het
In haar boek heeft zij een streng boek zijii bijnaam „Buch der Eti-
pcmnis geveld over de lange onder- Kette."
LONDEN. Geoffrey Lawrence, de verdediger van dr, Adams, zorgde
gisteren, op de vijflïentle dag van het proces voor een onverwachte wen
ding in de zaak door af te zien A-an het verder verboren van getuigen a
décharge en een aanvang te maken met zijn pleidooi. Hij motiveerde dit
door tegen de jury tc zeggen, dat het tyd werd, dat er een einde aan deze
zaak kwara en dat er volgens z(jn mening genoeg bewijsmateriaal was
voorgelegd om tot een oordeel te komen.
Lawrence legde er in zijn plei
dooi de nadruk op, dat de mogelijk
heid, dat dr. Adams de misdaad,
waarvan hij wordt beschuldigd zou
hebben begaan, niet voldoende is
om hem te veroordelen. Hij weec er
op, dat de geneesheren, die getuige
nis hebben afgelegd, met waar
schijnlijkheden hebben gewerkt,
maar dat om tot de veroordeling vanr
een beklaagde te komen, niek van
waarschijnlijkheden mocht worden,
uitgegaan.
Volgens hem bleek uit de aante
keningen van de verpleegsters over
het ziektebeeld van mevrouw Mo-
rell, dat de stelling van de openbare
ERICA PAPPRITZ
Volmaakte dame in dienst van drie
syst- "'i.
spiegelglad parket' „Over het ce-
broelc, die volgens haar onmannelijk
en telyk is en voor echte heren dus
uit den boze.
Het moet haar tot in haar proto
collaire vingertoppen hebben ge
kwetst dat haar hoogste chef haar
boek aldus eerst in oeeld diskicali-
Wij citeren Frau Pappritz:
„Tijdens en niet na het gebruik
van het toilet bediene men zich
van de beroemde ketting. Deze
Avet is des te klemmender naar
mate de woning kleiner en ge-
horiger is. Laten wij de tech-
jiceerde om er daarna aan t°e te
voegen: „Ook in Duitsland worden
domme boeken geschreven."
Hij is niet de enige autoriteit die
zich vrolijk maakt over dit boek vol
antiquarische goede manieren. Een
standaardgrapje van Konrad Ade
nauer is thans om zijn bezoekers te
niek dankbaar zijn. dat zij ons
met de waterspoeling een mid
del heeft verschaft om discreet
ongewenste geluiden te neutra
liseren."
Ook over het dragen van hand
schoenen licht Frau P. Duitsers die
als heer voor vol willen worden aan-
nauci uicuw vut «"ju i
vragen: „En mijne heren, u draagt I Waen uitvoerig in: „Handschoenen
toch ook geen lange onderbroeken?" maken deej uit van het complete
Het ijs is dan meteen gebroken. I kostuum van een heer. Bij teer o«i-
Een vooraanstaande en getitelde j ciele gelegenheden draag, een heer
collega van Frau Pappritz, die bo
vendien nog het veelbegeerde woord
je „Von" voor zijn naam heeft staan,
merkte kil ironisch op, dat hij on
danks de dracht van lange onder
broeken een gelukkig man is en dat
hij van de mensen met wie hij ver
keert van wie hij aanneemt dat
er heel nette bij zijn niet weet
of zij lange dan wel korte onder
broeken dragen, omdat hij ben a)
nooit zonder bovenpantalon heeft
ontmoet, b) nooit de "behoefte heeft
gehad een onderzoek in te stellen.
ERICA PAPPRITZ is 63 jaarf Zij
is een nijvere bij in het minis-
triële Bonn en voor haar is het
„Hoe hoort het eigenlijk?" geen
vraag maar een weet. Wat zij er al
lemaal van weet heeft zij neerge-
legd in dit „Buch der Etikette". Het
telt 512 pagina's. Het heeft als alle
degelijke naslagwerken een register
mét honderden trefwoorden. Het
kost 26.80 mark (bijna 25 gulden) en
ondanks deze hoge prijs is de eer
ste druk van 11.500 exemplaren uit
verkocht en werkt men koortsach
tig aan een tweede. De hoofdstuk
ken dragen Courth Mahler-achtige
titels als „De betoverde Eva", „Op
(Advertentie LM.)
n-STu
bO zijn rokkostuum witte glacé
handschoenen. of houdt deze althans
in de hand. Bij het dansen worden
zij natuurlijk aangetrokken."
De Duitse Bondspresident Theodor
Heuss, die Frau Pappritz opmerkte
onder de aanwezigen tijdens een re
ceptie, stapte op haar af en vroeg
haar geamuseerd: „Frau Pappritz,
wat een onzin. Hoe zit dat nu met
die handschoenen in uw boek? Ik
draag nooit handschoenen."
Boek en schrijfster samen vormen
nu het „geval Pappritz." In het par
lement worden vragen over haar
gesteld. Sommigen achten haar niet
langer berekend voor haar delicate
protocollaire taak. Ook het personeel
van haar bureau is ontstemd. Het
voelt zich ondanks zichzelf
medeslachtoffer van de algemene
vrolijkheid over het standaardwerk
van zweiter Protokollchef Pappritz.
Achtendertig jaar heeft Frau
Pappritz gesleten in. dienst van
het ministerie van buitenlandse za
ken. Met voorkeursloze ijver heeft
zij eerst de republiek van Weimar
gediend, daarna Reicnsaussenminis
ter Joachim von Ribbentrop cc was
omdat het zo hoorde? lid ge
worden van de NSDAP) en tenslotte
de West Duitse Bondsrepubliek.
Niemand die iets wil afdingen op
haar bekwaamheden om netelige
problemen te omzeilen of op te los
sen. Ambitieus, steeds stijgende in
de ambtelijke hiërarchie, regelde
zij het protocol bij bezoeken van
buitenlandse staatshoofden, minis
ters of ambassadeurs, adviseerde zij
over de toekenning van buitenlandse
onderscheidingen, (zelf draagt zij er
veertien), loste zij discreet de moei
lijkheden uit de weg, waarin bui
tenlandse afgezanten soms verzeild
raken. Zij voste dagen en nachten
om de overname van de* macht door
Adolf Hitler althans protocollair
smetteloos te laten verlopen.
Zestien jaar later, nadat zij enkele
jaren in de vergetelheid had ver
keerd, riep men in Bonn haar hulp
HEINRICH VOH BRENTANO
„Ook in Duitsland worden domme
boeken geschreven"
in om het protocol te regelen, voor de
constituerende vergadering van de
Bondsrepubliek West iJliitsland.
Nieuwe gezichten, nieuwe leuzen,
maar opnieuw beAvees „die Pappritz"
dat zij weet hoe het hoort Soms
wist zij het al te goed en veroor
zaakte zij onbewust vrolijkheid,
wanneer zij voor de aanvang van
een receptie rondging met haar
bundel papieren, de monocle in het
linker oog geklemd, als zij bij voor
beeld kanselier Adenauer vinnig op
het hart drukte: „Nu moet u hier
blijven staan en niet aldoor weglo
pen."
En thans dit. Terwijl zij droomde
van de dank van alle betere Duitse
dames en heren voor haar stan
daardboek voor goede manieren en
een nog hogere en invloedrijkere
plaats m het ministerie van. bui
tenlandse zaken, blijkt haar „Bucb
der Etikette" een lachsucces en
zegt haar hoogste chef van haar als
schrijfster: „Ook in Duitsland wor
den domme boeken geschreven."
Het moet haar moeilijk vallen bij
zoveel smaad het protocollaire de
corum hoog te houden.
aanklager, dat mevrouw Morell in
haar laatste levensdagen in 'n soort
doodslaap had verkeer, onhoudbaar
was. omdat in de aantekeningen
opmerkingen voorkomen als „spraak
zaam", „helder bij zinnen" enz.
Terwijl zijn stem bijna een fluis
teren werd, zei Lawrence: „Dr.
Adams heeft verdovende middelen
gebruikt. Maar wat kon hij anders
doen. bij een 81-jarige verlamde
vrouw, die volgens verschillende
doktoren nog een half jaar te leven
had, aan hersenzwakte leed en in
woede-aanvallen kon uitbarsten?
Wat doet het ertoe, indien hij haar
hiermede de iveinige tijd, dat zij
nog te leven had het leven iets
draaglijker maakte?"
Lawrence stelde verder, dat het
uiterst fantastisch was om te ver
onderstellen, dat dr. Adams een
stervende vrouw, wier levensduur
zeer beperkt was, om het leven
heeft gebracht om een gedeelte van
de erfenis te ontvangen, omdat hij,
als hij hooguit een half jaar ge
wacht had, toch zijn deel van de
nalatenschap zou hebben ontvangen.
En dit was nog te onwaarschijnlij
ker, omdat dr. Adams zeer ruim in
zijn financiën zat.
MOSKOU De afgevaardigden op
het tweede componistencongres van
de Sow jet-Unie hebben vrijdag be
loofd „optimistische muziek met een
menselijke inslag" te zullen schrij
ven.
Zij bekennen, dat de componisten
„niet voor het volk hebben gedaan
wat zij konden".
De componisten bevestigen hun
trouw aan het socialistische realis
me en verklaren, dat zij een onver
biddelijke strijd zullen voeren tegen
formalisme en primitivisme.
Alle leden van het presidium van
het Centrale Comité, met uitzonde
ring van Chroesjtsjew, hebben vrij
dag de slotvergadering van het com
ponistencongres te Moskou bijge
woond.
De ambtenaar van de rijks
waterstaat B. de Haan uit Mook is
donderdag in de Waal verdronken.
H- stapte van de waterstaatsboot
over op een andere boot, miste en
viel in het water.
Advertentie LM A
i
l \M en Uw oude krachten
nog maar nïet willen
terugkeren, gebruik dan Sarco*
globïne. Dit krachttonieum
bevat alle stoffen die voor herstel
en versterking nodig zijn.
TOEN we hei eten op hadden
reed. Cohen my, in Den tiuay,
even na ar het station, in zijn auto
praatten toy eensgezind over Enaih
en A ka ba, ae nieuwe noemers, waar
onder mensen elkaar in het politieke
oerwoud einden.
,Jk wou dat ik er héén kon", zei
hij, op het perron. Toen reed de
trein my het gesprek uit en voegde
hij een slecht gelukte a/scheidsglmt-
lach, bij de sombere blik van zijn
donkere ogen
In de coupé was nog net een
plaatsje vrij. Wij z\jn een zwijg
zaam volk, maar de man die tegen
over «t-tj zat, wilde daarin niet be
rustenHij was nog jong- een
grote, opgeruimde golden boy en
hij cat in een duur pa fc onder een
varkenslederen kofferdie door vele,
riante hotels in Europa u'as gekust.
„Wat trein weer vol he?",
zei hij tegen zijn buurman, een flet
se figuurdte er een beetje toevallig
geboren bijzat, ,Jk dacht net, ik
ga er in Den. Haag uit, pik een bier
tje en neem de volgendeMaar
och
Even later waren ze i» gesprek of
ze elkaar al twintig jaar kenden. Ik
heb een stille bewondering voor
zulke mensen, die fry van neurosen
een soort vanzelfsprekende gezellig
heid om zich heen scheppen, ont
spannen pretend omdat ze hun
woorden niet wegen, in mijn hoek
begon ik weer na te denken over
Cahert en over Israël, V. hoorde zijn
bewogen stem, die - - -
„Zo, nu is het nog maar een klein
eindje".
Ik keek op. AUeen de man met
de mooie koffer en ik waren hop
in, de coupé en we reden net
Haarlem uit.
„Toch hou ik wel van treinen",
zei hij, duidelijk besloten, thans
met m ij te converseren. iyAls ik naar
Pa-rijs moet, dan neem ik natuurlijk
meestal het vliegtuig, maar een en
kele keer denk ik, nee, lekker een
spoortje. Want dat vliegen... me
neer, ifc ben nu in de laatste drie
maanden vierendertig keer naar
Londen geweest, maar telkens weer
dat eind in die bus, van het vlieg
veld naar de stad, daar word ik een
voudig onpasselijk van
We begonnen over Londen te pra
ten. Het eten („Je bent dertig gul
den kwijt als je eens een behoor
lijke. continentale hap «?i?t proe
een"), Het drinken. („Als je met een
paar zakenvrienden in zo'n pub 2it
en nemen alle drie één drankje dan
krijg ifc van mijn pond maar een
beetje koper terug"). Het uitgaan
(„Café de Paris is echt leuk en niet
bezopen duur, voo- veertig shilling
krijg je een lekker souper en ze
staan niet elk ogenblik achter je om
die jles maar leeg te hengsten").
,JZo, we zijn er", zei ik een beetje
overbodig, toen we voor het Cen
traal station stonden.
„Ik neem een taxi mag ik u
misschien een lift aanbieden?",
vroeg hij.
,Jiou, heel graag".
We stapten babbelend in de auto.
Ik heb verscheidene vrienden, met
wie ik nooit zo onbekommerd klets.
Af et Cohen ook niet en die ken
ik al sinds de schoolbanken. Maar
deze man had het in zich. Met elke
willekeurige Eskimo zou hy ook,
binnen de minuut, op voet van uer-
tmuwelijkheid kunnen praten, dat
is een gave.
tJiegen", zei hij, naar de zwoe
gende ruitenwisser kijkend. „O, die
Tegen in Engeland. En dan Man
chester.' Daar zit tfc vaak. Bij zo'n
dumpWy kopen die Oude tanks op,
ziet il Voor Egypte. Maar als je die
regen dan alsmaar ziet neervallen
op al dat ijzernou, dan lust je teel
een borreltje..."
Hoorde ik Satan grinniken?
„Als u mij hier afzet ben ilc prak
tisch thuis", zei ik.
De auto uerdioeen in de nacht
Het regende. Op Cohen in Den Haag.
Op de tanks in Manchester. Op het
hoofd van uto dienaar. Wat doet een
mens uit zijn bed?
KRONKEL
Voor li'ndcrva special* tomenltlhng
APELDOORN. Op de Apel-
doornseweg bij Hoenderloo is van
nacht een reebok onder een bus van
de VAD gekomen en op slag gedood
Het dier werd met de bus naar
Apeldoorn gebracht en zal na Keu
ring. voor de consumptie worden
verkocht.
MAAR WE &AAH EERST KljKÊrt HOC i
Dit MAfl DAAR GESTOR VEJ1 IS
Zeker
TUURLim
DotjesCttOttttnA JftMtRKt il'
U11, DAR Z WEft ft EM WE J Janom j
HAARDEOVtRKAflT.'jL ÖTKÜWn J*
WcBOUWEM
BETERS
M.»"1' „ilMifl
X"
2312. Het plan van Volzin Ja eenvoudig: hij wil
de „Laura" enteren en de opvarenden zolang in
bedwang houden met de vuurwapens, tot de buit
is geborgen. De spuigaten van de „Caprice" wor
den gebruikt als ge^hutspoorten, waardoor zijn
mannen een goede dekking krijgen. Dat kan,
Omdat dc „Laura" veel dieper ligt dan dc
„Caprice". Rob doet nog een vertwijfelde poging
aan de achtervolging te ontsnappen, maar hij
heeft geen kans. Dan bonst de „Caprice" aan
stuurboordzijde tegen de „Laura", vlak bij de
plaats, waar nog twee cilinders staan, gevuld met
gas. Rob ziet het gevaar cn schreeuwt dc anderen
toe, dat zij zich moeten dekken, want elk ogen
blik kunnen de cilinders door de kracht van de
aanvaring ontploffen. Hij ziet tegelijkertijd de
geweerlopen door de spuigaten steken en begrijpt,
welke bedoelingen Voism heeft.
93
„Het is ook leerzaam," zei me
vrouw Sharpe.
„Leerzaam?"
„Ja, je steekt nog eens wat op.
Je kan ieder woord horen dat m
het huis hiernaast wordt gezegd,"
„Nee moeder," protesteerde Ma
rion, „niet ieder woord."
„Om het andere woord dan," gaf
mevrouw Sharpe toe.
Ze gingen dus vrolijk en wel naar
de golfbaan en Robert besloot dat
luj haar ten huwelijk zou vragen
als ze thee in het clubhuis gingen
drinken. Of zouden 2e daar te vaak
gestoord worden door allerlei men
sen die iets vriendelijks wilden
zeggen naar aanleiding van de recht
zaak? Was het misschien beter 't uit
te stellen tot op de terugweg naar
huis?
Hij had al het plan gemaakt tante
Lin in het oude huis te laten. Het
was zo van haar doortrokken dat ze
er blijven moest tot haar dood toe.
Ergens anders in Milford zou dan
wel een klein huis voor hemzelf en
Marion te vinden zijn. Niet gemak
kelijk natuurlijk in deze tijd, maar
toch... Trouwens, als 't helemaal
niet lukte, kon hij altijd nog een
flat laten maken van de bovenste
verdieping van Blair, Hayward en
Bennet. Het twee honderd jaar oude
archief meest Jan maar eens opge
ruimd worden. Dat zou toch de een
of andere dag moeten gebeuren.
Ja, hy zou haar op de terugweg
vragen.
Dit besluit duurde tot hij merkte
dat de gedachte eraan zijn spel be
dierf. Hij hield middenin op, zette
zijn voet op de bal en zei; „ik
wil met je trouwen. Marlon."
„Werkelijk, Robejt" zei ze.
„Ja. Jij wilt toch ook?"
„Nee lieve Robert," zei ze rustig,
„ik. met."
„Maar Marion, waarom? Ik bedoel,
waarom niet?"
„O. zoals de kinderen zeggen:
daarom niet."
„Wat is de reden?"
„Er zijn. een half dozijn redenen
en ze zijn allemaal apart steekhou
dend. Om maar iets op te noemen:
als een man van veertig nog niet
getrouwd is, verlangt hij dat met
van het leven. Dan is het eenvoudig
iets dat hem overvalt, zoals een
verkoudheid of spit. Ik wil met
iets zijn dat je overvalt."
„Maar dat is.
..Daar komt nog bij, dat ik geen
aanwinst zou zijn voor Blair, Hay
ward en Bennet. Zelfs,.."
..Ik vraag je niet om met Blair,
Hayward en Bennet te trouwen."
..Zelfs het bewijs dat ik Betty
Kane niet heb geslagen, zal me niet
ontheffen van het etiket „die vrouw
uit het Kane-geval". Dat maakt me
geen geschikte partner voor een
oudste firmant. Het zou je op geen
enkele manier goed doen, Robert,
geloof me."
„Marion, hou alsjeblieft op."
„Dan heb jij je tante Lin en ik heb
mijn moeder. We kunnen ze niet zo
maar ergens parkeren. Ik hou niet
alleen van mijn moeder, ik mig haar.
Ifc heb bewondering voor haar en
het is een genoegen met haar samen
te wonen. Én jij bent vervend door
tante Lino ja, Robert, dat ben
je heus. Je 20U al die grote en kleine
zorgen ontzettend missen, want ik
zou je niet op die manier kunnen
koesteren. En ik zou het niet doen
al kon ik het wel." Ze glimlachtt
een beetje ondeugend tegen hem.
.Marion, ik wil met je trouwen juist
omdat je me niet op die manie»
koestert 'Omdat je een volwassen
geest hebt."
„Een volwassen 'geest is heel leuk
om een keer per week mee uit dine
ren te gaan, maar na een heel leven
met tante Lin, zou 't een slechte ruil
zijn voor haar heerlijke pasteien."
„Er is één ding, waar "je geen mo
ment over gepraat hebt, zei Robert.
„En dat is?"
„Dat je niets voor me voelt."
„O, maar ik voel heel veel voor je.
Meer dan Üc ooit voor iemand ge
voeld heb. Dat is ook een reden
■waarom ik je niet wil trouwen. De
andere reden ben ik zelf."*
„Ben je zelf?"
„Ja. Zie je, Robert, ik. beo. geen
vrouw om te trouwen. Ik heb er
geen. zin in altijd bezig te zijn met
de eisen van een ander, de verkoud
heden van een ander, de humeuren
van een ander. Moeder en ik kunnen
met elkaar opschieten, omdat we
niets van elkaar verlangen. Als een
van ons tweeën hoofdpijn heeft, gaat
ze naar haar kamer zonder erover te
kletsen en komt weer tevoorschijn
als ze opgeknapt is. Geen man zou
dat willen. Hij verwacht aandacht,
meegevoel en lekkere hapjes. Nee
Robert, er zitten honderdduizend
vrouwen te springen om mee te mo
gen voelen met de hoofdpijn van een
man. Waarom zou je mij nemen?"
„Omdat je één op de honderddui
zend bent en omdat ik»van je hou."
Ze zag er ineens schuldig uit. „Ik
ben niet aardig, hè?" zei ze, „maisu
wat ik zeg is wel verstandig, Robert."
„Ach Marion, 't is toch een een
zaam leven."
„Mijn ervaring is. dat als mensen
een „vol" leven hebben, het meestal
vol is. met de eisen van een ander."
„Je houdt je moeder ook niet
eeuwig."
„Moeder kennende zal ze me waar
schijnlijk op haar gemak overleven.
Maar we kunnen beter ophouden. Ik
ontwaar kolonel Whittaker «an de
horizon."
„Wat ga je nu doen?" vroeg hij
nog.
„Nu ik je niet trouw, bedoel je?"
Hij beet op z'n lip. Misschien nad
ze gelijk. Het plagerige in haar na
tuur zou soms irriterend zijn.
„Wat zijn jij en je moeder van
plan nu jullie de Franchise niet me«r
hebben."
Ze stond met haar rug naar hem
toe aan haar tas te prutsen en aar
zelde met haar antwoord, alsof 't
haar moeite kostte.
(Slot volgt)