zet 'steentjesactie' De Palmboom in 'Ik ben niet zo bang uitgevallen1 4r Broersvest toont het ware gezicht van Schiedam Wijkagentzonder-wijk in sas met Broekpolder Het Vrije Volk SCHIEDAM aÉE WMé Aanlijngebod Broekpolder Windsurf- wedstrijden op Hemel vaartsdag m mmawm PAGINA 10 ZATERDAG 7 ME11988 i Schiedamse hoofdbrandwacht Bieze ai vijfentwintig jaar bij Gemeentebrandweer. mm Burgemeester Scheeres metselt de eerste nieuwe steen tusen de oude. SCHIEDAM Burgemeester R. Scheeres van Schiedam heeft gistermiddag de eerste naam steen van de zogenaamde 'steentjesactie' ingemet seld in de romp van de molen De Paimboom aan de Noordvest. Dat betekende tegelijkertijd het begin van de tweede fase van de restauratie. Het is de be doeling dat de molen in 1991 volledig gerestaureerd is. De kosten van het gehele restauratieproject worden door het comité 'Herbouw De Palmboom' geraamd op 1.750.000 gulden. Een deel van dat be drag, zo'n drie ton, zal moeten worden opgebracht door de Schiedamse burgerij en het bedrijfsleven. Sinds de actie een jaar geleden startte is al 135.000 gulden opgehaald, maar om het resterende geld bij elkaar te krijgen is de 'steentjesactie' opgezet. Via deze actie kunnen Schiedammers, oud- Schiedammers en molenliefheboers hun steentje bijdragen. Zij kunnen dan voor honderd gulden een naamsteen kopen, die zal worden ingemetseld in De Palmboom. De opbrengst zal gebruikt worden om de restauratiekosten voor een gedeelte te dekken. De naamsteen van John Verpaalen, een mo lenliefhebber uit het Brabantse Roosendaal, werd gisteren ingemetseld door de burgervader van Schiedam. De Brabander reageerde enige tijd gele den als eerste, toen hij hoorde van de 'steentjesac tie'. Na afloop van het metselaarswerk van burge meester Scheeres kochten verscheidene andere be langstellenden een steen, die hun naam in de mo lenromp van De Palmboom zal vereeuwigen. Het comité Herbouw De Palmboom is voor de financiering van het restauratiepproject mede af hankelijk van de rijkssubsidieregeling Restauratie Monumenten, het provinciaal bestuur van Zuid-Hol land en van enige landelijke culturele fondsen. De gemeente Schiedam levert al een belangrijke bijdra ge, omdat zij in de periode tot 1992 ieder jaar 100.000 gulden beschikbaar stelt. Door Wessel Penning SCHIEDAM De Schiedamse brandweer heeft een heel goede naam in de regio. Hetkorps, dat vroeger nog geheel uit vrijwilligers bestond, staat bekend om de grote saamhorigheid. Dat zou al tientallen jaren zo zijn. Hoofdbrandwacht C. Bieze (45), deze maand vijfentwintig jaar bij de Schie damse brandweer, heeft al die jaren meegemaakt. Van vrijwilliger tot be roepskracht. Deze week werd de jubilaris een receptie aangeboden door het Schie damse brandweerkorps. De bijeen komst in het Stedelijk Museum aan de Hoogstraat was. volgens Bieze zelf, een fantastische happ'ening. „Er waren ze ker zeventig mensen,"'vertelt hij trots. En inderdaad, in de Hoogstraat liepen die dag opvallend veel geüniformeerde brandweerlieden. Dat tekende weer eens de goede sfeer binnen het korps. Bieze beaamt dat:',,Het is een gezellige boel onder elkaar." Hoofdbrandwacht, de hoogste rang van de manschappen, C. Bieze komt uit een echte brandweerfamilie. Ook zijn vader was ooit, toen het korps nog uit vrijwilligers bestond, hoofdbran dwacht. En zijn vrouw heeft de brand weerman ook leren kennen via het korps. Op achttienjarige leeftijd besloot Bieze zich als vrijwilliger aan te melden bij de brandweer. Het was toen 1963, en de geboren en getogen Schiedam mer werkte ai een paar jaar als kraan machinist in de Rotterdamse haven. Dat werk gaf hij vier jaar later echter op. De reden: Bieze kon een vaste baan krijgen als telefonist van het brandweerkorps. Maar daarvoor had hij ook al een aantal brandjes geblust. Zijn eerste klus vond plaats op 26 mei 1963, drie weken daarvoor was hij in vrijwilligersdienst getreden. Bieze over 'zijn' eerste brand: „Om zes uur 's morgens werd ik ge wekt. Er was brand in een ventilato ren— fabriek. De commandant zette me óp een muurtje, waarvanaf ik moest biussen. Hij zal we! gedacht hebben: daar kan dat joch tenminste geen kwaad. Of ik nog complimenten kreeg na afloop? Ben je gek, ik kwam net kij ken, die oudjes hadden wel wat anders aan hun hoofd." Ruim twintig jaar lang, de perio de in vaste dienst, heeft Bieze het prima naar zijn zin bij de Gemeentebrand weer. Tegenwoordig is hij naast brand- bestrijder ook actief als technisch hulp verlener, duiker, centralist en chauffeur/bediener van de voertuigen van het korps. Hij geeft toe dat het af 'WW/fa,:V' Jubilerende hoofdbrandwacht C. Bieze: „Een lekker binnenbrandje zonder slachtoffers, dat je eens goed kan aanpakken, daar geniet ik van." en toe een zware baan is. „Je gaat vier entwintig uur op, je bent dan constant op de kazerne paraat. Daarna heb je achtenveertig uur vrij, maar ook dan ben je thuis beschikbaar in geval van een middelgrote of grote brand," legt hij uit. De hoofdbrandwacht vertelt hoe hij soms thuis gealarmeerd wordt. „Dan ga ik zo snel mogelijk naar de kazerne. Ik rijd op straat overal doorheen, soms zie je mensen denken: 'Is die vent gek?' Weten zij veel." Een alarm 's nachts op de kazer ne is ook een bijzondere gebeurtenis. Bieze: „Eerst gaan de lichten aan, en toetert het alarmsignaal. Daarna maken een aantal bellen een onnoemelijke her rie. Je zou er een hartinfarct van krij gen. Maar ja, de mannen worden er wel wakker van." Angst heeft de hoofdbran dwacht niet op het moment dat weer een brand op hem en de andere brand weerlieden wacht. „Ik ben niet zo bang uitgevallen," vindt hij. Maar Bieze geeft wel toe dat zijn vak wel aan gevaren onderhevig is. „Je loopt altijd gevaar, want als je een bran dend pand moet blussen ga je iets in waar een ander uitvlucht. Je gaat het onbekende in, dus je moet goed gecon centreerd zijn. En als je hoort dat zich mensen in het brandende pand bevin den, geef je je niet voor honderd maar voor honderdvijftig percent," zegt Bieze vastberaden. Hij krijgt toch altijd weer de kriebels als het alarm afgaat. „Dan denk je, hoe zou de brand er uit zien; waar begint ie. Een lekker binnenbrand je zonder slachtoffers, dat je eens goed kan aanpakken, daar geniet ik van." Urenlang kan de brandweerman verhalen over succesvolle en minder succesvolle acties van het korps. Over een man, die met zijn auto te water was geraakt, en uiteindelijk door de brand weer drenkelingenhulp is ook een belangrijke taak het leven werd ge red. „Een week later stond hij huilend met gebak voor de kazerne. Hij durfde niet binnen te komen. Een mooi mo ment, was dat." Of over een brand aan de Rot- terdamsedijk. „Een dronken man stond in de deuropening, en zei dat er verder niemand binnen was. Ik vertrouwde het niet en met een collega ging Ik het brandende huis in. Hebben we gelukkig nog een man uit zijn bedstee gehaald. Een heldendaad? Welnee, het is je vak. Je doet het in teamverband. Je hebt op dat moment alle vertrouwen in je blus sende collega's, die eigenlijk rugdek king geven," zegt Bieze. Ondanks het sterke teamver band van de Schiedamse brandweer maakte hij ook verschrikkelijke drama's mee. „In de Gorzen konden we een kind niet uit een brandend huis halen. Het was weggekropen in een kast, en stikte. Na zoiets ben je flink van slag af. Maar je moet het van je af kunnen zetten, want een uur later kan je weer opgeroe pen worden. Je moet attent blijven, zo als het een echte brandweerman be taamt." En dat is hij inmiddels al vijfen twintig jaar lang. Jan Uyl: 'achtste wijkagent' Door Ad Hoogerwerf VLAARDINGEN Hij wordt wel de achtste wijkagent genoemd. Toch heeft Jan Uyl (47) de dagelijkse akkefietjes van de woonwijk allang achter zich gelaten. Ruim tien jaar alweer struint hij dagelijks door zijn buitengebieden rond Vlaardingen: de Broekpolder, het Lickebaertge- bied en de Zuidbuurt. Uyl, fervent natuurliefhebber, houdt als velda- gent nauwlettend het reilen en zeilen van de polderbezoekers en -bewo ners in de gaten. Die bewoners nemen nog al tijd gestaag in aantal toe, helemaal nu de zonliefhebbers uit de warme streken terugkeren. Tijdens een wandeling door hei bos-in-spé op een uitermate vroeg tijdstip, („Je hebt dan de meeste kans wild te zien in plaats van recreanten") staat Uyl even stil: „Luister, de koekoek is ook terug." Helaas ook veel eksters, weet hij. Vervelende beesten, wan neer er te veel van rondvliegen. „Ze roven eieren van broedende vogels. Daar schieten we natuurlijk niets mee op." Het zou wel toeval zijn als we het beestje aantreffen, maar in stilte hopen we de reegeit te zien, die zich steeds vaker aan de rand van Viaar- dingen laat zien. Waarschijnlijk heeft het dier ook een hekel aan de bui die losbarst, want geen ree die we die ochtend tegenkomen. Zelfs niet onder het enige afdakje dat het na tuurgebied telt. Het afdakje houdt een aan plakbord droog, waarop natuurver- enigingen en de gemeente allerlei aankondigingen kwijt kunnen. Het hokje staat op een markante plaats in de polder. Aan de ene kant ligt bebossing, aan de andere kant sij pelt het water door de Vlieten. De plek is favoriet bij de oudjes van Vlaardingen, die hier steevast elke middag de laatste nieuwtjes en an dere zaken van belang komen uit wisselen. De kruising van fiets- en wandelpaden staat bij hen bekend als het 'drielandenpunt'. „Ze zijn be ledigd als je zonder een praatje doorfietst." Langzaam maar zeker onder gaat de Broekpolder een ware meta morfose. Van verdachte polder, waarop tijdens de jaren dat het woord milieubeleid nog moest wor den uitgevonden stromen vervuild havenslib werden gedumpt, tot een natuurgebied met een zelfreguleren de wildstand. Zover is het nog niet, maar volgens Uyl gaat het met rap pe schreden de goede kant op. Hij geeft een opsomming van de dieren die hij regelmatig in de ogen kijkt. „Ik schat dat er zo'n 50 nijlganzen zitten," zegt hij wanneer er een stel verschrikt opvliegt. „Veel konijnen, fazanten, de gewono vo gelsoorten, puttertjes, zelfs torenval ken en buizerds." Het aantal toren valken is afhankelijk van de muizen- stand. „Als er vee! torenvalken zijn, kun je er donder op zeggen dat het barst van de muizen." Over een pad naast het golf terrein lopend houdt Uyl zijn pas in bij een hoopje uitwerpselen. Aan dachtig bestudeert hij de viezigheid. „Kijk," zegt hij er op wijzend, zodat ik het wel moet bekijken, „aan die botjes kun je zien dat het van een vos is. Ook zo'n beest dat hier op eens neerstreek en besloot te blij ven. Nu leven er ongeveer tien tus sen het groen." Zo midden in de Broekpolder, tussen de berken, esoen, populieren en spontaan gegroeide vlierstruiken, is het onvoorstelbaar dat het snel verkeer op enkele tientallen meters afstand voorbij raast. Vijf kilometer fietspad, vijftien kilometer voetpad in -pak weg- 400 hectare recreatie gebied, dat in de nabije toekomst al leen nog groter zal worden, aan de rand van een heuse stad. De velda- gent verbaast zich er nog iedere dag over. Na de voettocht en een kop koffie werpt Uyl zich dagelijks op de administratieve rompslomp, die een natuurgebied toch met zich mee brengt, Zijn taak houdt niet alleen het bestuderen van zeldzame vogels in. Met de verrekijker voor zijn ogen: „Ik hou de jachtactes bij, geef ver gunningen af voor mensen die vo gels willen opzetten, maak rappor ten. Dat soort dingen." Wat Uyl ais agent in hart en nieren in zijn veidja- ren heeft bijgehouden is het uitdelen van boetes. Hij heeft namelijk de schurft aan loslopende honden. „Niet eens zozeer aan de honden, want dat die achter een pony aan gaan zit hen in het bloed. Nee, de ei genaar zou beter moeten weten." Het steekt hem vooral dat de moei zaam ontstane wildstand danig wordt verstoord door de brave vier voeters. Het eventueel slagen, van een experiment om meer reeën in de. Broekpolder uit te zetten, valt of staat met (relatieve) rust in het ter rein. Als toezichthouder op allerlei natuurbeschermingswetten, deelt hij ook zo nu en dan een bekeuring uit aan wandelaars. „Zo zijn er voorbij gangers die menen zeldzame plan tjes leeg te moeten plukken waarin lekker zaad groeit voor hun kanarie. Of luiaards die het liefst met de auto naast zich in de natuur verblijven. Laatst was er een die met z'n zoon tje liep te voetballen. De wagen stond ergens op een fietspad. Ter verdediging voerde hij aan dat hij slecht ter been was. Tja, ik heb er totaal geen moeite mee zo'n figuur op de bon te slingeren." VLAARDINGEN Na lang aandringen van veldagent J. Uyi, heeft de gemeente besloten een iijn- gebod voor honden in de Broekpol der in te stellen. Honden die nu nog mogen loslopen, moeten in het mid dengebied, het deel waar nu alleen voetgangers, fietsers en ruiters mo gen lopen, na volgende week aan de lijn worden gehouden. Het gebied waar het aanlijn gebod geldt zal volgende week met borden worden aangegeven. Hon den moge,n wel buiten het aangege ven terrein loslopen. Hier zijn echter wel de bepalingen van de Jachtwet van kracht, waarin staat dat een los lopende hond niet achter wild mag aangaan. HOEK VAN HOLLAND - Windsurfing Hoek van Holland organiseert op 12 mei (Hemel vaartsdag) in samenwerking met Noordzee Surfing en Bic Sports een surfevenement. Er worden tien Bic Salsa boards ter be schikking gesteld voor liefheb bers die aan de wedstrijden mee willen varen. De eerste twee prijswinnaars worden uitgezon den naar een surfevenement in Zuid-Frankrijk. Deelname kost 7,50 per persoon, de inschrij ving begint om 9.30 uur. De start van de eerste manch vindt plaats om 11.00 uur op het strand bij de Rechtestraat in Hoek van Hol land. Informatie over de wedstrij den is te verkrijgen bij Noordzee Surfing (telefoonnummer 01747- 5737). Door Han van der Horst SCHIEDAM— De gemeente vindt, dat die schlemielige houten Hema aan de Broersvest eindelijk eens plaats moet maken voor iets behoorlijks. Bij enkorf Beheer, de eigenaresse van het populaire warenhuis, moet de Schie damse vestiging maar verhuizen naar een plek achter de Hoogstraat, waar nog wat kaalslag ligt. Er zijn zelfs al plannen voor een moderne winkelgalerij met woningen daarboven. De geschiedenis herhaalt zich nooit, maar soms komen dezelfde din gen wel eens in een andere gedaante terug. De toestand op het stuk Broers vest tussen Spoelingbrug en Lange Kerkstraat heeft de gemeente wel vaker geërgerd, zonder dat dit in de praktijk tot daden leidde. Want daar toonde Schiedam zijn ware karakter. Dezelfde gemeentebesturen die de Passage lieten bouwen, erfden van hun voorgangers een langwerpig plant soen omgeven door lage huisjes. Dat was de Broersvest en zo iets kon het bestuur van een vooruitstrevende indus triestad zich niet permitteren. Men her schiep de Broersvest in de jaren dertig tot een echte boulevard met tegenover de Passage een hoog en voor die tijd zeer uniek fiatgebouw. In plaats van de oude huisjes kwam een winkelgalerij met luxe woningen daarboven. Dat zag er heel indrukwekkend uit. Maar na driehonderd meter knalde de nieuwe boulevard op een oude molenstomp, een assortiment verkrotte slopjes, dat bekend stond als het Doelehofje en een lange rij vermolmde woningen die pre cies begon op de middenas van de prachtboulevard. Aan de rechterkant daarvan was de straat niet eens geplaveid. Dc Schie dammers duidden dit deel van de Broersvest dan ook aan als het Koolas. Waar tegenwoordig het parkeerterrein is, iag toen het Emmapark, opvolgster van de eerste stedelijke begraafplaats. Die was inmiddels verhuisd naar de Vlaardingerdijk. Alleen de zerken van de Joodse gemeente waren op hun plaats gebleven. Bij het Koolas toonde Schiedam zijn ware karakter. En er was niks aan te doen. Want geld en ondernemings lust ontbraken orrrdie prachtige Broers vest door te trekken naar ja, waar heen? Doodgelopen zou hij zijn op de Schie. Het Doelehofje en de oude hui zen van de Broersvest zijn pas in de ja ren zestig afgebroken. Ook de stomp van de achttiende eeuwse Oostmolen moest het toenontgelden. Daar is een dragline met een zware bal nog dagen aan bezig geweest. Het was een stevig bouwwerk. De rechterzijde van de Kreupel- straat o-Tleefde de sloopwoede even min. Zo verdween iets,, wat lang als schandvlek van de stad was be schouwd. Üe Broersvest werd een echte verkeersader, omdat inmiddels de 's- Gravelandseweg en de nieuwe Spoe lingbrug waren voltooid. De laatste ou de huisjes vooraan de Broersvest in een put naast de Passage gingen te gen de vlakte. Waar ooit bode Stokhof was gevestigd en een klein café, dat zeer treffend 'De 3ushalte' heette, kwam het witte gebouw, dat er nog steeds staat. En het laatste stuk van de Broersvest? Daar verrees die houten Hema. Dat is nauwelijks een verbetering te noemen. Het noodgebouw hielp op nieuw het ware gezicht van Schiedam te tonen: een stad die niet precies weet wat ze met zijn centrum aanmoet. De Schiedamse Broersvest in het begin van de jaren dertig: lage huisjes naast het plantsoen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Vrije volk | 1988 | | pagina 1