i
R
1
9
Mmm
msimêm
msm
MM
wmmmsmimmm
\i - >ih: 3
vmmm 't \h:-'0%
Tmi
"Geen kratje - een paar
Y' flesjes"
„Hij wilde nooit weg"
'Voor m'n werk
in Brazilië
„Onze auto is kapot"
"Geen vakantie, het is rot.
Je mist het. Maar als het niet
gaat dan gaat het niet. Stel je
voor, anders zat ik nu in
Frankrijk achter een groot
glas pils een kaartje naar
huis te schrijven. Zo van: De
zee is blauw, de lucht is
blauw en Dirk is blauw."
Vakantiepiek in de Rotter
damse Bajonetstraat, een
lange straat met gerenoveer
de huizen in een oude wijk.
Niet zomaar een straat in het
hoogseizoen, zeker niet sinds
het verschijnen van het rap
port "Dat wat je moet beta
len, moet je betalen", waarin
staat hoe zesentwintig huis
houdens zich redden uit hun
dalende koopkracht en hun
stijgende woonlasten.
"Sinds het verschijnen van
dat rapport hebben wij de
naam," zegt een bewoner van
de Bajonetstraat, "maar
wedden dat het in hele nieu
we wijken ook barst van de
thuisblijvers? Hier houden
mensen hun stand niet op.
Wij in de oude wijken zijn
eerlijker. We komen er voor
uit."
Het onderzoek onder de be
woners van de Bajonetstraat
uitgevoerd door Helma
Lamers in opdracht van de
Rotterdamse dienst volks
huisvesting en de aktiegroep
Oude Westen gunt een blik
in de huidhoudportemonnee.
Het bezuinigen zo blijkt
uit het rapport concen
treert zich op de knop van de
centrale verwarming, kle
ding en voedsel. Er komt
minder vlees op tafel en/of
er wordt minder warm gege
ten.
En vakantie? Het zit er
voor dc meeste bewoners al
lang niet meer in. Tien van
de zesentwintig ondervraag
de huishoudens zijn nog nooit
met vakantie geweest. Elf be
woners en hun huisgenoten
hebben er de afgelopen vijf
jaar op bezuinigd. Vijf van
hen zijn sinds de oplevering
van hun opgeknapte huizen
(in 1978) niet weggeweest.
Vijf anderen gaan af en toe
een dagje uit. Eén moet dit
jaar zijn caravan verko
pen.
Hoogseizoen in de Bajonet
straat, Het Vrije Volk praat
niet de thuisblijvers.
Van onze verslaggeefster
ANNEMIEK VAN OOSTEN
ROTTERDAM „Vakantie? Laten we eer-
lijk zijn, de meeste mensen gingen vroeger
ook niet. Nee, ook niet in de goede tijd. dertig
percent misschien, meer niet. Je hoorde wel
eens over Spanje, Italië en Zwitserland. De im-
►..port, de studenten, reed in een oude auto naar
Joegoslavië. Later kwam de caravan. Maar
'i toch, de normale wijkbewoner bleef thuis."
'ster
>TEN
Laten we eer-
ingen vroeger
ede tijd. dertig
Je hoorde wel
ierland. De im-
aude auto naar
:aravan. Maar
leef thuis."
Hoogseizoen.
Op een man
die zijn hon
den uitlaai na
is er geen
mens op
straat. Onge
wone ru.s-f. De
bouw ligt stil.
(Foto's TIE-
LEMANVAN
RIJNBERK)
m
Mevrouw D.
dc Gans:
"Met mooi
weerga ik
wel naar bui
ten. Ik heb
een ach ter-
tuint je van
twee bij twee.
Daar zit ik
du a."
J 'ie zie ie non
[net een
de stoep
WV'fi
Het is rustig in de Bajonet-
straat. De zon schijnt. Hier en
j'daar staat een raam open. Een
radio brengt het Nederlandse
lied buiten, maar verder... rust.
Op een man die zijn hond uitlaat
na is er geen mens te bekennen.
O toch. helemaal achter in dc
straat slaat een voordeur dicht.
Er komen een paar kinderen bui
ten spelen.
Heel ongewoon die rust. want
in de stadsvernieuwingswijk
Oude Westen, zeker in deze hoek.
i is altijd lawaai. Is er even nic-
mand op straat, dan rijden er
wel vrachtwagens af en aan. Of
er bromt ergens een dragline of
een kraan. Het 'is duidelijk va-
kantietijd. De bouw ligt stil.
rc
Het snorren van een naaima
chine (toch nog bedrijvigheid) in
een benedenhuis houdt op na een
J tikje tegen de ruit. De bewoon-
j ster heeft het gehoord en geeft
een seintje, ze komt naar de
'j deur.
„Wij gingen vroeger wel altijd
met vakantie", zegt mevrouw D,
de Gans. „We kampeerden.
Meestal twee, soms drie weken.
Altijd in Holland, hoor. Mijn man
was fabrieksarbeider."
En dan klinkt het berustend:
„Maar ja. ik ben nu al zes jaar
weduwe en zes jaar niet wegge
weest. Niet omdat ik alleen ben
ik kan het niet betalen."
De buren verderop, zo vertelt
'r- mevrouw De Gans, zijn dit jaar
'i voor het laatst met vakantie. Ze
hebben een caravan, maar die
staat te koop. En haar oudere
buurman is ook weggeweest.
„Voor het eerst van z'n leven. Hij
is net terug van een weekje
Lourdes."
- „Och", zegt ze even later, „met
mooi weer ga ik wel naar bui-
'f ten." Ze grinnikt. „Tenminste, ik
heb een tuintje van twee bij twee
en daar zit ik dan. Natuurlijk
mis ik de vakantie. Je bent er
■- eens uit en ziet andere gezichten.
En dagje weg? Waar moet ik het
l' van doen? Ze hebben nu al drie
keer op de uitkeringen gekort."
„Nee, over de vakantie wordt
nauwelijks gemopperd", vindt
winkelier Dirk van Campenhout,
die zelf ook voor het eerst in
V twintig jaar behoort tot de groep
thuisblijvers.
„De woonlasten, daarover hoor
je mensen klagen. Zeker nu, na
de jaarlijks huurverhoging."
Dirk: „Ik heb je al verteld dat
de meeste mensen niet gewend
waren met vakantie te gaan. Wat
nu nog gaat, dat werkt samen.
Van een normaal loon is het toch
ook niet te doen? De mensen hier
bekijken het nuchter. Ze maken
zich meer zorgen over de gewo-
ne dingen, de huur cn het eten."
Eten, Van Campenhout weet er
alles van. Hij is eigenaar van dé
supermarkt in de straat. Vorig
jaar september heeft hij een
klein winkeltje in de buurt inge
ruild voor de nieuwbouw aan het
Adrianaplein, een nieuw plein
middenin de Bajonetstraat.
„De winkel heeft eerst een half
jaar leeggestaan en toen kon ik
huurgewenning krijgen. Ik heb
dc sprong gewaagd en ben daar
mee een soort proefkonijn. Het
gaat redelijk, maar de mensen
kijken naar het prijzenpeil en te-
Af en toe een
dagje weg,
helpen in het
huishonden
en buiten spe
len. Wie zijn
er vandaag
"over"1/
gen die hele grote supermarkten
kan ik niet op. Reken maar, men
sen lopen de aanbiedingen af."
Van extra omzet vanwege de
vakantie is volgens de 34-jarige
winkelier geen sprake. „De koek
loopt terug. Ijstaarten? Nee, ver
geet het maar. Ook zet je minder
toetjes om en dat trekt in deze
tijd beslist niet aan. Mensen ne
men liever een liter yoghurt."
„Ach, is dat nu wel zo, Dirk?"
vraagt zijn vrouw, die er even
bij komt staan. „Je kunt toch
niet bij de mensen op het bord
kijken. Weet jij of ze het ergens
anders halen?"
„Het is zo." verzekert Dirk.
„Neem de pils," zegt hij tegen
zijn vrouw. „Mensen die vroeger
een kratje kwamen halen kopen
nu een paar flesjes. Ach, je ziet
het toch op straat. Wie zit er nog
tegen het eind van een mooie
dag met een pilsje op de stoep?"
Hij schat: „Tien percent, meer
gaat er niet met vakantie. Som
migen gaan dagjes uit. Mijn
vrouw is vorige week met onze
zoon naar Bobbejaanland in Bel
gië geweest. In het weekend
gaan we naar de Brielse Maas.
Daar zetten we onze stoeltjes
neer.
„Weet je wat ik veel hoor? Het
zwembad. Neem zwembad De
Plompert. vraag daar maar eensi
wie er allemaal uit het Oude
Oosten komen. „Weet je wat je
ook weer hoort? Het volkstuin
tje!"
„Ik wacht op de ziekentaxi,"
vertelt een oudere mevrouw op
het trottoir een paar huizen ver
derop. Ze kijkt op haar horloge
en zegt: „Hij is laat. Ik moet om
elf uur in het ziekenhuis zijn. Ik
moet bestraald worden, ze heb
ben een stukje van mijn stern
banden afgehaald. Het was
kwaadaardig. Maar daar vroeg
ik niet naar, U had het over va
kantie."
Ze gaat verder: „Dit jaar dus
niet. Bovendien, ik verhuis bin
nenkort naar die nieuwe wijk, dc
Beverwaard. Alles is geregeld.
Mijn kinderen komen me 's och
tends halen. Ze wonen daar in dc
buurt, 's Avonds brengen ze me
naar mijn huis. Ik kom in een ge
spreid bedje."
„Vakantie" herhaalt ze, „vroe
ger ging ik nooit. Mijn man vond
het niet nodig. Hij wilde nooit
weg.
Sinds hij dood is heb ik een paar
reisjes gemaakt. Eén keer een
Rijnreis. Geweldig."
Het gesprek op straat wordt
hoewel hij niet op gehoorsaf-
stand zit door een meneer bij
een open raam on dc tweede ver
dieping aan de overkant gevolgd.
„Ja, ik wil graag praten, maar
komt u boven?" zegt de man
even later.
„Vakantie? Ik wil met u pra
ten, maar op één voorwaarde,
mijn naam wil ik niet in de
krant. Niet dat ik iets te verber
gen heb, maar ik houd er niet
van."
Twee meisjes glippen langs de
man in de deuropening en zeg
gen gedag. De meneer-zonder-
naam steekt van wal.
„ik heb tweeëndertig actieve
jaren achter de rug. Zeer zelden
ben ik met vakantie geweest. Ik
had een groot gezin. Tien kinde
ren. De meesten zijn nu groot,"
vertelt hij.
„De eerste twintig jaar was ik
verbonden aan het Boswezen.
Daarna werd ik inkoper van tro
pisch hout bij Bruynzeel. Vakan
tie had ik niet. maar ik troostte
me met het feit dat ik voor mijn
werk in Brazilië kwam. Ik ben
ook in Guyana geweest. Ik reisde
soms op kosten van dc maat
schappij.
„Toen werd ik ziek. en dat is in
Suriname wel even iets anders
dan in Nederland. Je gaat daar
de laan op. Ik ben naar Neder
land gekomen, acht jaar geleden.
En ik ben nu aan het verhuizen.
Ik woonde in een krotwoning,
daar had ik tweedehands spul
over dc vloer. Nu zit ik in dit ge
renoveerde huis en je wilt wel
eens nette spullen. Het valt niet
mee, mijn huur was ƒ156,40 in de
Van Speijkstraat. Deze woning
kost me 242,25 per maand."
En dan schittert er heimwee in
zijn ogen. „Vakantie heb ik niet
gehad sinds ik hier ben. Als ik
een wens mocht doen al was
het maar voor één dag - dan
ging ik nog eens naar de Coran-
t.ijn, de grensrivier tussen Suri
name en Guyana. Zo'n mooie ri
vier, vooral in de regentijd..."
Heimwee komt ook even bo
vendrijven in het gesprek met de
14-jarige Filiz uit de Bajonet-
straat. „Nee, we gaan dit jaar
niet. Volgend jaar kunnen we
misschien weer naar huis."
Vakantie is voor dit Turkse
meisje naar huis gaan, en tot nu
toe is ze elk jaar geweest. „Het is
m'n eerste schoolvakantie in Ne
derland. Leuk? Het gaat v/cl.
„Misschien gaan wc volgend
jaar voorgoed. Dat zou ik wel
leuk vinden."
De reden van haar vakantie in
de Bajonetstraat: „Onze auto is
kapot. Mijn vader hoopte eerst
nog een busje van iemand tc
kunnen lenen, maar daar is een
andere familie mee op reis."
Wat opgewekter: „We gaan wet
eens een keertje uit. Ik ben in de
dierentuin geweest. En soms
gaan we met kennissen naar het
Krnlingse Bos. Doordeweeks
help ik in het huishouden en
's avonds kijken we tv. Mijn
vriendinnen zijn ook weg. Mijn
Spaanse vriendin is naar Spanje.
Mijn twee Nederlandse vriendin
nen zijn aan het kamperen. Er is
nog een Turks meisje over om
mee te spelen."
„Ik ga nog wel met vakantie.
Niet elk jaar, dat kan niet.
Meestal naar het buitenland. Ik
ben in Suriname teruggeweest.
Ik heb Spanje bezocht", zegt een
meneer met een boodschappen
tas. „Elk jaar weg is te duur. Ik
kijk nu hier wat rond. Een dagje
weg zo nu en dan", vertelt hij.
Hij behoort tot de groep die de
Bajonetstraat nog af en toe vaar
wel kan zeggen. Net als een
Spaanse straatgenoot, die de lak
van zijn auto aan het bijwerken
is.
„Ik wil niet in de krant. Nee, ik
ga dit jaar niet naar Spanje,
maar niet vanwege het geld. Het
zou niet juist zijn met mij te
spreken. Ik heb een baan bij Mül-
ler-Thomsen en zolang ik nog
werk heb, kan ik weg. Dat ik
thuis blijf dit jaar heeft te ma
ken met familieomstandigheden.
Mijn moeder ligt in het zieken
huis."
De buren? De Spanjaard gaat
het rijtje even langs. Het Neder
landse gezin verderop is naar de
camping. Die mensen aan de
overkant zijn naar familie buiten
de stad. De buurman heeft hij
vanmorgen nog gezien.
„De huur is duur", verklaart
hij. „Steeds meer mensen zijn
werkloos. Ja. je hoort minder
over met vakantie gaan. Wie
weet. misschien kan ik volgend
jaar ook niet."