F'JENGDRD
VROEGER EN HEDEN
lle jaargang 10 September 1948 No 16
ORGAAN VAN EN VOOR HET PERSONEEL VAN WILTON-FIJENOORD, SCHIEDAM
VACANTIE 1948
JUBILEUM M. PLATJE
Redactie-commissie: L. Giphart, C. Keyzer, J. Koppe, J. M. Schuurs. Redactie-adres: Afd.'Sociale Zaken
Men hoort zo nu en dan nog wel eens over
die goede oude tijd praten en de jongeren zou
den denken, dat de ouderen van heden vroeger
onder veel betere toestanden leefden dan nu.
Ondergetekende behoort echter tot de mensen
die niet veel goeds hebben te vertellen over
die goede oude tijd en wil eens iets zeggen
over de slechte toestanden, die hij zelf in zijn
leven heeft meegemaakt, wat dus geen fantasie
is of van anderen gehoord.
Een goede 50 jaar geleden waren werktijden
van 's morgens 5 tot 's avonds 7 uur geen
uitzondering maar regel, dikwijls waren ze
zelfs langer. Als kind zag ik mijn Vader alleen
's Zondags en dan was Vader dikwijls niet in
de stemming om met zijn kinderen te gaan
wandelen of hier en daar naar toe te gaan.
Aan ontspanning voor de kinderen via school
o.d. werd niets gedaan. De lonen der arbeiders
waren zo laag, dat Moeder de vrouw, wou ze
de kinderen kunnen geven wat ze nodig had
den, er op de een of andere manier iets moest
zien bij te verdienen en vrouwenarbeid werd
zeer slecht betaald. Dit is een klein resumé van
die goede oude tijd.
Als jongen van 12 jaar kwam ik in de fabriek
van Wilton, die toen gevestigd was aan de
Westzeedijk (Parkhaven), als nageljongen. Ik
geloof voor 4 ct. per uur. De werktijd was daar
toen van 6 uur 's morgens tot 7 uur 's avonds.
Zaterdags tot 5 uur. Wij spreken nu niet over
overwerk. Van bescherming van de arbeiders
wat betreft werktijd, ziekte, ongevallen enz.
was geen sprake. Als een arbeider een ongeval
kreeg of ziek werd betekende dat honger in
het gezin.
De arbeiders hadden onder elkaar hier en daar
een fondsje, waarvoor men per week een dub
beltje betaalde, om in gevallen van ziekte of
ongeval aan betrokkene een paar gulden te
kunnen geven. Dit moest echter niet te lang
duren, want er was natuurlijk nooit veel geld
in kas.
Gelukkig is er in de loop der jaren wat ver
anderd. Dit is niet in een vloek en een zucht
gebeurd, maar door taai volhouden in en bui
ten de werkplaatsen.
Men zou geneigd zijn te denken, waren de
werkgevers van toen zo slecht jen zijn ze nu
zo veel beter. Zo was en is het niet. Ook toen
had je werkgevers, die mens waren. De maat
schappelijke verhoudingen waren echter heel
anders dan nu. Vroeger was het niet mogelijk,
dat een arbeider of een vertegenwoordiger van
de arbeiders kon meespreken over de slechte
toestanden enz. Thans is er geen instelling
meer, Waar geen arbeiders of vertegenwoordi
gers der arbeiders meespreken over de belangen
van de arbeiders, met de werkgevers, met de
organisatie van werkgevers, Rijksbemiddelaars,
Arbeidsinspectie enz.
In alle instellingen betreffende sociale voorzie
ningen voor de arbeiders hebben naast de
werkgevers, vertegenwoordigers van de arbei
ders zitting, die de zaken voor de arbeiders be
handelen. Dit allés is wettelijk geregeld.
De jongeren van thans kunnen zich niet inden
ken, welk een strijd daarvoor is gestreden, zo
wel in de fabrieken en werkplaatsen als daar
buiten.
Toen ondergetekende in het bedrijf kwam, be
stond er geen vacantie. In de loop der jaren
zijn wij van lJ/j dag, waarbij de Koninginnedag
was inbegrepen, thans tot 12 dagen vacantie
gekomen en vele arbeiders weten deze vacantie
goed te benutten. Tevens wordt er een vacan-
tietoeslag gegeven van gemiddeld een week-
inkomen. Dit alles is alleen mogelijk geweest
door organisatie op elk terrein. Zo zijn er nu
ook plaatsen, waar de arbeiders hun vacantie
kunnen doorbrengen.
Dit alles wordt door vele jongeren te gemak
kelijk aanvaard. Het is hun in de schoot ge
worpen. Velen hebben er geen hand voor uit
gestoken en denken, het gaat goed zo. De
goeden onder de jongeren, die hun plaats we
ten, behoeven zich van deze clausule niets aan
te trekken. Zij weten heel goed wat onderge
tekende bedoelt en begrijpen, dat zij de taak
mettertijd van de ouderen moeten overnemen.
Nu nog iets over de toestanden in fabrieken
en werkplaatsen. Zelf neem ik het standpunt
in, dat de arbeider komt om te werken (niet
om zich dood te werken) en men, als men rech
ten wil hebben, daar plichten tegenover zal
moeten stellen. Hieraan hapert nogal wat en
niet alleen bij W. F. Het is m. i. een interna
tionaal verschijnsel.
Er is in de wereld heel wat kapot gemaakt.
Dit is niet onze schuld of gedeeltelijk toch wel,
omdat vele arbeiders de weg naar organisatie
nog niet hebben gevonden. Het gezegde is ook
hier op zijn plaats „Gezamenlijk kunnen wij
huizen bouwen", alleen ben je een niet en tel
je niet mee. Er is in de wereld nog heel wat
te verbeteren. Dit kan niet door alleen te blijven
staan, maar door gezamenlijk op te trekken,
niet door enkel te kankeren, maar door aan te
pakken, door je plichten te doen. Dan heb je
recht verbeteringen te eisen.
J. M. SCHUURS.
Een jaar lang was mijn kost des daags
Weer cijfers en papieren
Ik at er van, gezond én blij,
Maar met verslapte spieren.
Toen was de beurt dan eindelijk
Aan mij, om vrij te leven.
Ik heb mijn pen en potlood dus
Een fikse trap gegeven.
En waar ze lagen, lagen ze
Ik trok er uit: Twee weken
En heb geen cijfer of papier
Die tijd meer aangekeken.
Mijn kost was Zon en Lucht en Licht
En af en toe wat Regen.
Ik heb soms lui, maar blij van zin,
In bos en hei gelegen.
Nu zit ik weer: 't was mooi en goed,
Maar 't mag niet langer duren;
En rijk aan beelden uit die tijd,
Besteed ik weer mijn uren.
Augustus 1948. G.
Op 2 September 1948 heeft de heer M. Platje,
sous-chef afd. Sociale Zaken, zijn 25-jarig ju
bileum gevierd.
Ter gelegenheid van dit feit is hem door het
personeel van de afd. Sociale Zaken een feest
avond aangeboden, welke buitengewoon ge
slaagd mag heten.