,Ik had nooit anders gewild dan toneelspelen9
Loopbaan
Als een première
Coen
In de knel
Na rust
Vijf minuten
Ploeteren
Bandje
„Niet zo hard
zingen dat mensen
moe worden"
WOENSDAG 23 DECEMBER 1970
HET VRIJE VOLK
„Coen Mouïïjn is voor mij
een godheid. Zelfs nu hij wat
minder wordt, geeft hij nog
zóveel kansen weg, dat als de
helft ervan benut zou worden,
Feijenoord alle wedstrijden
zou winnen. Die lichaamsbe-
heersing van hem het is
net ballet. Nee, Coen hadden
ze allang heilig moeten ver
klaren. Die had allang Sint-
Coen moeten zijn."
De gelovige die hier aan het
woord is heet Sacco van der
Made (52). Hij is acteur bij
't Nieuw Rotterdams Toneel,
per 1 september van het vol-
gend jaar bij de Noorder Com
pagnie.
Sacco van der Made: goal
De" pas ontdekte zanger
Roy Folker (26) zou woens
dag 16 december om 21.50
op de-televisie komen in het
programma Verslag op
woensdag van de KRO (Ned.
2). Maar het ging allemaal,
niet door. De KRO liet
's middags weten dat er ver
keerd geknipt was in het
interview dat Theo Uitten-
boogaard met de zanger had.
Roy: „Ze hebben het heel
netjes gezegd. Wegens tech
nische omstandigheden ging
het niet door."
Roy Folkerthuis bij Martin Snijders.
Sacco van der Made (52) begon pas
op zijn achtentwintigste voor zijn
brood toneel te spelen. Dat was in
1946 bij het Zuidelijk Toneel van
Pierre Balledux. „Ik had nooit anders
gewild dan toneelspelen. Maar mijn
vader zag er geen brood in".
Daarom ging hij na zijn h.b.s.-tijd in
Baarn in 1938 eerst een jaar op een
kolenkantoor werken. „Maar dat ging
helemaal niet. Oh god nee. Toen wou
ik gaan varen, maar tijdens de keu
ring werd bij mij suikerziekte gecon
stateerd".
In de 2 jaar die volgden was Sacco
journalist in Middelburg. En in de
oorlogstijd kwam hij bij de distribu
tie terecht. In 1943 mocht hij een
half jaar als hospitant de toneel
school bezoeken.
Direct na de bevrijding organiseer
de hij toneelvoorstellingen in her
stellingsoorden voor oud-illegalen,
maar dat duurde niet lang. Eindelijk
ging hij zelf beroepstoneel spelen. Na
zijn tijd bij Pierre Balledux kwam hij
een jaar bij het Rotterdams Toneel
van Ko Arnoldi en daarna volgden
vijf jaren vastigheid bij de hoorspel
kern van de radio.
Maar Sacco wilde liever weer to
neelspelen en ging naar Theater in
Arnhem. „Daar boterde het niet zo
best. Rob de Vries zag het niet zo zit
ten bij mij". Na zijn vertrek uit Arn
hem kwam hij Rob de Vries weer te
gen bij het Zuidelijk Toneel, toen
van Louis Saalborn en Lo Hensber-
gen. En wéér ging Sacco er vandoor.
Terug naar zijn geboorteplaats
Rotterdam. „Dat was in '59 bij Ton
Lutz. Ik zit hier nou weer elf jaar,
met een onderbreking van één jaar
Haagse Comedie". In 1968 kreeg Sac
co van der Made de toneelprijs van
het jaar, de Harlekino. De laatste ja
ren treedt hij regelmatig voor de te
levisie op. Hij speelde ook in films
(o.a. De Overval). „Ik film eigenlijk
liever. Het is kleiner. Zodra je voor
de camera komedie gaat spelen val
je door de mand".
We zijn met hem voor een praat
je over voetbal en toneel gaas kij
ken naar FeijenoordAjax. Thuis
troont Sacco van der Made ons on
middellijk mee naar de kamer van
zijn jongste zoon en toont de
Feijenoordfoto's aan de muur. Zelf
draagt hij op zijn revers het club
speldje.
In de huiskamer klinken kerst
liederen door de radio. We krijgen
een kopje koffie van mevrouw Van
der Made, drinken het gehaast op
en veriatenhet huis. Kwart voor
één. We reden achter hem aan. De
wedstrijd begint om twee uur. Op
de achterruit van de auto van Sac
co van der Made. zitten drie Feijen-
oord-stickers geplakt. Naarmate we
het stadion dichter naderen wordt
het moeilijker de auto van Sacco te
volgen.
Als we geparkeerd hebben segt
hij: "Feijenoord gaat winnen. We
zijn twee keer onder een spoorbrug
doorgereden, waar een trein «ver
reed." We worden meegevoerd in de
supportersstroom, schuifelend naar
de ingang. Er staan vier mannen
tegen een muur te wateren. Nu kan
het nog. Van het station Feijenoord
schallen de voetfaalmarsen.
Sacco in de Kuip
Sacco begint te vertellen van
zijn eigen kortstondige voetbal
loopbaan. "Op mijn zestiende
speelde ik al in de 2e klasse KNVB
in Utrecht. Ik heb tot mijn achtste
in Rotterdam'gewoond. Mijn vader
was dokter en kocht een praktijk in
Zeeland. Later gingen we naar
Utrecht. Toen ik suikerziekte kreeg
ben ik met voetballen gestopt en
gaan hockeyen. Ik vier eerstdaags
mijn jubileum, omdat ik 35.000
1 spuiten tegen suikerziekte heb ge
had. Drie per dag, réken maar uit."
Hij krijgt een suppoost in de ga
ten, die bij een toegangshek een
auto doorlaat, "Dat is Jan vaa
Oorschot. Die is eigenlijk al'ang
gepensioneerd, maar als ze hem
Feijenoord afnemen, dan gaat hij
dood. ,Hij bezorgt me altijd de
kaartjes." Sacco imiteert een zwaar
Rotterdams accent "Sjacco, je
kaaretjes" en loopt naar Jan van
Oorschot toe. "Hallo".
Als hij terugloopt, zegt hij: Toen
ik hier dertien jaar geleden in Rot
terdam terugkwam heeft mijn oude
schoolvriend Guus Couwenberg, de
voorzitter, me meegenomen naar
Feijenoord. Langzamerhand ben ik
er bij gaan horen'".
We komen het stadion in. Het is
even na enen, maar de kuip is al
voor meer dan driekwart vol. Een
pisserig regentje heeft de banken
kletsnat gemaakt. Sacco gaat uit
op kussentjes, maar keert onver-
richterzake terug.
"Een unieke sfeer, hè. Ik voel me
nou net zo zenuwachtig als voor
een première." Hij staat op en gaat
weer zitten, "Toen tegen Estudian-
tes heb ik daar (wijst), bij die ring
gezeten met 'mijn kont in een plas.
En het was nog een rotwedstrijd
ook."
Op het Feijenoordveld draven
voetballertjes van een jaar of
twaalf rond. Sacco is enthousiast
over het partijtje. "Moet je zien
wat een talent daaronder zit. Stel
je voor zeg, dat je daar als jongetje
van elf voor 58000 mensen loopt te
spelen. Dat is de droom van iedere
junior."
woorden. Kent hij de tekst niet?
"Nee". Een vrouw achter ons souf
fleert. Sacco staakt het zingen en
kijkt' eens om zich heen of de kuip
al vol is. "Ik heb de pest aan men
senmassa's. Behalve in de kuip.
Kijk eens eren. Daar g&aat weer
een. vuurpijl. Ze rijnhier in Rot
terdam gek van voetzoekers."
Het is vijf voor twee. "Gek hè,
het kan nog van a»es worden. Ik
ben zo benieuwd of Coen ook mee
doet. Tegen hard spelende ploegen
laten ze hem er tegenwoordig wel
uit". Het legioen begint te fluiten.
Ajax betreedt het veld. "Dat is
jammer hé, dat ze zo"n goede ploeg
uitfluiten. "Daar Is Feyenoord.
Sacco schreeuwt: "Coen. Daar
komt Coen." Het "Heya Feijen
oord" krijgt orkaankracht. De wed
strijd is begonnen.
Sacco van der Made blijkt een
stille commentator te zijn. Zacht
jes fluistert hij voor zich heen "Te
ver", "Goed zo Theo" en vertwij
feld "O god" (als Ajax al in de
eerste minuut een. corner krijgt)
Sacco, een echte Feijenoord-fan,
maar geen fanaticus. Israël werkt
weg. Sacco: "Dat is een godheid
hoor, Israël. Die weet niet wat pa
niek is." Maar als even later Swart
er met de bal vandoor gaat: "Goed
zo Sjakie" en als Piet Keizer aan
de beurt komt: "Die is ook gewel
dig". Vlak voor het Ajaxdoel wordt
Kindvall geschept. Gejoel. Gefluit.
Sacco staat op. Voor ons wijst een
man beschuldigend naar iemand op
het veld. "Wie deed dat?" Er hangt
een druppel aan rijn neus. Aan .de
andere kant mist Keizer grandioos.
Sacco over hem: "Hij kan hier niet
spelen, Keizer. Zelfs niet in het
Nederlands Elftal. Hij is hier nog
eens een keer het veld
uitgestuurd."
Plotseling: "Ajax rit echt in de
knel. Ze spelen ze weg" Er is'nu
een kwartier gespeeld. Vlak voor
ons een schermutseling .van drie
spelers. Sacco: "Handsbal". Maar
de grensrechter beschikt andere.
Uitbal. Sacco: (hard): "Grensrech
ter, daar sta je met Je smoel boven
op. Wat is dat voor een gek?"
Een gezette man van middelbare
leeftijd, pijp in de mond, peddelt
glunderend in een licstgroen in-
validenkarretje voorbij. Treytel
schiet hoog uit. "Daar gaat weer
een meeuw." Cruijff komt alleen
voor doel, maar schiet naast. Is
Sacco eigenlijk niet jaloers dat
naar voetballen zoveel mensen ko
men kijken en naar toneel so wei
nig?" In zekere rin wel ja. Dit is
veel meer het'oude brood en spe
len. En ook met artiesten hè." La-
seroms dreunt tegen een Ajaxied
op. "Theo, Theo, dat kan toch niet.
Dat Is toch geen werk. Gelukkig
maar dat hij miste. Hij had zijn
poten gebroken."
Dé wedstrijd golft op en neer.
Sacco is niet dol op hoge ballen.
De mannen' naast ons 'ook' niet
Ajax .dringt op. Ik Is al, een half
uur gespeeld. En dan plotseling,
een schot,. Goal Een doelpunt voor,
Ajax. Het gejuich in hét 'stadion
komt nu van andere kanten. Sacco
is stil. "Wie is dat, die nummer
zes? Mooi afgestraft". En 'dan
weerklinkt de smeekbede "Feijen
oord". Sacco kryt mee. "Nou eens
kijken of ae body hebben."
Maar een gelijkmaker rit er voor
de rust niet meer in. Integendeel,
Ajax krijgt meer kansen. Maar dan
is het snel rust.
Achter het doel steekt een bos
Feyenoordvlaggen boven 't publiek
uit. "Dat is het legioen. Vak C. Dat
zijn de krankzinnigen. Die gaan
overal mee. Die gaan door '.ot in de
dood. Een heel apart vak."
Twintig voor twee is de aspiran
tenwedstrijd afgelopen. Stef Mee-
der beklimt een podium en slaat de
hand aan het' orgel. "Hand in'
hand, kameraden". Sacco neuriet
mee en gaat over op zingen zander
Er vliegt een meeuw over. Sacco
veegt het voorhoofd af. Hij te sch
ier geworden. „Ik hoop dat ze na
rust terugkomen. Anders riet het er
slecht uit." j
Als de tweede helft begonnen is,
klinkt ergens uit vak C een schril
snerpend fluitje. Het irriteert. Sac
co- „Hou op met dat rotfluitje."
Nauwelijks tien minuten later-valt
het Feljenoorddoelpunt. NU kookt
de heksenketel over. Sacco springt
op en heft rijn handen ten hem»:
Be zag niet eens wie het <w!«
Hasil?" Hij slaat een arm otmS
heen. „Koor je dat? Dat is. Jj
soort Gregoriaans gezang." £n m.
derdaad klinkt de roep „Feilen"
oord" niet meer smekend,
schalt het .Feijenoord Olé"
Sacco doet van harte mee.
minuutje later is het weer'bijna
raak. De vlaggen in vak C hup»
len op en neer.
Maar er valt geen doelpunt
meer. Wie wei valt, is Wim Jansen
Sacco is woedend, „Wie deed dat
Die vuile viezerik." Als Huhhof
bezadigd achter een bal aansloft
maant de Feijenoord-aauhang W
tot spoed. Coen Moulijn wordt fa
volle ren onderuit gehaaid Het
idool valt, de bal rolt verder Ei»»»
voordeel. -
Nog vijf minuten. De eersten
reppen zich naar buiten. Suppooj.
ten kringen om het veld, de invali
de man rijdt weer voorbij en houdt
bij de hoekvlag stil. „Oh, als a
nou nog eens één keer mazzel had-
den." Maar dat rit er niet meer
in.
„Qua sterkte had Feijenoord
moeten winnen," meent Sacco van
der Made. We lopen naar de kof-
fiekatner. ,,Nu kom je in het hein»»
der heiligen."
Binnen is het een drukte van be.
lang. Er is een flink aantal cory.
feeën vermeld. De gebroeders
Pleter en Luc Lutz staan met ?or!
van Duivenhoven te praten, „uit de
lucht hè, Hasil, en vlam!" zegt.
Ton van Duinhoven. En Feijenoord-
aanhanger Pieter Lutz erkent: ,jj
vond Ajax toch iets beter, jets só».
peler."
Er worden croquetten en ;i»^n
rondgedragen. Op een tafel staat
de Europacup te glanzen. een
hoek een man met zijn oor aan «n
radio. Achter een enorme trie!
kwebbelen de vrouwen van de voet-
bailers. De tafel ernaast is nog
leeg. Daar komen de vedetten aan
te zitten.
Sacco wijst me een man in de
hoek aan. „Dat is Leen Vente, oud-
international, van voor de oorlog.
Leen komt naar ons toe en infor
meert bij Sacco: „Wanneer ga je
naar het noorden?" „Nog niet. In
september pas. En ik ga er niet
wonen, hoor." „Nee, dan zou je
Feijenoord missen.". De voetballers
druppelen binnen.
Sacco: „Ik ga naar de Noorda
Compagnie, omdat ik ze wil helpen
met ploeteren. Hier in het westen
vergader Je, meer dan je toneel
speelt, met al dat gezeik. Kijk dat
is nou Kleboom, de pater families
van. Feijenoord. Ik ga daar ia
Friesland en Groningen wat pio
nieren, dat heb ik altijd wel gé-
daan.Ik- liep hier mijn salaris
maar te verdienen, terwijl ze me
daar écht nodig hebben. Jaap
Maarleyeld had me 'al een paar,,
keer gevraagd. Ik zou bij hem een
tijdje uitgeleend 'worden, maar het
is er nooit van gekomen."
„Kijk daar staat Ret Römer- Hij
zei altijd dat Feijenoord blij mocht
zijn als ze het lintje van de cup
wonnen. Acli 'ja,"er komen steed:
meer acteurs naar voetbalten rij
ken. Je was vroeger een krankzin
nige als je.je voor sport interes
seerde. Dan werd je door je col
lega's met de nek aangekeken. Maar
als een meneer Crujjgg och slaom
maakt, dan te dat voor mij een
artiest. Dat voetenwerk van een
Cassius Cl&y.is gewoon ballet."
Bij het toneel wordt nou wel vre
selijk, over alternatieven geluld,
maar ze hebben geen alternatieven.
Datgene wat ze voor het oude in de
plaats, zetten, trekt nog minder
mensen.
Langzamerhand stroomt het gro
te vertrek weer leeg. De voetbal
lers, de journalisten, de bestuurs
leden en de gasten rijn bijna allen
verdwenen. Sacco zucht achter een
glas sherry: „Het te fijn om ergens
bij te horen. Feijenoord vertegen
woordigt voor mij de geest van de
stad. En dan mogen ze wat minder
artistiek voetballen dan Ajax. Het
is eerlijker".
S3E
Die woensdagavond rit hij in de
huiskamer b(j zijn ontdekker, de
zanger Romartin, alias De Zingende
Strandjutter, die ook wel De Zin
gende Blaten verkoper heet, tevens
bekend ls als een van De Toffe
Jongens (van Johnnie Hoes), of wel
de mannelijke slem in een duo X,
Martin van het duo Snijders. -
bedoeld wordt Martin Snijders (27).
De huiskamer ziet. er knus uit:
glazen kroonluchtertjes aan het
plafond, een marmeren tafeltje met
gouden krulpootjes op de grond, een
roze gekapte schemerlamp, drie op
elkaar geschoven bijzettafeltjes met
trouwfoto in kleur, een stenen paar
tje in pasteltinten („dat beeldje is
minstens 2 eeuwen oud," zegt Ro
martin) en aan de muur een schil
derijtje van een stierengevecht in
technicolor, van de Spaanse vriend/
schilder Toscar, Het beeld van een
kolossale kleurentelevisie staat aan.
Het geluid niet.
Roy, Romartin en zijn vrouw
Joke rijn in het goede goed gesto
ken. Roy in het stemmig zwart, dat
beneden consequent uitloopt in
korte, zwarte laarsjes (een paarse
das .en een paars pochetje)Romar
tin'draagt frivole kledij: een bruin
geruite jas met daaronder een dun
grijs truitje met witte bef, een
bruine broek. En Joke zit in een
hooggesloten paarse maxi met zil
veren knoopjes.
De grote vraag is natuurlijk: Hoe
is het allemaal gegaan met die ont
dekking van Roy. Romartin ant
woordt in eerste instantie: „Ik sta
als chef-verkoper in een grammo
foonplatenzaak en daar kwam Roy's
moeder met een bandje. Er komen
wel eens mensen naar je toe om te
vragen of je een bandje van ze wil
horen. Dan probeer ik altijd in de
ziel van de mensen te kijken. Ik
luister of het verkoopbaar is.
En zo zoek ik allerlei verschillen
de genres. Loek Grootenboer bij
voorbeeld zingt Franse chansons.
Net als Edith Piaf. Maar hier heb
ben we Marja van Oord, (hij haalt
een singletje uit een berg grammo
foonplaten) die meer in het teena
gergenre doet. Ze zat in de laatste
Woodhouse Show."
„En dit zijn mijn eigen grammo
foonplaten." Romartin toont een
stapeltje elpees. „Tel ze maar. Ik
zing van smartlap tot meezinger. Ik
treed nu op met mijn vrouw als
het duo Snijders, Vooral in Belgie
en in het Zuiden, want daar willen
ze ons repertoire."
Romartin staat op, loopt naar de
grammofoon en even later schalt
het: .Dans voor mij de tango
d'amore, want we zijn voor elkander
geboren." Romartin heupwiegt even
achter de draaitafel. De anderen
zitten aandachtig te luisteren. We
horen: .Mag lk van u een lift, me
neer," door een vrouwenstem. Ro
martin: „Dat is mijn vrouw. Die zit
hier net achteraan. Kunt u dat
meteen horen. Het is erg moeilijk
om je eigen vrouw te ontdekken
voor de grammofoonplaat. Want die
wil er de dag vóór een platenop-
name nog vanaf."
Romartin vertelt van de achter
stelling van Rotterdamse artiesten
bij radio en teevee. „Van die laatste
elpee van mij hebben ze het geluid
op de televisie gebruikt zonder mijn
gezicht. Ze bellen een Rotterdamse
artiest niet eens op dat ze de stem
gebruikt hebben."
Romartin is nu bezig met het for
meren van een allround Rotterdam
se zangers- en zangeressenkring.
Levensliedjes, chansons, country-
en western, teenagergenre, smart
lappen. O ja. En er even tussen
door. Dat ls héél belangrijk. We
hebben Kees Korbijn, de tekst
schrijver en componist."
Roy mengt zich nu ook in het ge
sprek: „Van de week zat Kees Kor
bijn bij mij in de auto en daar heeft
ie een spiksplinternieuw liedje voor
me gemaakt. Opeens in de auto.
„Het lied Havenlichten dat hij voor
de televisie zou zingen heeft Kees
echter niet geschreven maar Roy's
moeder. „Die heeft er de laatste tijd
een vreemde hobby bij," zegt Ro
martin. ,Die wordt 's nachts wak
ker, of heeft overdag een idee en
schrijft dat dan op. Dat kunnen wij
dan nog niet zingen. Maar er zit
vaak wel wat in om te bewerken.
Zijn moeder maakt dan het ge
raamte van een liedje."
Roy Folker verduidelijkt waar
om zijn moeder zich aan het schrij
ven heeft gezet. „Ik kon nooit de
juiste teksten krijgen en toen zei
mijn moeder: „Ik schrijf ze zelf wel
voor je." Toen lachten wij. Maar
nou niet meer."
Wanneer is Roy met zingen be
gonnen? „Ik ben vijf jaar in Ierland
geweest." Romartin: „Dat is be
langrijk dacht ik." Roy: „Mijn
vrouw kwam daar vandaan." Ro
martin: „We zijn ook bezig om hem
daar mee te laten doen met een
songfestival." Roy: „Via mijn vrouw
ben ik in Noord-Ierland terech!
gekomen. Daar was ik een poosjr
buschauffeur. En toen zong ik
steeds achter het stuur."
Romartin: „Wat een ander nor
maal onder de douche doet, deed
hy in de bus." Roy: „In Januari
1S58 kwam ik in Holland terug.
Toen ben. ik eerst een tijdje inter
nationaal' vrachtwagenchauffeur
geweest. Maar ik kreeg het in mijn
rvg en werd afgekeurd. Nou, toen
zat ik eens een- keer in het café
en toen was er een singsong. Ze
vroegen aan mij: „Zing nou eens
een lekker Iers liedje." Dat had
nogal succes. 'Ze zeiden: „Joh,
waaarom ga je der niet mee door."
Maar achteraf klonk het helemaal
niet zo goed. Daar zijn we toen hard
aan gaan schaven. Mijn moeder
vond het nogal fantastisch. En die
zei: door knokken." Roy kwam in
contact met de tekstschrijver David
Hartsema, bekend van liedjes van
Lenny Kuhr, een nichtje van Roy
David begrijpt my het best in
het'Engels. Een tekstschrijver moet
het gevoelsleven van een zanger be
grijpen."
Wat te het soort liederen dat Roy
Folker vertolkt? Roy zegt daar
over: ,Dat hangt van het publiek
af." Romartin vult aan: „Het moet
niet mooi rijn. Het moet gezellig
zijn. Aan een mooie grammofoon
plaat heb je niks." En Roy weer:
„Er was in het begin een meneer
die ®ou me wel eventjes, (tuit de
lippen) je van hét laten zingen.
Maar het werd helemaal niet je vin
hèt." Romartin verduideiykt: „Die
wou hem te mooi laten zingen."
Roy: ,Dr zijn altyd mensen die
geld uit je proberen te slaan. Die
helpen je zo gauw mogeiyk in de
vernieling. Ze zeiden dat ik de
microfoon maar moest weggooién.
Ik zong veel te hard." Romartin
weet te vertellen: „De grootste zan
gers zingen zacht. Wffieke Alber-
tl beeft ao'n klein stemmetje. Je
hebt echt een microfoon nodig. Als
je gaat brullen krijg Je een heel
andere klank op de plaat." Roy:
„Je moet niet zo hard ringen dat
de mensen er maar moe van wor
den."
Het is 21.50 uur. Het geluid van
de televisie gaat nu ook eau. Je
weet nooit of er toch nog een stuk-
Je van Roy op komt. Het echtpaar
Snijders zet rich op het bankstel.
Roy draait zyn fauteuil naar bet
beeld. „Weet je wat het is," zegt
.hij, „ik vind alles wel fijn om te
zingen, behalve heel grote smart
lappen. Ik vind ze'wel mooi,'maar-"
Romartin onderbreekt: „Weet j«
wat het zingen van een smartlap
is? Je moet het rien. Als mijn wra*
een smartlap zingt, dan ziet se bet
voor rich. Behalve als er te veel
dooien in ritten. Dan riet ze bet
niet."
Op het televisiebeeld is nog niets
van Roy te zien. Hy zou achter een
dominee komen. Roy Folker droomt
voor rich uit. „Ik hoop dat ik bet
kan volbrengen beroeps zanger te
worden. Ik loop nu de hele da? bea-
jes te repeteren. Je staat er mee
op en je gaat er mee naar bed."
lis het waar dat hy ook beken»
staat als de zingende kolenboer'
Roy schrikt. „De zingende kol®*
boer? Ja, ik ben ook een tijdje to*
lenboer geweest. Maar ik ben geen
ringende kolenboer. Ik weet-met
of dat commercieel wel wat te "ie
heeft dat nou bedacht? Nee boor-
Het is Roy Folker. Mijn voornaam
is Romke, maar in Ierland noem®,
iedereen me Röy. En Folker is ge
noemd naar de familie van mP
moeders kant. Folkers. Roy Folker
klinkt geiyk een beetje Engels,eal
beetje internationaal. He naam
waar je mee komt moet gemakke
lijk zyn, want anders knappen m
al helemaal op je af. Er moet ge- -
woon ergens muziek in de naam
ritten. M}jn éigen achternaam-
Ach." Boy spelt: „G.o.Uh.j-*iP--
s.en. Als u dat maar in een kle®-
hoekje wegdouwt. Dan zien ze bet
niet zo.".
P.S. Een paar dagen later
Romartin me op. „Ik heb een in-
teressant nieuwtje voor u. Roy
ker heeft een contract bij de Pla
tenmaatschappij Bovema. Wel bfr.,.
langrijk dacht ik zo."