Rotterdam anno 1983
dorp aan de rivier
i Jongeren
jKunsthart
Stadsvernieuwing
Stedebouwers
Suggesties
Agressie
kijkt. Niet als je over de
jaren uitgesmeerd ziet
wat kon, en wat inmiddels
wordt verketterd. Terwijl
het plan Hofdijk (de punt
dakhuisjes van Jan Ver
hoeven) een dorpje in de
stad vormt, zijn tegelijk
de eerste stappen op het
Weena en Pompenburg
gezet naar een grootste-
delijker aanpak. In de Be
verwaard kneuteren we
verder, hoewel Ooster
flank wat meer de hoogte
in gaat. Zei daar iemand
STADSontwikkeling?
En wat gebeurt er nu?
Zit iedereen bij de pakken
neer omdat de particulie
re geldkranen of rijkssub
sidies mondjesmaat kans
op bouwen geven? Is het
afgelopen met de spraak
makende stadsvernieu
wing of met de invulling
van de binnenstad? Blij
ven de gaten eens zo
langleeg?
De economische terug^
gang geeft alle aanleiding
om zulke vragen te stel
len. De verminderende in
spanningen van het rijk
lijken te wijzen op ver
dergaande verpaupering
van niet aangepakte
stadsgebieden die zich
des te schrijnender ver
houden tot de wél-gereno
veerde. Maar het kan ook
een moment zijn waarop
de waarden opnieuw wor
den gewogen, kritisch
wordt bekeken wat in de
afgelopen „rode" jaren
goed is gedaan en wat an
ders had gemoeten.
Recessie als voedings
bodem voor het nieuwe
élan. De prikkelende visie
van een ambtenaar van
Rotterdam; AD HABETS
stoort zich mateloos aan
het crisissfeertje bij som
mige van de gemeentelij
ke diensten. Drie jaar
was hij assistent project
coördinator in Crooswijk,
nu werkt hij bij het staf
bureau van de project or
ganisatie stadsvernieu
wing.
Hierbij zijn visie op de
Rotterdamse stedebouw-
politick, met betrekking
tot het centrum en de uit-
gaansvoorzieningen en
toegevoegd nog een hand
vol suggesties, voor wie
niet genoeg heeft aan zijn
uitdagende woorden-
De eerste aflevering
van een serie artikelen
over Rotterdams gebouw
de omgeving.
bouwd. Gten plek bleef
onbenut. Ut* leek soms of
het bouwen in het cen
trum de allerhoogste
prioriteit kreeg. Het bou
wen in de buitengebieden
was dan wel kwantitatief
belangrijk, maar daar
hoefden we niet zo lang
over te praten.
Waar je kijkt in het
centrum, nog steeds is
Rotterdam bezig zijn oor
logswonden te herstellen.
Maar of er enige lijn in
zit? Misschien als je kort
stondig plan na plan be-
Door HERMAN
MOSCOVITER
Het ging zo aardig. Na
dat er tijdenlang gekozen
was voor kantoren en be
drijven in het centrum, de
Grote Ommezwaai. Er
mochten absoluut geen
kantoren en bedrijven
meer in de binnenstad.
De bewoners moesten
weer een kans krijgen om
er te wonen. De levenloos
heid van het hart moest
veranderen in levendig
heid. Dus werd er nadruk
kelijk in het centrum ge-
Door AD HABETS
j Het is een geluk bij een on
geluk dat Rotterdam van de
minister van Volkhuisvesting
■3e komende jaren minder wo
ningen mag bouwen. Hij roept
daarmee een halt toe aan het
klakkeloos volbouwen van het
centrum en de afgedankte ha
vengebieden.
Als een ongeluk wordt het
vooral ervaren door de lobby's
die aansturen op een zo hoog
mogelijke woningproduktie.
Een geluk is het omdat nu het
proces vertraagt waarmee
Rotterdam het water de rug
toekeert. De stad krijgt even
de tijd om zich te bezinnen op
de ingeslagen weg naar de sta
tus van dorp aan de rivier.
In 1979 peuterde de gemeen
te bij het Rijk honderd miljoen
gulden los ten behoeve van de
herstructurering van oude ha
vengebieden. Sindsdien bedient
het Rotterdamse stedebouw
kundig beleid zich van de slo
gan "wonen aan het water".
Kades worden ontruimd, ha
vens gedempt. Aan de rivier
verrijzen thans de keurige
woonwijkjes. De woningbouw
op 't Simons terrein wordt tot
vervelens toe herhaald: Delfs-
haven-buitendijks, Katen-
drechtse Havens, Dokhaven
enzovoorts.
Als we nog een paar jaar zo
doorgaan zullen alle kaden
van de Nieuwe Maas zijn om
gebouwd tot woonpaden. Dan
is definitief de kans gemist om
van de rivier iets meer te ma-
W>n dan een natte vorm van
lijkgroen en van de stad iets
meer dan een verzameling
woonbuurten rond een zielto
gend centrum.
Ad Habets:
Rotterdam is
nog niet ver
lost van zijn
oorlogstrau
ma.
'Ir- iKü,
|grt-v* vr- t-
Waarom niet de economi-
sche recessie te baat geno
men? Laten we de crisis niet
als iets louter negatiefs bekij-
?ken. Crisistijd is niet alleen
een periode waarin dingen
worden afgebroken, stopgezet
of uitgesteld, het is voorai ook
een tijd waarin ruimte komt
voor iets nieuws. De herstruc
turering van de stukgoed le
vert de stad nieuwe ruimte om
te bouwen. Verlies van werk
levert winst van vrij tijd. Te
genover leegloop van gezinnen
staat een toeloop van jongeren,
t Deze veranderingsprocessen
Roeten tegemoet getreden
worden met een totaal nieuw
beleid. Ér moeten nieuwe
vrije-tijdsvoorzieningen ko-
JDen voor een jong publiek.
L_Wc herinneren ons uit het re-
jente verleden voorbeelden
Saaruit blijkt dat Rotterdam
(fileer kan zijn dan een serie
dorpen die met architectuur en
Jfispraak deze tweecompo-
-Üntenlijm van de stadsver-
nieuwïng aan elkaar worden
geluld. We herinneren ons het
ponton van 1980, de nieuwe dis-
- cotheek aan de Karei Door-
manstraat, het Willemstoren-
project van Koolhaas, het Be-
renei, Hal 4, de erosschepen.
Parkzicht. Allemaal zijn het
voorzieningen die het karakter
van bouwkundige constructie
en evenement in zich vereni-
!gen. Je gaat erheen omdat er
wat bijzonders te beleven is.
Dat zijn attracties die het ka-
l \rakter van een stad bepalen,
zoals dat vroeger de Euromast
f en de Spido waren. Attracties
Kan tijdelijke aard, want om
p>lj te blijven in het amuse-
mentsbedrijf is het belangrijk
^steeds te vernieuwen, steeds
"dndere wegen in te slaan, nieu-
we evenementen te introduce-
ten.
ij Het zijn ook allemaal leven-.
r'de voorzieningen, die ontstaan
^zijri vanuit particulier initia-
en die zich niet storen aan
i2v'' oröeningsdrang van de
jd&enst Stadsontwikkeling. Ze
S-'SWfcn zich zelfs niet aan de
Sgcejizen die deze dienst aan
i^t' stadscentrum gesteld
fvfeïPftZe richten zich eerder
pöapj- de rivier dan naar de ci
ty, of liever: ze kunnen het vol
ledig zonder het centrum stel-
'eOv Aangevuld met andere,
^soortgelijke initiatieven zou-
öetT ze zelfs in staat zijn een
steden, en niet vanuit ecn-stad-
met-ecn-grote-rivicr die juist
op de meest strategische plek
ken, de havenhoofden, ruim in
haar ja3je zit. De Rotterdamse
stedebouwers lopen 40 jaar na
dato nog met een oorlogstrau
ma rond.
Ze verbergen hun gebrek
aan fantasie achter verwijten
aan de wederopbouwplannen
van weleer, die van functie
scheiding uit zouden zijn ge
gaan, waardoor "in de binnen
stad nauwelijks plaats was
voor bijvoorbeeld het wonen en
daarmee verbonden voorzie
ningen".
Hier zijn nit-wits aan het
woord, die het niet te ver gaat
de geschiedenis van hun vak
geweld aan te doen om hun
stoffige ideeën over het cen-
rum een new look te geven.
Ruim een eeuw nadat de
stinkende stad Rotterdam de
zuiverende werking onderging
van het water van de Maas
(Roses waterproject), onder
gaat de stad nu de rcinigings-
actic van de stadsvernieu-
wingswijken, die alles de buurt
uitbezemen wat niet met wo
nen te maken heeft.
De zaakwaarnemers van de
oude wijken deze nieuwe eli
te van insprekers en opbouw
werkers met in het kielzog
hun jaloerse mededingers
naar de macht, de deelge-
mcenteraden, overtroeven el
kaar in kleinburgerlijke bene
penheid. In hun volkse eis te
bouwen-voor-de-buurt maken
ze de stad tot een Hollandse
huiskamer en jagen ze alles
over de grens wat daar
vreemd aan is: de hoeren van
Katcndrccht, de buitenlanders
uit Crooswijk en Feijenoord,
clc disco's cn nachtclubs uit
Cooi. de junks uit het Oude
Westen. Wat achterblijft zijn
huizen en hondepocp. het enige
waarin een kleine stad groot
kan zijn.
Zo dreigt de stadsvernieu
wing de vernieler te worden
van alies wat een stad tot
meer maakt dan een verzame
ling woonbuurten. Zo'n stad is
een dode stad en haar ideaal is
stateert. Nee, elke dag om zes
uur spuugt de stad haar bezoe
kers uit en jaagt ze hun huizen
in. Er bestaat geen stad ten
zuiden van Nederland die haar
bezoekers zo ongastvrij behan
delt. Om 6 uur vait Rotterdam
in het slot.
Laten we ons niet bedriegen
door stedebouwers en architec
ten, die ingewikkelde bezwe
ringsformules verzinnen voor
wat simpel een probleem van
sluitingstijden is? Daarom
gaan wc zo graag een weekend
naar Antwerpen of 's zondags
naar Scheveningen. Dat zijn
steden die open zijn als wij
vrij hebben.
Het doet niet ter zake of ze
oud of nieuw zijn. Van belang
is dat ze op een bevredigende
wijze beantwoorden aan de
energieën die er in een stad le
ven.
In Rotterdam richt zich de
agressie tegen buitenlanders,
buren en bushuisjes, domweg
omdat er geen andere "voor
zieningen" zijn die ai3 mikpunt
kunnen dienen. Stedebouw zou
zich tot taak moeten stellen:
het verzinnen en tot ontwikke
ling brengen van een netwerk
van enerverende voorzienin
gen. Momentcel zijn er in Rot
terdam twee hinderpalen om
in deze zin aan stedebouw te
doen: de stedebouwers en de
stadsvernieuwers.
Krampachtig proberen Rot
terdamse stedebouwkundigen
het stadscentrum multifunc
tioneel te maken. Ze schrijven
de woning voor ais pepmiddel
voor de city, maar over het
troosteloze uitgaansleven we
ten ze niets zinnigs te berde te
brengen. Het lijkt wel alsof de
Rotterdamse stcdebouwkundi-
gen niet in Rotterdam wonen.
De verpletterende toekomstvi
sie van de Dienst Stadsontwik
keling voor het stadscentrum
bestaat voornamelijk uit knus
se woon-werkweefsels en
vormversterkende opvullin
gen.
Deze kostumeurs denken
vanuit een achterhaalde en mi
splaatste vergelijking met niet
gebombardeerde, "volgroeide"
het kerkhof. In de dodenstaa
heerst de zo verlangde rust en
orde; daar is iedereen gelijk.
En dit wordt het cinbeeld
van Rotterdam: de oevers van
de Maas bezaaid met woon
buurten, met blijvend vrij uit
zicht op het water dat ooit vol
leven was en leven gaf aan de
stad, maar dat nu nog slechts
het kille vlak is waarin de
woonzerken van de rechter
oever zich zelfgenoegzaam
spiegelen in die van de linke
roever.
Kermis met
de rug naar
de rivier: ge
rantsoeneerd
vermaak.
Er is een rijkdom aan ideeën
en initiatieven voorhanden in
deze stad. Vul ze aan, combi
neer ze en je hebt een nieuw
levend centrum. Maak van de
Wilhelminapier een high-tcch
pretpark, een vermaakcen-
trum voor een miljoenenpu
bliek, aan de overkant van de
rivier gelegen, overal zicht
baar vanaf de waterkant.
Zoals het Weense Prater aan
de overkant van de Donau ligt.
En leg er zo mogelijk nog een
passagiersterminal bij voor
grote cruiseschepen. Een nieu
we wereld van vrijetijdsvoor-
zieningen bij elkaar op een ha
venhoofd.
Bouw een hoerenwijk op de
Müllerpier of desnoods aan de
Kcitehaven. en schuif deze be
drijfstak niet als een hete
aardappel van de ene wijk
naar de andere. Geef Katen-
drecht iets terug voor alles
wat verloren is gegaan: een
zondagsmarkt op het Deli-
plcin. Netjes en toch nog gezel
lig-
Herstel de veerdiensten op
de Maas, niet meer als pendel
dienst op de fabrieken, maar
als verbinding tussen al die
oude en nieuwe attracties, van
Keilehaven tot Utopia.
Maak van het water een ver
bindingsweg voor allen die op
verpozing en vermaak uit zijn.
Maak van Rotterdam geen do
de geordende stad, geen werk
stad, geen woonstad, maar ge
woon een stad zonder trau
ma's, die het vermaak en ge
not binnen zijn muren laat: een
grote stad.
schuift cn resoluut de markt
zou betreden van de massale
vrije-tijdsbesteding, van het
amusement.
En dan niet die van het oude
amusement van het kijken (de
Spido en de Euromast bewij
zen het failliet hiervan voor de
nieuwe generaties) maar van
een meer actieve vorm, die ap
pelleert aan de inzet van het
hele lichaam, aan behendig
heid, agressie, nieuwsgierig
heid en intelligentie.
Laten we ons vooral goed be
wust zijn van de ernst van de
situatie. Voorlopig is Rotter
dam en in het bijzonder z'n
voorzieningenapparaat voor
dc inwoners en bezoekers meer
een last dan een lust. Alieen al
de absurd vroege sluitingstij
den van het winkelapparaat le
veren iedere dag de ergernis
van haastig gejaag. Zij roepen
de sfeer op van de jaren '50,
van arbeidsdwang, gezins
plicht en vroeg naar bed. Deze
stad, die in 1981 nog trots durf
de zijn op haar eerste avond
winkel, gunt haar bevolking
niet eens de tijd om op haar
gemak een terras op te zoeken
als het werk en de dagelijkse
inkopen gedaan zijn.
Het centrum is na sluitings
tijd "niet zomaar een uitge
storven stadsdeel", zoals een
Rotterdamse stedebouwkundi-
ge in zijn Planologische Ver
kenning 1980—1995 droog con-
Het probleem van Rotter
dam en van z'n centrum is het
ontbreken van zo'n sterke
structuur, zo'n hecht netwerk
van voorzieningen die als to
taal een extra attractie vor
men. Momenteel is de Rotter
damse voorzieningenstructuur
niet meer dan de som van
haar kwijnende delen. De Spi
do loopt terug, de Euromast
zakt in, de HAL-schepen zijn
vertrokken en Katendrecht is
niet meer. En het is nog maar
de vraag of het nieuwe Mari
tiem Museum de impuls zal
geven om dit neergaande tij te
keren. Dat zou misschien mo
gelijk zijn wanneer het mu
seum niet alleen z'n conserve
rende, maar ook z'n educatieve
taak naar het tweede plan ver
netwerk van voorzieningen tot
stand te brengen, dat zou func
tioneren als een alternatief
stadscentrum, dat het fictieve
stadscentrum van Stadsont
wikkeling links laat liggen en
geheel op eigen houtje het ge
zicht van Rotterdam bepaalt.
En dat zou dat eigenlijk niet
het soort centrum zijn dat past
bij een gebombardeerde stad
die al 40 jaar leeft op een
kunsthart: niet een centrum
onder de intensive-care van
bureaucratische pace-makers,
maar een centrum van op
zichzelf staande voorzienin
gen, verspreid over de stad en
aan de rivier, spontaan ge
groeid vanuit het particulier
initiatief van ondernemende
lieden.