F
VEILIG WERKEN.
Opvallend is in de laatste weken het
groote aantal spijkerverwondingen. In
hoofdzaak door spijkers, welke in de
voeten getrapt worden. Wat kunnen
wij hieraan doen?
Heel veel, als we allen meehelpen om
deze gevaren te bestrijden. Deze onge
vallen behoeven niet voor te komen.
Neem daarvoor slechts het volgende in
acht: „Werp nooit stukken hout, waar
spijkers doorheen steken, achteloos
weg. Haal ze eruit of sla ze krom!"
Spijkerverwondingen veroorzaken
haast altijd infectie.
Ook door metaalkrullen komen veel
voetverwondingen voor. Hiertegen helpt
meestal passieve bestrijding, d.w.z.:
Draag schoenen met dikke zolen, waar
de krullen niet doorheen kunnen
dringen.
„AANZIEN DOET GEDENKEN"
of
„HOE ANDEREN ONS WERK
WEL EENS ZIEN."
In „Ons Orgaan" van de Steenkolen
Handelsvereeniging (S.H.V.) kwam de
volgende ontboezeming voor.
MdlÉhStei
Noot van de Redactie.
Uiteraard heeft de Redactie van het
S.H.V.-orgaan uit het voorval slechts
conclusies getrokken ten aanzien van
de veiligheid van haar eigen kraan
schippers en smeerders. Voor ons be
drijf echter zien wij hierin een aanlei
ding om onze menschen, zooals bran
ders, klinkers, enz. voor zoover dit nog
noodig mocht zijn, op het hart te druk
ken om bij het werken op stellingen
toch eerst ter dege uit te kijken, dat
vallende voorwerpen geen ongelukken
kunnen veroorzaken.
Opgedragen aan de Redactie van het
Maandblad „Wilton Fijenoord".
„Ook een idee om voor zoo'n stel onge
regeld een cliché te laten maken!"
„Wie laat er nu van een stuk hoek-, plaat-
en rondijzer eerst een foto en dan nog een
cliché maken!"
„Was er niets beters te vinden om ons
voor te zetten?"
Critici, gij hebt allen schoon gelijk. Wan-
Laten wij u dan in de eerste plaats ver
raden, dat het bovenstaande „stelletje onge
regeld" mééi water gezien heeft, dan het
overgrootste gedeelte onzer lezers ooit ge
zien heeft of zal zien en in zijn goeden tijd
ééns deel uitgemaakt heeft van een stoom
schip. Evenals met veel in de wereld, komt
er voor ééns nuttig lijkende voorwerpen een
tijd, waarop zij op den oud-roesthoop gede
poneerd worden. Het gemak, waarmede men
zulks doet, hangt af van de gehechtheid aan
zoo'n voorwerp. En de gehechtheid van het
boven afgebeelde „stilleven" was van dien
aard, dat men quasi kon spreken van „onaf
scheidelijk verbonden".
Ook hiermede gaat het veelal als met
andere dingen in de wereld: dat onafschei
delijke is relatief en blijkt vaak toch niet
onafscheidelijk te zijn. In dit geval was het
ook zoo. De gehechtheid was echter van
dien aard, dat er een brander aan te pas
kwam. Op zichzelf niets bijzonders. Wél bij
zonder was het volgende:
Het afbranden vond plaats op een hang-
stelling op een door ons te bunkeren stoom
schip, boven een kraan, waarop zich men-
schvlijke wezens voortbewogen en meer in
het bijzonder direct boven meerbolders en
den ingang van het tremmersverblijf.
Opgaande in hun „destructief werk", had
den de branders waarschijnlijk de komst
van de kraan niet bemerkt zooiets zie
je niet zoo gauw en zij lag er dan ook pas
een uur of zes en mogelijk dachten deze
nijvere lieden evenals de schipper, die zijn
vrouw overboord zette: „alle lasten lichten"
en lieten de letterlijk doorslaande bewijzen
van hun plichtsbetrachting daarheen vallen,
waar zij volgens de wet der zwaartekracht
heen moesten, n.l. recht naar beneden!
Het toeval wilde, dat twee onzer men-
schen eenige decimeters verder stonden dan
de plaats, waar de val der afgebrande stuk
ken door het dek van de kraan gebroken
werd. Het was „rakende mis". Deze uit
drukking gaf eens aanleiding tot echtelijk
dispuut, cmdat dit geen goed Hollandsch is,
doch wij weten wel beter en wel wat het
neer gij echter deze pennevrucht ten einde
gelezen zult hebben, zijt gij wellicht van een
andere meening en zult gij de reproductie
misschien nog niet zoo gek vinden. Zegt een
Hollandsch spreekwoord niet wat is onze
taal toch rijk aan spreekwoorden en wat zijn
zij vaak raak! „aanzien doet gedenken"?
En hierom is het ons in dit geval te doen.
De kosten moogt u dan beschouwen als een
offertje op het altaar der dankbaarheid, als
een vischje, uitgeworpen om een kabeljauw
te vangen (waarvan onze werknemers ook
een moot kunnen genieten!).
beteekent!
Wanneer wij nu de drie stukken eens
nader bekijken, dan taxeeren wij:
No. I goed voor een schedelbreuk met
hersenschudding, met als gevolg een keurige
begrafenis;
No. II en III goed voor een behoorlijke
hoofdwonde, al naar gelang hoe zij raken en
afhankelijk van de dikte van den schedel
van den getroffene, met hersenschudding of
niet. Daarvoor staat, als wij het wél hebben,
minimum 6 weken en een blijvend gevaar
lijke „deuk".
Ziet u wel, wat er in zoo'n foto nog een
romantiek kan zitten!
Nu de schuldvraag. Was deze aanwezig?
Ja, lezer, er is ook een schuldvraag bij een
ongeval, waarbij het „goed afloopt"! Het
klinkt mogelijk vreemd, doch aan goed afge-
loopen ongevallen is de meeste eer te be
halen. De dokter neemt zooiets: „prophy-
lactisch" (voorbehoedend) en wij zeggen:
„voorkomen is beter dan genezen". Dus nu
de schuldvraag.
Kon er den kras een verwijt van gemaakt
worden, dat hij aan de hangstelling, waarop
de branders werkten, geen aandacht ge
schonken had; of mocht hij aannemen, dat
deze menschen zoo verstandig waren, om
door voorzorgsmaatregelen hun kameraden-
havenarbeiders tegen vallende stukken ijzer
te beschermen? Aan u het oordeel, lezer-
Salomo!
De kras kwam er zelf met den schrik af
en zal, gezien den hoogen dunk, dien wij
van zijn capaciteiten en zijn belangstelling
voor de veiligheid hebben, een volgenden
keer meer wantrouwend staan tegenover
zijn medemenschen!
Voor de krassen, die het niet zelf beleef
den, een waarschuwing:
Alvorens gij begint met het bunkeren of
laden van een schip, waarop reparaties ver
richt worden, overtuigt u, dat er geen risico
bestaat voor vallende voorwerpen van stel
lingen e.d.
Kraanschipper:
waarschuwt uw menschen ten overvloede
nogmaals en telkens, wanneer gij naar een
aan een scheepswerf liggend zeeschip ver
haalt, waarop reparaties verricht worden!
Ook wanneer gij zulks waarneemt op aan
de boeien gemeerde schepen!
Smeerders:
controleert kranen, welke in reparatie ge
weest zijn, nauwkeurig op vergeten sleutels,
losse moeren, bouten, enz. (Gij loopt zelf
ook den geheelen werktijd op de kraan rond
en ook uw schedel loopt gevaar!)
J. KUSEN.
VAN RHÖNEDELTA
NAAR RHÖNEGLETSCHER
door D. VAN SIJN.
(Vervolg).
Den volgenden morgen ging het al vroeg
naar de schuilhut bij den steltkluut en toen
ik me er behoorlijk geïnstalleerd had en
mijn tochtgenoot mij alleen liet, wachtte ik
in spanning op de dingen die komen konden.
De steltkluut liet niet lang op zich wachten
en het was leuk om te zien, hoe de lange
pooten opgevouwen werden in het kleine
nestkuiltje, waar de vogel rustig ging zitten
broeden. Door het kijkgat in de hut zag ik
drie silhouetten tegen het diepe blauw
hoog boven de zoutvlakte. Egyptische aas
gieren, die als levende zweefvliegtuigen
over de wijde verlatenheid speurden of niet
ergens een schaap bezweken was-
Maar de stilte om de hut was maar van
korten duur want achter me begon een hef-
tig geplons, dat maar steeds nader kwam.