H BOM VERWARRING VENUS: een onherbergzame, ete woestijn Reis Nederland emigratie wil meer naar VS - CHECHAQUO~\ I JACK LONDON ..Geen schatten in de ruimte" Geen onderzoek zaak-Adams Ook pelgrims uit ons land naar Engeland Regering hoopt op steun van congres Chroesjtsjew wil met Tito betere banden SPROETJESPARK door FRANK GODWIN -door- Dinsdag 16 april 195»Y ERGENS in de toendra in Noord-Siberië ontploft thans de cnc A-bom na .dë andere. Het ie de bliksem, die dc donder uit Moskou ver gezelt; het boze cn felle geluid aan het adres van de Europese landen, die mogelijkerwijs ais bases kunnen dienen van Amerikaan se. atoomwapens vervoerende, vliegtuigen. Wat moet cr gebeuren? Zwich ten voor Rusland en angstig en haastig verklaren, dat de Russen er zeker van kunnen zijn. datals ooit Amerikaanse vliegtuigen met voor Rusland bestemde atoomwapens zullen opstijgen, ze het alleen in het eigen land kunnen doen? Het is opmerkelijk, dat geen enkele West-Europese regering op deze wijze'heeft gereageerd op de Russische dreigementen. Zeer levendig is het besef der zinloosheid van het zwichten voor deze dreigementen. Welke kans zouden kleine, neutrale, landen nog hebben in een botsing op grot© schaal; en welk recht van neutraliteit is er bij deze landen, die systeem en mentaliteit van de Sowjet-Unie zo definitief afwijzen? West-Europa wil Rusland op een afstand houden en mag er daarbij niet van uitgaan, dat daar de Amerikanen in hun eentje wei voor zullen zorgen. Dat hoeft natuurlijk nog niet te betekenen, dat het wordt of verwordt tot een reeks van Amerikaanse vooruitgeschoven bases. Maar het betekent wel, dat het meedoet in een gemeenschappelijke politiek en strategie. De vormen daarvan zijn nog altijd niet gevonden, op politiek gebied niet en op militair gebied niet. Twee landen worden op het ogenblik meer in het bijzonder beroerd door de gevolgen der enorme veranderin gen, welke' de atoomwapens in het oude schema der wereldverhoudingen hebben teweeggebracht. Het zijn Engeland, dat zijn rol van poliüe-agent der wereld heeft zien verloren gaan, en Duitsland, dat onder fundamenteel gewijzigde toestanden een strijdmacht opbouwt als deel van de defensie van het Westen. EP ALEN wij ons voorlopig tot, Groot-Brittan jc, dan treft daar het beeld der verwarring, teweeggebracht door tegenstrijdige gevo—ens. J, 3 Het streven, bij alle.verbondenheid toch een zichtbare en voelbare mate van onafhankelijkheid ten opzichte van de V.S. te bewaren, heeft geleid tot de, vrijwel unanieme, mening, dat het land zelfstandig de H-bom tot ontwikkeling moet brengen en, zo nodig, gebruiken. Het zou bet land vrijwaren voor de beschamende functie van wat Orwell eens „vliegstrook nummer écn" heeft genoemd. In een gemeenschappelijke verdediging ware het onnodig, dat Ameri kaanse toestellen, geschikt voor het vervoer van atoomwapens, in Groot- Britlanje werden gereed gehouden. De Britten zouden, wanneer het onver hoopt nodig was, zelf de vereiste strategische bombardementen kunnen uit voeren. Het is echter duidelijk, dat hiermee geen groot probleem is opge lost. Natuurlijk krijgt een zelfstandiger Engeland ook een zelfstandiger •stem in het kapittel; maar dst betekent nog geen neiging tot neutraliteit. Zomin als de Amerikanen de Britten in de steek kannen laten, kunnen dé Britten het de Amerikanen. Bij alle tegenstellingen en moeilijkheden is dit een onwrikbaar gegeven. Het komt hierop neer, dat óf Engeland en Amerika, gezamenlijk op trekkend, de Russen weten te bewegen tot een regeling ten opzichte van de ontwapening, inclusief de uitbanning van atoomwapens, óf, als het misloopt, gezamenlijk de tegenstander zoveel mogelijk.(atoom)schade po gen toe te brengen en er zichzelf zoveel mogelijk van trachten te vrij waren. De grenzen van de zelfstandigheid zijn daardoor tamelijk eng. DIT komt temeer uit bij een verder ontleden van de Britse politiek. Het moeizaam en ietwat geprikkeld aanvaarden van de feiten leidt tot een neiging, dan ook maar duchtig op de defensie te bezuinigen. Als je geen politie-agent meer bent, heb je ook geen wapen meer nodig. Dk is de achtergrond van de verlaging der uitgaven voor leger en. vloot. Het moet nu met minder kunnen. De moeilijkheid is echter, dat het door zijn atoomwapens zelfstandiger' geworden Engelanti in de.positie komt,te verkeren, dat het geen invloed! meer kan uitoefenen in dé kleinere conflicten, die de wereld voorlopig nog] wel niet kwijt zal zajn. Men denke b.v. aar. bet Midden-Oosten, mem denke aan Afrika, aan. de Aziatische, randgebieden en aan de Stille] Zuidzee, waar de Britse belangen eri plichten ook nu nog aanzienlijk zijn,1 Moet het zo zijn, dat men voor het onschadelijk maken van een vlieg nog slechts over een voorhamer beschikt, die door zijn geweld hei hele wereld bestel kan doen ineenstorten? Dit is het dilemma van de Britten, conservatieven en socialisten. Want het standpunt, dat het atoomwapen te verschrikkelijk is in zijn uitwerking, dan dat enig land de toepassing er van zou riskeren, berust in wezen op het bestjan van een evenwichtstoestand h.. -.v wereld. He: bewatcu. van dit evenwicht nu js een kwestie van-„conventionelehewapening, niet van H-bommen. Wie dé' laatste tijd kennisv.neemt van Engelse uitspraken en Engelse kranten merkt telkens weer dat de Britten beseffend enerzijds, dat de H-bom nodig is voor hun zelfstandigheid, cn anderzijds, met af schaffing van de conventionele wapens hun medezeggenschap te verliezen, er niet meer helemaal uitkomen. LONDEN. De procureur-gene raal sir Reginald Manningham-Buller heeft ontkend, dat er enige officiële onenigheid bestaat over de vervol ging in dé zaak Adams. Hij verwierp een els van Labour voor een onafhankelijk onderzoek naar de voorbereiding en de béhan- "deling van de zaak; Manningham- Buller was de openbare aanklager in het proces. In het Lagerhuis heeft het Labour- lid Anthony Greenwood gisteren de procureur-generaal verzocht wijdver breide geruchten te ontkennen, dat de proseeutie begonnen werd tegen het advies van de directeur-generaal van de. openbarevervolging en de hoofdcommissaris van Eastbourne in. Manningham-Buller. sprak deze ge ruchten tegen. <Van onze correspondent) NUMEGEN Mr. J. R. Griffin, secretaris-generaal van het British Legion dat met het Ned. Oorlogs- gravencomité de jaarlijkse Engelse pelgrimstochtnaar Nederland orga niseert, heeft maandag meegedeeld, dat het Legion thans in Engeland ook voorbereidingen treft om soort gelijke pelgrimstochten te organise ren voor de ouders, echtgenoten en andere bloedverwanten van tijdens de oorlog in Engeland gevallenen van marine en leger. De kosten zul len door het Legion worden gedra gen. Maandag brachten de Engelse oorlogsgra venpelgrims die sinds vrijdag in Nijmegen vertoefden een bezoek aan Amsterdam en de Keu kenhof. Zij keerden daarna weer naar Nijmegen terug vanwaar zij woensdag weer naar Engeland ver trekken. In de loop van het jaar komen nog drie van deze pelgrims tochten naar Nijmegen. (Van een onzer redacteuren) Het is goed, dat de oude Romeinen nog lang niet aan ruimtevaart toe waren, want „de sprong naar Ve nus" zou hun van de schoonste illu sies hebben beroofd. Als zij de naam Venus noemden maakte een drome rige glimlach hun ietwat strenge gezichten zacht. Dromen over. lief de, schoonheid en geluk wekte altijd weer die zoete klank Venus. Bracht niet de gracieuze godin, toen zij voor het eerst het godenverblyf op de Olympus binnentrad, zelfs de opper god Jupiter die op het gebied van vrouwen een verfijnde smaak had tot geestdrift? Zij was geboren uit het parelmoeren schuim van de zee, de zoele zuidenwind Zephyrus had haar gewiegd en gekoesterd en later dongen vrijwel alle goden naar haar hand. Ja, de grootste dichters uit later tijden droomden nog altijd van haar als van het tederste, dat men sen zich dromen kunnen- Shelly, de beroemde Engelse dichter,' zag Ve nus geboorte zo: „...en uit dat schuim verheit zich lelieblank „De lieflijkste godin, aanminnig, teer en slank. ,Jlaar welgevormde voet raakt nauwelyks de baren en haar oog ,Js even zacht en diep, als blauw de lucht omhoog". Toen de stralendste planeet, die zich langs onze hemel beweegt, ver noemd moest worden hebben de ouden niet lang geaarzeld: natuurlijk moest zij Venus heten. Ja, zij. hebben gedacht dat hun symbool van lief lijkheid en volmaaktheid, dat de go din zélf op de planeet woonden. Het is niet zo wonderlijk, dat toen we tenschappelijke naspeuringen weinig dreigden over tc laten van al dat schoons, dichterlijke astronomen moeilijk afstand konden doen van hun dromen. Trouwens, kunnen wij het mi?. Maar we zouden op (fantasie-) reis gaan naar Venus per „Jules Verne VI". Diamanten halen zo groot, zo stralend, dat de haast legendarische „Cullinsn" er een ordinair brok glas bij'is. Er is plaats voor tien per sonen. We hopen, dat onze atoom raket zijn aanvangssnelhèid van 40.000 km per uur tijdens de hele reis kan behouden. Veertigduizend km per uur, dat is rond twintig keer zo snel als de modernste straaljager] En met die geweldige vaart vergt, onze tocht naar Venus enkele reis nog bijna 44 dagen. Wij -trachten haar uiteraard te bereiken, als zij zo dicht mogelijk bij ons staat glas i laagje Voor we instappen stouwen on?e fourageurs levensmiddelen in,de ba gageruimte van de raket, Wez-yullen. tijdens ons kosmisch Uitstapje uicerst sober, moeten leven om ons voertuig niet te zwaar te belasten. We nemen dus alleen het hoogstnodige mee: 400 kilo brood, ZOO kilo boter, 50 kilo kaas, 1000 kilo aardappels, 250 kilb groenten, 200 kilo vlees. 100 kilo worst, 500 kilo fruit, 50 kilo choco la, 100 kilo suiker, 100, flessen wijn, 2000 liter drinkwater en .10.000 liter waswater. Voor we in de raket klimmen, stappen we op de weeg schaal: we halen gemiddeld de 150 pond, tezamen dus 750 kilo. Alles bij een. een balast van 15.600 kilo. Maar we vertrekken toch, maken een tussenlanding op de „Estella XV", tanken en razen'dan verder de wereldruimte in. Aanvankelijk heb- ben we het druk met waarnemingen en radio-televisisch contact met de aarde, maar na tien dagen gevan genschap beginnen we ons gruwelijk te vervelen. Schakend en bridgend trachten we de tijd te doden. Na veertig dagen leven we op: we zijn nog „slechts" tien miljoen km van Venus verwijderd, maar kunnen toch door onze telescopen al veel duide lijker dan op aarde waarnemen, dat de „stralende" Venus is omgeven door een dik wolkendek. Het is zo dicht, dat slechts nu en dan Venus iets van haar ware gedaante toont. De wolken kaatsen het zon licht zó fel terug, dat de planeet voor ons verschijnt als een schitte rende godin. Onze spectroscoop onthult, dat er iets bijzonders is met Venus'wolken- kleed. Het bestaat grotendeels uit koolzuurgas! Vrijwel geen spoor van waterdamp en helemaal geen zuur stof. We kijken elkaar aan en den ken: „Nou, dat zal een zwaar karwei zijn, op Venus te leven". Maar goed, indachtig aan het „klassieke" lied zijn we niet bang om door te zet ten, want nog ergens schemert een droom: Venus, de als een kosmische diamantflonkerende planeet. Na bijna 44 dagen voortsuizen duiken we in Venus' atmosfeer.. Maar wat is dat? De ruimteschipper schreeuwt, dat hij niets meer kan zien. De vuistdikke, ronde vensters, zijn plotseling bedekt met witte sluiers. Door de venstergaten met een stalen klep af të 'sluiten gehikt het ons. de glazencilinders naar binnen te halen. We kijken elkaar stomverbaasd aan: het is bedekt met een igje nylon. Dan gaat ons een.licht op: heeft de astronoom Wildt niet al in'.. 1940 geop- perd, dat in Venus' - - fwolken die stof zou .kunnen, ontstaan; door de in werking van do ultraviolette zon. .nestraling op koolzuurgas en water? Water, dus toch zuurstof!: Want water bestaat uit waterstof én zuur stof. Maar geen „vrije" zuurstof, dat wij kunnen, inademen. Venüs dus een onbewoonde, onbewoonbare wereld? Ja, dat weten we dadelijk als we over baar oppervlak vliegen. Waar is'al dat lieflijks; waar kan hier de mens of een ander levend wezen ge lukkig zijn? Waarzijn öe fonkel stenen en andere schatten? We zien niets dan onafzienbare zand- en stofvlakten, woester dan onze bar ste woestijnen. Hier en. daar rijzen grillige rotsen en naaldscherpe ber gen uit die baaierd omhoog. Razen de stormen, die ondoorzichtige stof- wolken voor zich uit zwepen, ranse- len het taaie gesteente, dat miljoe nen jaren tegen deze ondermijning heeft stand gehouden. Wat is het heet, buiten. Onze elektro-thermometer wijst bijna 100 graden celsius aan. En die storm! Zelfs met volwerkende raketmotor is het haast niet mogelijk tegen de orkaan in te vliegen. We keren en suizen met de storm mee om Ve- v/ordt het schemerig Venus' oppervlak: .vrijwel zeker niets van al Het lieflijke, dat wij bij haar naam dromen, maar een brandend hete atofvJakte met door zandstormen grillig gevormde ratsen (tekening van Chesley BonesteU uit Willy Ley's „Sprong i» het heelal") blijven dus in onze veilige raket. Één belangrijke ontdekking doen wij wel,-of liever: we. kunnen een theorie bevestigen, die allang 'mid delpunt is van, .wetenschappelijke; discussies. Venus draait om haar as, zij keert niet voortdurend de zon haar zélfde zijde toe, zoals enkele lieden strak volhielden.. En waren dat kwajongens iri_ de astronomie, geweest, dan had niemand hen. ern-, stig genomen. Maar het waren, de vermaarde Italiaan Schiaparelli en de Amerikaanse sterrenkundige Lowell. Maarook zij moesten al vechten tegen de opvattingen van. de Engelse natuurkundige James Watt, die had i aangetoond dat als Venus zich maan-1 schtig t.o.v, de zon gedroeg, alle] gassen van haar door de zon ver- schroeide zijde naar de ontzaglijke i koude nachtgebieden. moesten' vloeien en daar als sneeuw en ijs zouden neerslaan. Uiteraard: groten- deels als koeL£aji'a-s-ccuw cn Loc-Li zuurijs. De wolken, waarin Venus' zich hult, bewezen het tegendeel,; dus moest Venus 'om haar as wen- telen. Wij.eerste Venusreizïgers, i kunnen dat thuis bevestigen. We' besloten eenstemmig, na onze.terug-] keer op aarde, bloemen op Watts graf te leggen als eresaluut aan.zijn genie. De aardse dromers, die Venus nog altijd willen zien als een zus- terplaneet van de. aarde, verkerend in een vroeger ontwikkelingssta dium, moeien wij teleurstellen. Toch wel èrgens op Venus zouden wij machtige tropische wouden van reuzevarens en zegelbomen moeten zien, waartussenallerlei soorten saurussen reusachtige voorhisto- rische hagedissen zouden moeten, rondkruipen.Niets is daarvan te> •zien. Venus is één hete, onderberg- zame woestijn. Zelfs van de legen-] darische Venusmaan, die herhaalde- lijk zou zijn waargenomen, zien v/e1 niets. Hoe zou het kunnen: we zien vrijwel geen moment iets van het bit uwe firmanent. Venus' hemel ziet ei voortdurend uit als de somberste Hollandse' herfsthemel. En schatten? Ach,-laat ons daarover nooit meer spreken. Heftige rukwinden slingeren onze raket heen. en weer. De meesten van ons zijn zwaar luebtziek. Enonze voorraad kernenergie is niet onuit puttelijk, daarom keren we zo snel mogelijk terug naar de aarde, die, na de reizen naar de maan en Ve nus, niet zo'n tranendal blijkt te zijn als pessimisten altyd beweren. Wij, Venusreizïgers, zijn tenminste blij na honderd dogen behouden voet aan de bebloemde wal te mogen zetten. buiten: net als op de aarde wordt het zonlicht door de atmosfeer „ver strooid"; Heel anders dan op de maan, waar geen dampkring is. Aan Venus' onverlichte zijde is het ook lang niet duister: we kunnen duide lijk zien, dat er nergens een plek is om te landen en onze tenten op te slaan. Deze zouden ogenblikkelijk door de loeiende storm worden weg gevaagd of binnen enkele minuten zijn bedolven onder heet zand. We /N een reisbureau, waar ik myn knagende vakantiehonger tracht ie stillen, door de affiches af te Uk ken, komt een dtfefce, moederlijke vrouw can een jaar of vyftig bin nen en stapt doelgericht naar de ba lie. Haar gesprek met de energieke handelaar in vergezichten, die zich daarachter ophoudt noteer ik vonru. „We willen op reis", zegt ze. En om dat „we""te begrenzen: „Mijn man en ik." ,£n waarheen zal het zijn, me vrouwtje?" Ze haalt haar schouders op. ,Mijn man heeft gezegd zoek maar u-at moois uit*', verklaart 2e. Ze lijkt op Iemand die in een Uni versiteitsbibliotheek binnenkomt en zégt: „Ik wou 'n boek". De bedien de, die de hele aardbol te verban-, delen heeft-werpt een Mik op haar om de financiële draagkracht te schatten. „De Ardennen?" mikt hy', „Wat denkt u van de Ardennen?" Js dat ver?" Ook een moeilijke vraag. Amstelveen kan al ver zijn. Na enige aarzelling, besluit hij: „Nou, niet érg ver". „We. willen wet ver"1, zegt ze. „Wat denkt u' dan «ah Oosten rijk?" „Is dat ver?" „Ja een héél .eind", „Is daar lekkere zon?" ,Jn de zomerja vaak". „En regent het er nooit?" De man stokt.. „Er «alt toet eens een drupje", bekent hij. Ze schudt haar hoofd en-zegt met een verlegen glimlach die haar ge zicht iets meisjesachtigs geeft: „Nee, dat maar niet". Het gesprek raakt in een impasse. Zoekend laat de bediende zijnbltk even glijden' langs de affiches er. doet een nieuw bod: JtaliëDaar regent het niet". „En is daar. lekkere zon?" droomt ze. De man knikt „En 't is ver ook!" stapelt h# er boven op, „We hebben een hele mooie reis van één en twintig da gen. Maar die kost drie honderd en vijftig gulden per persoon." Zijn blik is wol financiële ttoijfel. Maar ze zegt gedwee: „Dat is poed meneer". Dan pakt ze haar beurs en telt zeven biljetten van honderd neer. Voor lekkere zon. Voor géén regen. En voor vér.... KRONKEL. SCHIPHOL Maandagavond kwam op Schiphol een Convair van de KLM aan, die van Genève was vertrokken en een tussenlanding in Bazel had gemaakt, waarmede laatstgenoemde stad weer in hei luchtnet van de KLM. was opge nomen. WASHINGTON. De Nederland se regering dringt met behulp van officiële nota's en via de diploma^ tieke kanalen aan op uitbreiding van het quotum voor Nederlandse emi granten ,die naar de VS willen. Op het ogenblik worden er jaar lijks 3000 Nederlanders in de V.S, toegelaten. Nederland zou graag zien, dat dit cijfer werd verhoogd, tot 10.000, Volgens dr. A. Tuinman, emi gratie- en landbouwattaché aan de Nederlandse ambassade in Washing ton, is gebleken, dat de Nederlandse immigrant in de V.S. een uitstekende goodwill-arabassadeur voor zijn land is. Dr. Tuinman is er zich van be wust, dat vergroting van het immi gratiequotum voor Nederlanders een wijziging noodzakelijk zou maken in de bestaande Amerikaanse, vooroor logse wetten .Hij deelde echter mee, dat de Nederlandse regering, de steun van het Amerikaanse congres hoopt tc winnen. De attach*4 zei ver der dat de. Nederlandse regering van mening is, dat zoweL de Nederlands- Amerikaanse handel en cultuur als de politieke betrekkingen profijt kunnen trekken van een vergroting van het aantal Nederlandse immi granten in de V.S."" .'it S'l MOSKOU. De secretaris va» de Russische communistische partij, Nl- klta Chroesjtsjew heeft maandag op een receptie op öe Albanese ambassa de verklaard, dat de Sowjet-Dnie haar betrekkingen met Joego-SIavië, die „bedorven" zyn, moet verbeteren. „Wij verwachten niet onmiddellijk volledige ideologische eenheid. Er zal voortdurende inspanning nodig zijn, maar ik ben optimistisch. Onze mis verstanden. zijn begrijpelijk". Hij zei, dat de gebeurtenissen in Hongarije nogal „scherp" van karak ter waren geweest, „zoals Hongaarse paprika,". JA.ZEWhKRiJO HOMGÉR- lï>£fifiQ6 l£7S TE ETEh Dammoetemwe maar DRlJVErt En ER "T BESTE VArtHOPbn.. IKIAL ZEftALEfl ten paar rtOEnen.ze lig. G£n OtIDEH 'T Zt\l 2980. Wanneer aan boord van de „Caprice" de zeilen worden gehesen, zinkt de ..Laura" lang zaam naar.de diepte. Met tranen in de ogen ziet Rob'het jacht in de golven verdwijnen... Maar nu heeft hij eindelijk gelegenheid het verhaal van JaaprTerwiode en zijn wonderlijke redding aan tc horen. Wanneer deze zijn relaas heeft gedaan, zaat hik ».We zullen nod heel wat te regelen heb ben, als we in Durban zijn, maar je begrijpt wel, (dat deze twee niet worden, gedupeerd dóór de dat jou een flink aandeel in het bèrgingsloon toe- misdaad van anderen. ..En voor mij. Rob," zégt - - Jaap ten slotte, „betekent dit de góede afloop van een ellendige periode in mijn zeemansloopbaan." EINDE. komt." ,JEn wat doen we met de vrouw van Omar en. Abdoel? Ten slotte waren zij ook in het com plot betrokken..." Maar Terwinde wil zich niet wreken op deze twee. die ten slotte ook maar het slachtoffer zijn geworden van boos opzet. Trou wens. Ralph en Gloria zullen er wel voor zorgen. (Morgen begint deel XLI van „Kapitein Rob".') De tijd drong, en op de toppen viel reeds de eerste sneeuw. Indien de winter hen overviel aan de verkeer de zijde van de pas, betekende dit een. oponthoud van. bijna een jaar. De oudere man bukte zijn sterke rug onder een gewicht tfan honderd pond. Kit aarzelde, maar hij klemde de tanden op elkaar en maakte zijn ei gen draagriemen ook vast aan hon derd pond. Het deed hem pyn, maar hij had nu oefening en zijn lichaam was niet langer dik en zacht, maar begon gehard en gespierd te worden. Hij begon ook op te merken en par tij te trekken van hetgeen hij waar nam. Hij zag, dat de Indianen hoofd- riemen droegen, en maakte er een voor zichzelf. Dat maakte het dragen gemakkelijker, zodat hü begon alle lichte en lastige stukken van bagage bovenaan op te stapelen. Zo was hij weldra in staat zich voort te bewegen met honderd pond op de, rug, vijf tien of twintig bovendien los op het pak tegen zijn nek, een bijl. of een paar roeiriemen in de ene hand, en in de andere de in elkaar sluitende kook- emmers van het kamp. Maar hoe zij ook werkten, het viel hun steeds moeilijker. Het pad werd oneffener, hun vrachten werden zwaarder; en elke dag lag er meer sneeuw op de bergen, terwijl de vrachtprijzen stegen tot zestig cent,. Ze vernamen niets van de neven, die vooruit waren gegaan, en begrepen dus, dat die druk bezig waren bomen om te hakken en te zagen tot scheeps- planken. John Bellew werd bezorgd. Toen hij een troepje Indianen ont moette, die van het meer Linderman terugkwamen, haalde hij hen over, hem te helpen met de, bagage. Zij vroegen dertig cent per pond voor het dragen daarvan naar de top van Chil- coot en dat putte zijn geldbuidel zeer uit En toch waren vierhonderd pond aan pakken kleren en kampbènodigd- heden nog niet overgebracht Hij bleef achter om daarvoor te zorgen en zond Kit weg met de Indianen. Kit zou op de top blijven en lang zaam voortgaan, tot zijn oom hem had ingehaald met de vierhonderd pand, waarvoor hij instond. Kit sjokte de weg langs met zijn Indiaanse lastdragers. Rekening hou dend met het feit,, dat het een lange tocht was, in eens door naar de top: van Chileoot, was zijn éigen vracht slechts tachtig pond. De Indianen gingen gebukt onder hun last, maar hun pas was veel sneller, dan hij ge woon was. Toch zag hij daar niet te gen op, en hij was nu zo ver, dat hy zich bijna als de gelijke van een In diaan beschouwde. Na een kwart' mijl te hebben af ge-, legd, verlangde hij'te rusten. Maar- de Indianen gingen verder. Hij bleef bij hen en behield zijn plaats in de rij. Na een halve mijl was hij over tuigd, dat hij niet in staat was nog een stap te doen, toch klemde hij de tanden op elkaar, bleef in Öe rij, en was aan het eind van de mijl ver baasd, dat hy nog leefde. Toen scheen hij op de een of andere Ondoorgronde lijke wijze weer op adem te komen, en de tweede mijl was haast gemak kelijker dan de eerste. De dérde mijl was bijna te veel voor hem, maar of schoon hij half gek was van py'n en vermoeidheid, liet hij het toch niet blijken. En eindelijk, toen hy gevoel de te zullen bezwijken, kwam een rustpoos. In plaats van in de draag riemen te blijven zitten, zoals de ge woonte van blanke lastdragers is, de den de Indianen hun schouder- en hoofdriemen af en lagen op hun ge mak te praten en te roken. Er ver liep een vol half uur, eer zij verder gingen. Tot Kit's verbazing voelde hij zich geheel fris, en „lange toch ten en lange rustpozen" werd rijn. nieuwe motto. Men had hem niet te veel van Chil eoot gezegd, en op vele punten moest hij op handen en voeten klimmen. Maar toen hij de top bereikte van de waterscheiding temidden van een hevige sneeuwstorm, was het in ge zelschap van zijn Indianen, en hy was er in stilte trots op, dat hij met hen was gekomen en het niet had op gegeven of was achtergebleven. Byna zo flink te zijn als een Indiaan was de nieuwste eerzucht, die hij voedde. Toen hij de Indianen had uitbetaald en ze had zien vertrekken, bleef hy alleen achter in storm en duisternis, duizend voet boven de boomgroep op de top van een berg. Nat tot op de gordel, hongerig en uitgeput, had hy wel zijn inkomen van een jaar wil len geven voor een vuur en een kop koffie. In plaats daarvan at hy een half dozijn koude lapjes ossevlees en wikkelde zich in de vouwen van de gedeeltelijk ontrolde tent Toen hu insluimerde, had hij nog slechts tijd voor een vluchtige gedachte, en .hy grinnikte met ondeugend genoegen, terwijl hij zich John Bellew voorstel de in de eerstvolgende dagen, manne lijk bezig met zijn vierhonderd pond de top van Chileoot op te slepen. Wat hemzelf betrof, zelfs al moest hy duizend pond overbrengen, hij had de heuvel slechts af te dalen. In de morgen, stijf van zijn werk en verdoofd van de kou, rolde hy zich Hit het tentlinnen, at een paar pond rauw spek, maakte de draag riemen vast om een pak van hondera pond, .en ging langs het rotspad naar beneden. Enige honderden meters verder liep de weg over een smalle gletscher naar het Kratermeer, liepen meer lastdragers over de gïet- scher. De hele dag bracht hri zij" pakken over naar de bovenrand van de gletscher, en, omdat de afstara maar kort was, gespte hij zijn. riemen telkens vast om een vracht van hon derd-vijftig pond. Zijn verbazing, dat hij in staat was dit te doen,nam steeds toe. Voor twee dollars, koent hij van een Indiaan drie leerachtige scheepsbeschuiten, en deze en een grote hoeveelheid rauw spek waren voldoende voor verscheidene maal tijden. Ongewassen, koud, met zyp kleren nat van het zweet, sliep hy een tweede nacht in het tentlimien. In de vroege' morgen spreidde hij een terrkleed over het ijs, legde er drie kwart ton vracht op en begon t« trekken. Waar de helling van de gletscher steiler werd, gleed zyn vracht ook sneller voort, haalde hem in, stiet hem voort en vloog met hem weg. (Wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Parool / De Schiedammer | 1957 | | pagina 1