,Ik had nooit anders gewild dan toneelspelen9 Loopbaan Als een première Coen In de knel Na rust Vijf minuten Ploeteren Bandje „Niet zo hard zingen dat mensen moe worden" WOENSDAG 23 DECEMBER 1970 HET VRIJE VOLK „Coen Mouïïjn is voor mij een godheid. Zelfs nu hij wat minder wordt, geeft hij nog zóveel kansen weg, dat als de helft ervan benut zou worden, Feijenoord alle wedstrijden zou winnen. Die lichaamsbe- heersing van hem het is net ballet. Nee, Coen hadden ze allang heilig moeten ver klaren. Die had allang Sint- Coen moeten zijn." De gelovige die hier aan het woord is heet Sacco van der Made (52). Hij is acteur bij 't Nieuw Rotterdams Toneel, per 1 september van het vol- gend jaar bij de Noorder Com pagnie. Sacco van der Made: goal De" pas ontdekte zanger Roy Folker (26) zou woens dag 16 december om 21.50 op de-televisie komen in het programma Verslag op woensdag van de KRO (Ned. 2). Maar het ging allemaal, niet door. De KRO liet 's middags weten dat er ver keerd geknipt was in het interview dat Theo Uitten- boogaard met de zanger had. Roy: „Ze hebben het heel netjes gezegd. Wegens tech nische omstandigheden ging het niet door." Roy Folkerthuis bij Martin Snijders. Sacco van der Made (52) begon pas op zijn achtentwintigste voor zijn brood toneel te spelen. Dat was in 1946 bij het Zuidelijk Toneel van Pierre Balledux. „Ik had nooit anders gewild dan toneelspelen. Maar mijn vader zag er geen brood in". Daarom ging hij na zijn h.b.s.-tijd in Baarn in 1938 eerst een jaar op een kolenkantoor werken. „Maar dat ging helemaal niet. Oh god nee. Toen wou ik gaan varen, maar tijdens de keu ring werd bij mij suikerziekte gecon stateerd". In de 2 jaar die volgden was Sacco journalist in Middelburg. En in de oorlogstijd kwam hij bij de distribu tie terecht. In 1943 mocht hij een half jaar als hospitant de toneel school bezoeken. Direct na de bevrijding organiseer de hij toneelvoorstellingen in her stellingsoorden voor oud-illegalen, maar dat duurde niet lang. Eindelijk ging hij zelf beroepstoneel spelen. Na zijn tijd bij Pierre Balledux kwam hij een jaar bij het Rotterdams Toneel van Ko Arnoldi en daarna volgden vijf jaren vastigheid bij de hoorspel kern van de radio. Maar Sacco wilde liever weer to neelspelen en ging naar Theater in Arnhem. „Daar boterde het niet zo best. Rob de Vries zag het niet zo zit ten bij mij". Na zijn vertrek uit Arn hem kwam hij Rob de Vries weer te gen bij het Zuidelijk Toneel, toen van Louis Saalborn en Lo Hensber- gen. En wéér ging Sacco er vandoor. Terug naar zijn geboorteplaats Rotterdam. „Dat was in '59 bij Ton Lutz. Ik zit hier nou weer elf jaar, met een onderbreking van één jaar Haagse Comedie". In 1968 kreeg Sac co van der Made de toneelprijs van het jaar, de Harlekino. De laatste ja ren treedt hij regelmatig voor de te levisie op. Hij speelde ook in films (o.a. De Overval). „Ik film eigenlijk liever. Het is kleiner. Zodra je voor de camera komedie gaat spelen val je door de mand". We zijn met hem voor een praat je over voetbal en toneel gaas kij ken naar FeijenoordAjax. Thuis troont Sacco van der Made ons on middellijk mee naar de kamer van zijn jongste zoon en toont de Feijenoordfoto's aan de muur. Zelf draagt hij op zijn revers het club speldje. In de huiskamer klinken kerst liederen door de radio. We krijgen een kopje koffie van mevrouw Van der Made, drinken het gehaast op en veriatenhet huis. Kwart voor één. We reden achter hem aan. De wedstrijd begint om twee uur. Op de achterruit van de auto van Sac co van der Made. zitten drie Feijen- oord-stickers geplakt. Naarmate we het stadion dichter naderen wordt het moeilijker de auto van Sacco te volgen. Als we geparkeerd hebben segt hij: "Feijenoord gaat winnen. We zijn twee keer onder een spoorbrug doorgereden, waar een trein «ver reed." We worden meegevoerd in de supportersstroom, schuifelend naar de ingang. Er staan vier mannen tegen een muur te wateren. Nu kan het nog. Van het station Feijenoord schallen de voetfaalmarsen. Sacco in de Kuip Sacco begint te vertellen van zijn eigen kortstondige voetbal loopbaan. "Op mijn zestiende speelde ik al in de 2e klasse KNVB in Utrecht. Ik heb tot mijn achtste in Rotterdam'gewoond. Mijn vader was dokter en kocht een praktijk in Zeeland. Later gingen we naar Utrecht. Toen ik suikerziekte kreeg ben ik met voetballen gestopt en gaan hockeyen. Ik vier eerstdaags mijn jubileum, omdat ik 35.000 1 spuiten tegen suikerziekte heb ge had. Drie per dag, réken maar uit." Hij krijgt een suppoost in de ga ten, die bij een toegangshek een auto doorlaat, "Dat is Jan vaa Oorschot. Die is eigenlijk al'ang gepensioneerd, maar als ze hem Feijenoord afnemen, dan gaat hij dood. ,Hij bezorgt me altijd de kaartjes." Sacco imiteert een zwaar Rotterdams accent "Sjacco, je kaaretjes" en loopt naar Jan van Oorschot toe. "Hallo". Als hij terugloopt, zegt hij: Toen ik hier dertien jaar geleden in Rot terdam terugkwam heeft mijn oude schoolvriend Guus Couwenberg, de voorzitter, me meegenomen naar Feijenoord. Langzamerhand ben ik er bij gaan horen'". We komen het stadion in. Het is even na enen, maar de kuip is al voor meer dan driekwart vol. Een pisserig regentje heeft de banken kletsnat gemaakt. Sacco gaat uit op kussentjes, maar keert onver- richterzake terug. "Een unieke sfeer, hè. Ik voel me nou net zo zenuwachtig als voor een première." Hij staat op en gaat weer zitten, "Toen tegen Estudian- tes heb ik daar (wijst), bij die ring gezeten met 'mijn kont in een plas. En het was nog een rotwedstrijd ook." Op het Feijenoordveld draven voetballertjes van een jaar of twaalf rond. Sacco is enthousiast over het partijtje. "Moet je zien wat een talent daaronder zit. Stel je voor zeg, dat je daar als jongetje van elf voor 58000 mensen loopt te spelen. Dat is de droom van iedere junior." woorden. Kent hij de tekst niet? "Nee". Een vrouw achter ons souf fleert. Sacco staakt het zingen en kijkt' eens om zich heen of de kuip al vol is. "Ik heb de pest aan men senmassa's. Behalve in de kuip. Kijk eens eren. Daar g&aat weer een. vuurpijl. Ze rijnhier in Rot terdam gek van voetzoekers." Het is vijf voor twee. "Gek hè, het kan nog van a»es worden. Ik ben zo benieuwd of Coen ook mee doet. Tegen hard spelende ploegen laten ze hem er tegenwoordig wel uit". Het legioen begint te fluiten. Ajax betreedt het veld. "Dat is jammer hé, dat ze zo"n goede ploeg uitfluiten. "Daar Is Feyenoord. Sacco schreeuwt: "Coen. Daar komt Coen." Het "Heya Feijen oord" krijgt orkaankracht. De wed strijd is begonnen. Sacco van der Made blijkt een stille commentator te zijn. Zacht jes fluistert hij voor zich heen "Te ver", "Goed zo Theo" en vertwij feld "O god" (als Ajax al in de eerste minuut een. corner krijgt) Sacco, een echte Feijenoord-fan, maar geen fanaticus. Israël werkt weg. Sacco: "Dat is een godheid hoor, Israël. Die weet niet wat pa niek is." Maar als even later Swart er met de bal vandoor gaat: "Goed zo Sjakie" en als Piet Keizer aan de beurt komt: "Die is ook gewel dig". Vlak voor het Ajaxdoel wordt Kindvall geschept. Gejoel. Gefluit. Sacco staat op. Voor ons wijst een man beschuldigend naar iemand op het veld. "Wie deed dat?" Er hangt een druppel aan rijn neus. Aan .de andere kant mist Keizer grandioos. Sacco over hem: "Hij kan hier niet spelen, Keizer. Zelfs niet in het Nederlands Elftal. Hij is hier nog eens een keer het veld uitgestuurd." Plotseling: "Ajax rit echt in de knel. Ze spelen ze weg" Er is'nu een kwartier gespeeld. Vlak voor ons een schermutseling .van drie spelers. Sacco: "Handsbal". Maar de grensrechter beschikt andere. Uitbal. Sacco: (hard): "Grensrech ter, daar sta je met Je smoel boven op. Wat is dat voor een gek?" Een gezette man van middelbare leeftijd, pijp in de mond, peddelt glunderend in een licstgroen in- validenkarretje voorbij. Treytel schiet hoog uit. "Daar gaat weer een meeuw." Cruijff komt alleen voor doel, maar schiet naast. Is Sacco eigenlijk niet jaloers dat naar voetballen zoveel mensen ko men kijken en naar toneel so wei nig?" In zekere rin wel ja. Dit is veel meer het'oude brood en spe len. En ook met artiesten hè." La- seroms dreunt tegen een Ajaxied op. "Theo, Theo, dat kan toch niet. Dat Is toch geen werk. Gelukkig maar dat hij miste. Hij had zijn poten gebroken." Dé wedstrijd golft op en neer. Sacco is niet dol op hoge ballen. De mannen' naast ons 'ook' niet Ajax .dringt op. Ik Is al, een half uur gespeeld. En dan plotseling, een schot,. Goal Een doelpunt voor, Ajax. Het gejuich in hét 'stadion komt nu van andere kanten. Sacco is stil. "Wie is dat, die nummer zes? Mooi afgestraft". En 'dan weerklinkt de smeekbede "Feijen oord". Sacco kryt mee. "Nou eens kijken of ae body hebben." Maar een gelijkmaker rit er voor de rust niet meer in. Integendeel, Ajax krijgt meer kansen. Maar dan is het snel rust. Achter het doel steekt een bos Feyenoordvlaggen boven 't publiek uit. "Dat is het legioen. Vak C. Dat zijn de krankzinnigen. Die gaan overal mee. Die gaan door '.ot in de dood. Een heel apart vak." Twintig voor twee is de aspiran tenwedstrijd afgelopen. Stef Mee- der beklimt een podium en slaat de hand aan het' orgel. "Hand in' hand, kameraden". Sacco neuriet mee en gaat over op zingen zander Er vliegt een meeuw over. Sacco veegt het voorhoofd af. Hij te sch ier geworden. „Ik hoop dat ze na rust terugkomen. Anders riet het er slecht uit." j Als de tweede helft begonnen is, klinkt ergens uit vak C een schril snerpend fluitje. Het irriteert. Sac co- „Hou op met dat rotfluitje." Nauwelijks tien minuten later-valt het Feljenoorddoelpunt. NU kookt de heksenketel over. Sacco springt op en heft rijn handen ten hem»: Be zag niet eens wie het <w!« Hasil?" Hij slaat een arm otmS heen. „Koor je dat? Dat is. Jj soort Gregoriaans gezang." £n m. derdaad klinkt de roep „Feilen" oord" niet meer smekend, schalt het .Feijenoord Olé" Sacco doet van harte mee. minuutje later is het weer'bijna raak. De vlaggen in vak C hup» len op en neer. Maar er valt geen doelpunt meer. Wie wei valt, is Wim Jansen Sacco is woedend, „Wie deed dat Die vuile viezerik." Als Huhhof bezadigd achter een bal aansloft maant de Feijenoord-aauhang W tot spoed. Coen Moulijn wordt fa volle ren onderuit gehaaid Het idool valt, de bal rolt verder Ei»»» voordeel. - Nog vijf minuten. De eersten reppen zich naar buiten. Suppooj. ten kringen om het veld, de invali de man rijdt weer voorbij en houdt bij de hoekvlag stil. „Oh, als a nou nog eens één keer mazzel had- den." Maar dat rit er niet meer in. „Qua sterkte had Feijenoord moeten winnen," meent Sacco van der Made. We lopen naar de kof- fiekatner. ,,Nu kom je in het hein»» der heiligen." Binnen is het een drukte van be. lang. Er is een flink aantal cory. feeën vermeld. De gebroeders Pleter en Luc Lutz staan met ?or! van Duivenhoven te praten, „uit de lucht hè, Hasil, en vlam!" zegt. Ton van Duinhoven. En Feijenoord- aanhanger Pieter Lutz erkent: ,jj vond Ajax toch iets beter, jets só». peler." Er worden croquetten en ;i»^n rondgedragen. Op een tafel staat de Europacup te glanzen. een hoek een man met zijn oor aan «n radio. Achter een enorme trie! kwebbelen de vrouwen van de voet- bailers. De tafel ernaast is nog leeg. Daar komen de vedetten aan te zitten. Sacco wijst me een man in de hoek aan. „Dat is Leen Vente, oud- international, van voor de oorlog. Leen komt naar ons toe en infor meert bij Sacco: „Wanneer ga je naar het noorden?" „Nog niet. In september pas. En ik ga er niet wonen, hoor." „Nee, dan zou je Feijenoord missen.". De voetballers druppelen binnen. Sacco: „Ik ga naar de Noorda Compagnie, omdat ik ze wil helpen met ploeteren. Hier in het westen vergader Je, meer dan je toneel speelt, met al dat gezeik. Kijk dat is nou Kleboom, de pater families van. Feijenoord. Ik ga daar ia Friesland en Groningen wat pio nieren, dat heb ik altijd wel gé- daan.Ik- liep hier mijn salaris maar te verdienen, terwijl ze me daar écht nodig hebben. Jaap Maarleyeld had me 'al een paar,, keer gevraagd. Ik zou bij hem een tijdje uitgeleend 'worden, maar het is er nooit van gekomen." „Kijk daar staat Ret Römer- Hij zei altijd dat Feijenoord blij mocht zijn als ze het lintje van de cup wonnen. Acli 'ja,"er komen steed: meer acteurs naar voetbalten rij ken. Je was vroeger een krankzin nige als je.je voor sport interes seerde. Dan werd je door je col lega's met de nek aangekeken. Maar als een meneer Crujjgg och slaom maakt, dan te dat voor mij een artiest. Dat voetenwerk van een Cassius Cl&y.is gewoon ballet." Bij het toneel wordt nou wel vre selijk, over alternatieven geluld, maar ze hebben geen alternatieven. Datgene wat ze voor het oude in de plaats, zetten, trekt nog minder mensen. Langzamerhand stroomt het gro te vertrek weer leeg. De voetbal lers, de journalisten, de bestuurs leden en de gasten rijn bijna allen verdwenen. Sacco zucht achter een glas sherry: „Het te fijn om ergens bij te horen. Feijenoord vertegen woordigt voor mij de geest van de stad. En dan mogen ze wat minder artistiek voetballen dan Ajax. Het is eerlijker". S3E Die woensdagavond rit hij in de huiskamer b(j zijn ontdekker, de zanger Romartin, alias De Zingende Strandjutter, die ook wel De Zin gende Blaten verkoper heet, tevens bekend ls als een van De Toffe Jongens (van Johnnie Hoes), of wel de mannelijke slem in een duo X, Martin van het duo Snijders. - bedoeld wordt Martin Snijders (27). De huiskamer ziet. er knus uit: glazen kroonluchtertjes aan het plafond, een marmeren tafeltje met gouden krulpootjes op de grond, een roze gekapte schemerlamp, drie op elkaar geschoven bijzettafeltjes met trouwfoto in kleur, een stenen paar tje in pasteltinten („dat beeldje is minstens 2 eeuwen oud," zegt Ro martin) en aan de muur een schil derijtje van een stierengevecht in technicolor, van de Spaanse vriend/ schilder Toscar, Het beeld van een kolossale kleurentelevisie staat aan. Het geluid niet. Roy, Romartin en zijn vrouw Joke rijn in het goede goed gesto ken. Roy in het stemmig zwart, dat beneden consequent uitloopt in korte, zwarte laarsjes (een paarse das .en een paars pochetje)Romar tin'draagt frivole kledij: een bruin geruite jas met daaronder een dun grijs truitje met witte bef, een bruine broek. En Joke zit in een hooggesloten paarse maxi met zil veren knoopjes. De grote vraag is natuurlijk: Hoe is het allemaal gegaan met die ont dekking van Roy. Romartin ant woordt in eerste instantie: „Ik sta als chef-verkoper in een grammo foonplatenzaak en daar kwam Roy's moeder met een bandje. Er komen wel eens mensen naar je toe om te vragen of je een bandje van ze wil horen. Dan probeer ik altijd in de ziel van de mensen te kijken. Ik luister of het verkoopbaar is. En zo zoek ik allerlei verschillen de genres. Loek Grootenboer bij voorbeeld zingt Franse chansons. Net als Edith Piaf. Maar hier heb ben we Marja van Oord, (hij haalt een singletje uit een berg grammo foonplaten) die meer in het teena gergenre doet. Ze zat in de laatste Woodhouse Show." „En dit zijn mijn eigen grammo foonplaten." Romartin toont een stapeltje elpees. „Tel ze maar. Ik zing van smartlap tot meezinger. Ik treed nu op met mijn vrouw als het duo Snijders, Vooral in Belgie en in het Zuiden, want daar willen ze ons repertoire." Romartin staat op, loopt naar de grammofoon en even later schalt het: .Dans voor mij de tango d'amore, want we zijn voor elkander geboren." Romartin heupwiegt even achter de draaitafel. De anderen zitten aandachtig te luisteren. We horen: .Mag lk van u een lift, me neer," door een vrouwenstem. Ro martin: „Dat is mijn vrouw. Die zit hier net achteraan. Kunt u dat meteen horen. Het is erg moeilijk om je eigen vrouw te ontdekken voor de grammofoonplaat. Want die wil er de dag vóór een platenop- name nog vanaf." Romartin vertelt van de achter stelling van Rotterdamse artiesten bij radio en teevee. „Van die laatste elpee van mij hebben ze het geluid op de televisie gebruikt zonder mijn gezicht. Ze bellen een Rotterdamse artiest niet eens op dat ze de stem gebruikt hebben." Romartin is nu bezig met het for meren van een allround Rotterdam se zangers- en zangeressenkring. Levensliedjes, chansons, country- en western, teenagergenre, smart lappen. O ja. En er even tussen door. Dat ls héél belangrijk. We hebben Kees Korbijn, de tekst schrijver en componist." Roy mengt zich nu ook in het ge sprek: „Van de week zat Kees Kor bijn bij mij in de auto en daar heeft ie een spiksplinternieuw liedje voor me gemaakt. Opeens in de auto. „Het lied Havenlichten dat hij voor de televisie zou zingen heeft Kees echter niet geschreven maar Roy's moeder. „Die heeft er de laatste tijd een vreemde hobby bij," zegt Ro martin. ,Die wordt 's nachts wak ker, of heeft overdag een idee en schrijft dat dan op. Dat kunnen wij dan nog niet zingen. Maar er zit vaak wel wat in om te bewerken. Zijn moeder maakt dan het ge raamte van een liedje." Roy Folker verduidelijkt waar om zijn moeder zich aan het schrij ven heeft gezet. „Ik kon nooit de juiste teksten krijgen en toen zei mijn moeder: „Ik schrijf ze zelf wel voor je." Toen lachten wij. Maar nou niet meer." Wanneer is Roy met zingen be gonnen? „Ik ben vijf jaar in Ierland geweest." Romartin: „Dat is be langrijk dacht ik." Roy: „Mijn vrouw kwam daar vandaan." Ro martin: „We zijn ook bezig om hem daar mee te laten doen met een songfestival." Roy: „Via mijn vrouw ben ik in Noord-Ierland terech! gekomen. Daar was ik een poosjr buschauffeur. En toen zong ik steeds achter het stuur." Romartin: „Wat een ander nor maal onder de douche doet, deed hy in de bus." Roy: „In Januari 1S58 kwam ik in Holland terug. Toen ben. ik eerst een tijdje inter nationaal' vrachtwagenchauffeur geweest. Maar ik kreeg het in mijn rvg en werd afgekeurd. Nou, toen zat ik eens een- keer in het café en toen was er een singsong. Ze vroegen aan mij: „Zing nou eens een lekker Iers liedje." Dat had nogal succes. 'Ze zeiden: „Joh, waaarom ga je der niet mee door." Maar achteraf klonk het helemaal niet zo goed. Daar zijn we toen hard aan gaan schaven. Mijn moeder vond het nogal fantastisch. En die zei: door knokken." Roy kwam in contact met de tekstschrijver David Hartsema, bekend van liedjes van Lenny Kuhr, een nichtje van Roy David begrijpt my het best in het'Engels. Een tekstschrijver moet het gevoelsleven van een zanger be grijpen." Wat te het soort liederen dat Roy Folker vertolkt? Roy zegt daar over: ,Dat hangt van het publiek af." Romartin vult aan: „Het moet niet mooi rijn. Het moet gezellig zijn. Aan een mooie grammofoon plaat heb je niks." En Roy weer: „Er was in het begin een meneer die ®ou me wel eventjes, (tuit de lippen) je van hét laten zingen. Maar het werd helemaal niet je vin hèt." Romartin verduideiykt: „Die wou hem te mooi laten zingen." Roy: ,Dr zijn altyd mensen die geld uit je proberen te slaan. Die helpen je zo gauw mogeiyk in de vernieling. Ze zeiden dat ik de microfoon maar moest weggooién. Ik zong veel te hard." Romartin weet te vertellen: „De grootste zan gers zingen zacht. Wffieke Alber- tl beeft ao'n klein stemmetje. Je hebt echt een microfoon nodig. Als je gaat brullen krijg Je een heel andere klank op de plaat." Roy: „Je moet niet zo hard ringen dat de mensen er maar moe van wor den." Het is 21.50 uur. Het geluid van de televisie gaat nu ook eau. Je weet nooit of er toch nog een stuk- Je van Roy op komt. Het echtpaar Snijders zet rich op het bankstel. Roy draait zyn fauteuil naar bet beeld. „Weet je wat het is," zegt .hij, „ik vind alles wel fijn om te zingen, behalve heel grote smart lappen. Ik vind ze'wel mooi,'maar-" Romartin onderbreekt: „Weet j« wat het zingen van een smartlap is? Je moet het rien. Als mijn wra* een smartlap zingt, dan ziet se bet voor rich. Behalve als er te veel dooien in ritten. Dan riet ze bet niet." Op het televisiebeeld is nog niets van Roy te zien. Hy zou achter een dominee komen. Roy Folker droomt voor rich uit. „Ik hoop dat ik bet kan volbrengen beroeps zanger te worden. Ik loop nu de hele da? bea- jes te repeteren. Je staat er mee op en je gaat er mee naar bed." lis het waar dat hy ook beken» staat als de zingende kolenboer' Roy schrikt. „De zingende kol®* boer? Ja, ik ben ook een tijdje to* lenboer geweest. Maar ik ben geen ringende kolenboer. Ik weet-met of dat commercieel wel wat te "ie heeft dat nou bedacht? Nee boor- Het is Roy Folker. Mijn voornaam is Romke, maar in Ierland noem®, iedereen me Röy. En Folker is ge noemd naar de familie van mP moeders kant. Folkers. Roy Folker klinkt geiyk een beetje Engels,eal beetje internationaal. He naam waar je mee komt moet gemakke lijk zyn, want anders knappen m al helemaal op je af. Er moet ge- - woon ergens muziek in de naam ritten. M}jn éigen achternaam- Ach." Boy spelt: „G.o.Uh.j-*iP-- s.en. Als u dat maar in een kle®- hoekje wegdouwt. Dan zien ze bet niet zo.". P.S. Een paar dagen later Romartin me op. „Ik heb een in- teressant nieuwtje voor u. Roy ker heeft een contract bij de Pla tenmaatschappij Bovema. Wel bfr.,. langrijk dacht ik zo."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Vrije volk | 1970 | | pagina 2