Uit rechteloosheid en armoede groeide het grote verbond der honderdduizenden Het vertrouwen, dat wij hun geven. is het fundament H Dit herinneren ouden van dagen zich nog: vijftig jaar vakbeweging 9 Q 01 AGE SCHEFFER over ZIJN BESTUURDERS SPREKEN UIT ONZE NAAM p 7 Januari 1887 stond de vijftigjarige Amsterdamse smid WILLEM AN SING als getuige voor de parlementaire enquêtecommissie, die moest rapporteren over de KINDERARBEID EN DE TOESTANDEN IN FABRIEKEN EN WERK PLAATSEN. De goeie ouwe tijd De voorzitter vroeg of de baas in geval van een ongeluk „daarnaar om keek". ANSING: Ik heb het zelf bijgewoond, dat er een ongeluk ge beurde, waarop onmiddellijk de dood volgde. Het ongeluk ge beurde kwart voor drieën, zal ik maar zeggen, en de weduw vrouw kreeg betaald tot drie uur. VOORZITTER: Gebeurde dat ongeluk geheel buiten eigen schuld? ANSING: Ja, ik heb gezien, dat de weduwe naar huis ging met dat loon tot drie uur betaald en dat de werklui Zaterdags onder elkaar een collecte voor haar hielden. VOORZITTER: En hoe gaat het als de werklieden oud wor den? Wordt er dan iets voor hen gedaan? ANSING: Neen., Zij worden eenvoudig weggezonden. Als iemand over de vijftig komt, wordt hij in de regel spoedig zwakkelijk en oud; de bazen begrijpen dat spoedig en dan is het gedaan. Ik moet u zeggen, dat mij geen geval bekend is, dat er iets voor zulke mensen gedaan werd, ik zou het anders eer lijk zeggen. De patroon gaat in dergelijke gevallen hakken en vitten om de man zodoende weg te krijgen. Dan wordt er ge zegd: Oude jongen, ik kan je niet langer voor dat geld ge bruiken en dan wordt het loon verminderd... VIJFTIGJARIGE: DERTIGJARIGEGrootste vijand: onverschilligheid De lange iveg uit de woestijn En dit iveten vijftig jarigen nog heel goed En dit herinnert zich wie nog geen dertig is En de veertigjarige herinnert zich dit: VIER PHASEN TACHTIGJARIGE: Goeie ouwe tijd Tachtig, vijftig of veertig, dit weten ze allemaal Wie dit wél beseft, herkent elke afbraak van de organisa tie als een gevaar voor de toe- VEERT1GJAR1GE: ,Taak belangrijker dan vroeger En zo zien we dan dit grote verbond der honderdduizenden voor ons opgekomen uit de rechteloosheid en armoede der massa en thans: behoeder van haar rechten strijder voor haar ont plooiing stem van haar ongeduld Laat het vertrouwen zijn bestuurders in overstelpende mate toevloeien. Want dit vertrouwen is kracht en het is deze kracht, die in meer dan vijftig jaren het huis der bestaanszekerheid gebouwd - heeft, waarin wij wonen. Het huis 9 waarin wij wonen den uitzondering een gelijk treurig verloop en een even noodlottig einde." O Ons recht ligt vast komst. Wie dit wél beseft, ziet de rampen vóór zich die de De vijftigjarige hoorde to de communistische ondermijning twintiger jaren deze zelfonthulling der vakbonden oproept, van Lenin. In zijn boekje „De linkse stroming" vertelde de communistische leider: „Men moet alle offers weten te brengen en eelfs wanneer dat no dig is, alle mogelijke listen, sluw heden, o nwettiqe methoden, ver zwijging en verheimelijking van de waarheid aanwenden om de vakver enigingen binnen te dringen, er in te bloven en binnen haar rijen communistische arbeid te verrich ten." Hoe deze opdracht werd uitgevoerd, herinnert zich ieder, die ouder is dan dertig. Met het mes m de achter de rug verborgen hand boden de com munisten het een heidsfront aan. Op een ander tijdstip propa geerden ze de cellenbouw. Weer later vormden ze agitatorgroepen die ze onder de naam RVO (Rode Valcverenigings Oppositie) in de strijd wierpen. Eenheid van Actie was een volgende leuze De leuzen veranderden het doel bleef: het machteloos maken der grote vakorganisaties, het breken van het vertrouwen tussen leden en bestu ren. het uitlokken van onberaden acties, die natuurlijk zonder succes zouden blijven, maar de sfeer in de vakorganisatie zouden bederven... Want de nachtmerrie der commu nisten is een sterke vakbeweging, DE TACHTIGJARIGE: „Wewaren feller, zeggen ze. In die goeie ouwe tijd staakten we nog eens een keertje, er zat leven in de brouwerij, je liet je met op de kop zitten. Zo hoor je ze kletsen en als het niet zo oliedom was, zou je erom lachen. Want we waren feller, om dat die goeie ouwe tijd een rot- tijd was. We staakten omdat staken de enige manier was om iets te bereiken, om niet te krepe- ren. Wie naar die goeie ouwe tyd terug verlangt, moet zijn hersens met een stofzui ger bewerken. Als hij het meegemaakt had, zou hij wel anders praten." DE VIJFTIGJARIGE: „De vak bondsleden en de besturen stonden in de goeie ouwe tijd dichter bij el kaar zeggen ze. Je had haast dagelijks contact met je bestuurders. Je bleef op de hoogte van de hangen de zaken en kon er je woordje over weggeven. Je speelde mee zeg gen ze. Waarom zagen we de bestuurders ANSING was voorzitter van de IJzer- en Metaalbewerkersvereniging te Amsterdam. Deze organisatie had 200 leden, van wie ongeveer de helft contributie betaalde. Vijftien cents per maand. De dertigjarige secretaris Johan nes Heuperman, smidsknecht van zijn vak, verdiende met tachtig nur werken per week ruim dertien gulden, In deze tijd waren er in Am sterdam van elke honderd woningen: zeven kelderwoningen en twaalf éénkamerwoningen. woordigers van alle georganiseerde werkgevers. Zo komen beslissingen tot stand, die de levensbelangen van millioenen raken. De goeie ouwe tijd, waarin we in kleine groepjes als rechtelozen moes ten vechten tegen armoede en on recht, is voorbij. In onze tijd steunen we op de door onze organisaties veroverde rechten. De oorlog tegen het on recht is daardoor minder omvang rijk dan vroeger. Dat kan weer leiden tot minder aanrakingspunten tussen bestuur en leden. Henri Polak en Jan van Zutphen en Jan Oudegeest: die hebben het me geleerd. En het is triest, dat ik het op mijn leeftijd nog eens aan zoveel jongeren moet leren." Maar de taak van ties is vele malen dan vroeger." de organisa- belangrijker riode begon de ontplooiing der arbei dersjeugd, de opbloei van cultureel leven in allerlei organisaties en de eis der medezeggenschap wierp de schaduwen van de toekomst vooruit... Een der eerste bepalingen van de steunregeling voor werklozen van 1921 was, dat NIEMAND aan de regeling enig RECHT op ondersteu ning kon ontlenen. In de jaren 1920 en 1921 gaf het NVV meer dan 3.600.000 gulden uit aan stakersuitkeringen. De arbeider had geen recht op doorbetaling van loon op feestdagen, geen recht op vacantie, geen recht op uitkering bij werkloos heid. Er was geen algemene ouder domszorg. Zo was het in de twintiger jaren. Beter dan toen Ansmg in 1887 zijn verklaringen aflegde voor de enquête commissie. De Ongevallenwet was ingevoerd. Er was leerplicht voor de kinde ren, Het algemeen kiesrecht was ver overd. De acht-urendag was tot stand gekomen. Maar nog altijd leefde de vrees der bestaansonzekerheid, de angst voor werkloosheid, ziekte en ouderdom in De crisis der dertiger jaren. De werkloosheid groeide in de loop der jaren tot vijfhonderdduizend werknemers. Bij de werkgevers van de Metaaibond waren in 1929 43.000 metaalbewerkers in dienst. In 1935 nog 17.500. De Algemene Nederlandse Metaal bewerkers Bond telde op 1 Februari 1933 25.310 werklozen, of 54 pet van het totale ledental. De grote stakingen van 1931-'32 kostten het NVV twee millioen gul den aan uitkeringen. Het land was rijk, maar de moed der regeerders was klein. Plannen om de werkloosheid door uitvoering van grote werken te verminderen werden verworpen. Aanpassing regeerde. Er werd on beschrijfelijke ellende geleden. Van al. het werk, dat de arbeiders- Oorlog, bezetting, bevrijding. Deze dingen hebben misschien een vage herinnering aan de crisis voor de oorlog weggevaagd. Voor velen gelden slechts de tien jaar na de bevrijding. Het is er nu allemaal: de ouderdomszorg voor Ieder; de wettelijke Wachtgeld- en W er kloosheids verzeker i ng de verlenging van het zieken geld tot een jaar; waarvan de leden vertrouwen hebben in de zelfgekozen besturen! Als dit vertrouwen kapot is en niet eer der komt dc communistische kans. En het beste middel om dit vertrou wen te breken is een onbekookte, tot mislukking gedoemd© actie tegen de leiding der vakbeweging in. Natuurlijk worden arbeiders het slachtoffer van dergelijke stakings- gymnastiek. Maar de communisten groeien in het ongeluk der arbeiders. Om het met Harry Verheij te zeg gen: De verbondenheid van de (commu nistische) agitatie met de acties (van groepen arbeiders buiten de leiding der vakorganisaties om) is de enige mogelijkheid om grote veranderingen in de publieke opinie (dat is: poli tieke winst voor de communistische partij) tot stand te brengen. Lees deze zin nog maar een keer over! Hij is even onthullend als het parool van Lenin! goeie de harten van arbeiders en arbeiders- organisaties voor het Nederlandse volk vrouwen. Boven hun stoffelijke zor gen uit grepen zij echter óók naar doelen van hogere orde: in deze pe- hebben gedaan, is misschien dat ïn deze crisisjaren het belangrijkst ge weest. Zij hebben elke voetbreed ge wonnen grond tot de laatste centi meter verdedigd. Zij hebben het aller uiterste gedaan om de wanhoop verre te houden van de slachtoffers der werkloosheid. En daarna kwam de oorlog. VEROVEREN BEZITTEN BEHOUDEN UITBREIDEN Er is veel veranderd in de laatste halve eeuw. De arbeiders hebben de rechten van volledig burgerschap, het recht op vrije tijd, het recht op vacantie, het recht op uitkering bij ziekte en werk loosheid om een paar der belang rijkste zaken te noemen ver overd. Deze veroveringen zouden onmoge lijk zijn geweest zonder hechte orga nisatie. Nu bezitten ze al deze rechten. Geen arbeider, die er een van zou willen afstaan. Ze zijn een deel van het recht op veertien dagen vacantie en een weekloon toeslag; bedrijfspensioenfondsen voor meer dan een millioen arbei ders. Deze rechten zijn voor de jonge ren als vanzelf gekomen. Het is er allemaal, vastgelegd in wetten of in door de vakbeweging afgesloten c.a-o.'s; De sociale rechten, die dertig tot veertig procent boven het geldloon bedragen; de meebepalende stem van de georganiseerde arbeiders in de Sociaal-Economische Raad, waar de grote beslissingen op sociaal gebied worden voorbe reid; Het wegvallen van de vrees voor gebrek en bestaansonze kerheid. Het is er. En wie heeft het tot stand gebracht? Geschenken komen niet uit de hemel vallen. Wat wij bezitten, is ver- zijn leven, van zijn veiligheid en ge worven, is veroverd. In jaren van borgenheid geworden, strijd Maar geen bezit is veilig in een Door Willem Ansing en wie na hem harde wereld als de onze, wanneer het kwamen. Door tienduizenden, die m niet verdedigd kan worden. Het is een halve eeuw de organisaties op- niet volstrekt onmogelijk dat er weer bouwden, waarmee onrecht, armoede eens krapper tijden en schrieler rege- en angst konden worden bedwongen, ringen, komen. Wat er gebeuren kan De eerste na harde strijd ver- als er onverhoopt weer eens een flmke o v e r d e vacantie is in 1929 met crisis over ons mocht losbreken, heb ben de dertiger jaren geleerd. Bezitten zonder een zekere waarborg van BEHOUDEN is dus nauwelijks aanvaardbaar. Als de tijden niet krapper wor den, is zelfs de waarborg van b e- houden op den duur onvoldoen de. Want bjj stijgende welvaart moet het deel der arbeiders worden uit gebreid. En zo goed BEHOUDEN als UITBREIDEN eist de mogelijk heid van verdediging en aanval, dat is de gebundelde kracht van de honderdduizenden dat is de ge zamenlijk gebouwde en sterk ge maakte vakorganisatie. Voor het VEROVEREN waren de vakorganisaties onmisbaar. Voor het BEHOUDEN en UIT BREIDEN zijn ze noodzakelijker dan ooit tevoren. vaker dan nu? Omdat die ouwe tijd een rechteloze" tijd was voor de arbeider. Je was af hankelijk van de goeie wil van je baas en dus waren er altijd kwes ties. Kwesties over overwerk, over tarieven, over ziekteverzuim, over allerlei kleine en grote dagelijkse geschilpunten. Daarvoor kwam de bestuurder naar de fabriek of gingen wij 's avonds naai- het bondskantoor om het ONRECHT een beetje in te dammen. NU zijn er wetten over arbeids tijden, over vacanties, over ziekte uitkeringen, er zijn c.a.o.'s voor tarie ven, lonen, overwerkbetalingen en wat al met. ONS RECHT LIGT VAST: DAAR HEEFT DE VAK BOND VOOR GEZORGD." DE VEERTIGJARIGE: „Je moet het zo zien. Vroeger vochten kleme groepjes georganiseerde arbeiders met zware risico's tegen meestal ook geïsoleerd staande werkgevers. Nu wordt de strijd met veel groter eenheden gevoerd. Niet meer: hon derd arbeiders van één fabriek tegen één directie. Maar vakbonden met tienduizenden leden sluiten c.a.o.'s af met werkgeversverenigingen, die vrijwel alle werkgevers van de be trokken branche omvatten. En over de allerbelangrijkste vraagstukken wordt gesproken door vertegenwoordigers van alle ge organiseerde arbeiders met vertegen- DE DERTIGJARIGE: „De groot ste vijand van de arbeiders is: on verschilligheid. Er zijn te veel onge organiseerden en te veel papieren leden. Je zou het hun man voor man willen vertellen: dat een organisatie alléén LEEFT als de leden ervoor WERKEN. En dat de mannen, die op het hoogste niveau voor onze be langen vechten, dat alléén met succes kunnen doen, als ze het volle VERTROUWEN van de leden mee krijgen." DE TACHTIGJARIGE: „En hier mee zijn we op een oud kruispunt teruggekeerd. Natuurlijk hebben de bestuurders vertrouwen nodig. Dit is zo vanzelfsprekend, dat we er geen woord verder aan hoeven te verspil len. Zonder dat vertrouwen vooraf gaat de organisatie kapot en staan onze mensen weerloos en zwak in hun onderhandelingen. Wie de organisatie wil onder mijnen, begint dus met het ver trouwen in de bestuurders aan te tasten. En wie stelselmatig het vertrouwen in de leiding onder mijnt, kan maar één doel hebben: het kapot maken van de organi satie. Dat wist ik zestig jaax geleden al. tranen in de ogen begroet. De wacht geld- en werkloosheidswet betekent zwaarbevochten bestaanszeker heid. Voor de acht-uren-dag is ge streden. De zorg voor ouden van dagen is de vrucht van jarenlange actie. En vandaag de dag staat de vech tende voorhoede, de organisatie, opnieuw to aanvallende positie voor e«n vacantie van drie weken met een toeslag van twee weken loon. Altijd waren er „linkse provoca teurs en schreeuwers, die de organisa tie kapot probeerden te maken. Het waren de verraad-schreeuwers. Zij maakten de besturen verdacht m de ogen der leden en brachten de arbei ders op het allergevaarlijkste dwaal spoor... De tachtigjarige hoorde het Henri Polak in 1900 zeggen: „Elke staking is deze onverant woordelijke lieden welkom. De ene staking is al even onbeholpen van opzet en onnozel van uitvoering als de andere. Ze hebben dan ook zon- Dit wordt wel eens vergeten. Te veel zijn er, die het BEZITTEN aan vaarden, maar niet bedenken, dat het BEHOUDEN en UITBREIDEN alleen met IJzersterke organisaties kan ge schieden. De vakbeweging heeft een weg^achter zich. Een weg, die ont springt in de sociale woestijn, waar van WILLEM ANSING in 1887 getuigde en waarvan de cijfers der Armenzorg-uitkeringen in 1895 spreken: voor man en vrouw samen twee gulden per week m de winter en een gulden vijf en zeventig in de zomer. Na meer dan een halve eeuw is de vakbeweging geworden tot een machtige organisatie, die grote in vloed uitoefent, op de nationale wei- vaartspohtiek. Beslissingen over de levensbelangen der millioenen werk nemers worden niet genomen zonder dat het gewicht van haar mening in de weegschaal is geworpen. In hun jarenlange strijd hebben de vakbonden de rechten veroverd, die aan de arbeiders van heden be staanszekerheid waarborgen. Zij hebben na de oorlog aan de geleide loonpolitiek vastgehouden, waardoor duizenden „achtergebleven" arbeiders maatschappelijk konden worden opgetrokken. Met name voor de landarbeiders is daardoor aan een positie van onduldbare onderwaar dering en pauperisme een einde ge komen. Ook de onredelijke achter stelling van het platteland bij dfl steden is geliquideerd. Verschillen van rond 50% zijn tot rond 10% teruggebracht. De toegepaste solidariteit van deze loonpolitiek zai altijd een morele onderscheiding voor de na-oorlogse vakbeweging blijven. DE TACHTIGJARIGE: Vergelij king met het primitieve vechten van vroeger ig onmogelijk. Wie daarnaar terugverlangt, beseft niet wat er ge wonnen is. DE DERTIGJARIGE: Het scho- lingswerk is belangrijk. De arbeiders staan voor grote taken: de mede zeggenschap wordt alleen levende werkelijkheid als we bekwame, ge schoolde mensen beschikbaar kurn nen stellen. 1 DE VIJFTIGJARIGE: Vergeet het jeugdwerk niet. Er is bij grote groe pen jongeren een ontstellende mate van onverschilligheid. De taak van de vakbeweging is zo veelomvattend, dat elke jongere erdoor geïnspireerd zou moeten worden. DE TACHTIGJARIGE: De cubu- rele en humanitaire activiteit van de vakbeweging daar ben ik op mijn oude dag het meest trots op. Onze vacantie-oorden. De hulp voor hongerende kinderen, de steun aan slachtoffers der dictatuur... DE VEERTIGJARIGE: En vergeet het niet: wij hebben die vakbeweging samen opgebouwd. Samen hebben we de rechten veroverd, die ons vrij waren voor de vrees der bestaans onzekerheid. De bestuurders, die over de Ionen van millioenen werknemers onderhandelen, spreken uit onze naam en uit ons vertrouwen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Vrije volk | 1955 | | pagina 2