KERSTMIS 1948
s.
Namens alle kinderen hartelijk dank aan St.
Nicolaas en Zwarte Piet, aan hen, die mede
hielpen aan het vervaardigen van het speel
goed, aan hen, die op het feest assisteerden,
aan allen, die hebben medegeholpen, dit feest
voor de kinderen van het Wilton-Fijenoord
personeel te doen slagen.
C. K.
GEVONDEN:
2 gebreide kinderkapjes.
2 sjaaltjes.
1 haarstrik.
1 ceintuur van mantel.
In bijna elk dagblad of periodiek misschien
wel in alle zal men ten minste één artikel
vinden, gewijd aan het Kerstfeest, in welke
zin dan ook. Men mag dus wel aannemen, dat
velen onzer aanvoelen in die tijd over dit
feest iets te moeten schrijven en nog meer
mensen het zullen lezen. Men kent in de
wereldliteratuur ontzaglijk veel, dat over Kerst
mis handelt en ook in de alleroudste geschie
denissen wordt gewag gemaakt van heidense
feesten, die werden gevierd omstreeks de tijd,
waarin de mensheid heden haar Kerstfeest
viert.
Over de betekenis van dit feest willen wij
niet spreken. Daarover is genoeg te lezen bij
meer competente schrijvers. Wij willen alleen
wijzen op het verschijnsel, dat op zijn minst
genomen eigenaardig is te noemen en reeds
aan het begin van dit artikeltje werd gesig
naleerd: het internationaal, gezamenlijk be
leven van een feest, van een gebeurtenis. En
de zin van al deze artikelen zal in sommige
opzichten veel overeenkomst hebben.
Er is dus blijkbaar bij al de verscheidenheid
in menselijk denken, doen en beleven hier en
daar nog wel eens een punt van gelijkheid en
gelijkvormigheid te vinden, dat zich op zeker
ogenblik spontaan manifesteert: men zou deze
ogenblikken de Hoogtijdagen des Levens kun
nen noemen. En misschien juist alleen door
het gezamenlijke beleven. Met nadruk mag dan
worden gewezen op het gezamenlijke overden
ken en het zich tezamen bezinnen op het goede
en waarachtige, op het gezamenlijk overpein
zen van menselijke en andere waarden, van
eigen grootheid enkleinheid.
Het kan haast niet anders of deze samenge
bundelde gedachten moeten aan onze, aan
Liefde mank gaande wereld, uiteindelijk toch
iets goeds brengen, al zal ook de ganse familie
Nurks en aanverwanten het tegendeel beweren
en bewijzen. Zulk een gezamenlijk uitgezonden
„hersenboodschap" moet toch wel kracht be
zitten!
Het mensdom kent perioden van gelijkgerichte
gedachten en wanneer deze op het Goede in
de mens zijn gericht, dan zal zulks na korter
of langer tijd blijken.
Funest werkt zulk een gedachtekracht, wan
neer gezamenlijk het Kwade wordt beleden en
grote groepen door Haatgedachten worden
samengebundeld. Ook hiervan zouden voor
beelden te noemen zijn.
Gezamenlijke overdenking kan dus twee rich
tingen uitgaan: opbouwend en afbrekend. Ter-
wille alleen al van het practische nut voor het
mensdom is de keuze niet moeilijk, maar niet
alleen de materialistische overweging zij richt
snoer.
Daarom is het zo goed, dat de mens zo af en
toe, door Vader Tijd daartoe gedwongen, eens
kan stilstaan op de Renbaan „Levensweg", eens
kan omzien, eens rustig kan mijmeren en
daarna gesterkt weer voorwaarts gaat.
VOORZORG
EILIGHEID
OORSPOED
Een jaar spoedt ten einde
Nog enkele dagen en het jaar 1948 legt zijn
moede hoofd te rusten.
Altijd als we aan het einde komen van iets,
willen we even omzien, hoe we het gedaan
hebben en wat we gedaan hebben. Dit is de
23e maal in dit jaar, dat we schrijven over de
Veiligheid. Drie en twintig is geen echt „jubi
leumgetal", maar we zijn toch eens gaan na
kijken, wat er zo al uit onze pen is gevloeid.
En we moeten eerlijk bekennenbuiten
gewoon tevreden zijn we er niet over. We
hebben het immers in onze artikeltjes alleen
maar gehad over de ongevallen, die bet gevolg
waren van verkeerde werkwijzen, van onop-
letterfldheid, van roekeloosheid enz. Iemand, die
niet beter weet, zou daardoor gaan denken,
dat er in ons bedrijf uitsluitend verkeerde
dingen ten opzichte van de veiligheid gebeuren.
Het zou jammer zijn, wanneer iemand dat zou
denken, want het is in werkelijkheid heel
anders.
Zeker, er wordt nog dagelijks op grove en
minder grove wijze tegen de veiligheid gezon
digd en er gebeuren ook iedere dag ernstige
en minder ernstige ongevallen, die vermeden
hadden kunnen worden, wanneer de betrokke
nen zich voldoende bewust waren geweest van
hun verantwoordelijkheid voor eigen veiligheid
en die van anderen. Wanneer wij bijvoorbéeld
horen, dat nog steeds zoveel arbeiders naar
de oogspecialist moeten voor het verwijderen
van „vreemde voorwerpen" uit hun ogen, dan
is de eerste gedachte, die ons door het hoofd
schiet: „Hoe is dit mogelijk? Er is toch op
het ogenblik goede oogbeveiliging, al is het
niet afdoende. Is er een zekere onverschillig
heid? Beseffen deze mensen niet, hoe erg het
is, geheel of gedeeltelijk blind te moeten zijn?"
Een ander voorbeeld: Hoewel er machines
zijn, die een goede beveiliging bezitten, worden
deze beveiligingen door sommige mensen ge-
V" buiten werking gesteld.
Geen wonder, dat we er hard over gaan
denken, deze ongevallen in de groep „door
onverschilligheid" onder te brengen. Het tegen
streven zit sommige mensen in het bloed. In
zulke gevallen gaan we er weieens even aan
twijfelen, of het ons bij een dergelijke mentali
teit wel ooit zal gelukken, de strijd tegen de
ongevallen te winnen.
Gelukkig duurt zo'n neerslachtige bui altijd
maar even, want als we ons dan weer eens
voor ogen stellen, hoeveel leed en verdriet er
verborgen ligt in die eentonige rijen cijfers onzer
ongevallenstatistieken (wij hadden dit jaar tot
nog toe 4 dodelijke ongevallen), dan is met
een alle twijfel verdwenen: WE MOETEN
DIE STRIJD WINNEN! En dat we hem
kunnen winnen, daarvoor staan ons al die
goede dingen borg, die dag in, dag uit voor
de veiligheid worden gedaan, al schrijven we
daarover ook geen artikeltjes. Niemand zal
immers verwachten, dat wij erover schrijven,
hoe iemand wel regelmatig zijn oogbescherming
gebruikt en wel de beveiligingen toepast op
machines.
Juist echter omdat we over de vele goede
dingen zwijgen, omdat een ieder die als van
zelfsprekend beschouwt, zal misschien de ver
keerde mening postvatten, dat er niets goeds
gebeurt. En zo is het helemaal niet. Onze
Veiligheidscommissie kwam regelmatig in ver
gadering bijeen en in deze vergaderingen wer
den belangrijke en kostbare beslissingen ge
nomen, alles in het belang van de veiligheid.
Dagelijks kwamen klachten of opmerkingen
binnen van kernleden of andere medewerkers,
die het allen meenden met het betrachten van
veiligheid. Hoeveel ongevallen zullen niet stil
zwijgend zijn voorkomen door mensen, die
niet eens genoemd willen worden. Bezaten alle
mensen het verantwoordelijkheidsgevoel, dat
nodig is in een goede gemeenschap, dan kon
den we met recht veiligheid betrachten, allen
samen.
Door meer verantwoordelijkheidsgevoel voor
de veiligheid van anderen, zouden massa's on
gelukken vermeden kunnen worden. Gebrek
aan dit verantwoordelijkheidsgevoel is lang
niet altijd een bewijs van kwade wil of van
opzettelijke onverschilligheid. Heel vaak is men
zo met zijn eigen zorgen bezig, dat men aan
zijn makkers niet meer denkt. Men denkt er
niet altijd aan, welke gevolgen onze daden of
verzuimen kunnen hebben voor hen, die tegelijk
met ons in en op het bedrijf zijn of voor hen,
die na ons ter plaatse komen werken. Tal
van ongelukken zijn er in de loop der jaren
reeds gebeurd, doordat iemand iets had ge
daan zonder daarbij te denken aan de veiligheid
van zijn makkers. Maar we zijn er van over
tuigd, dat er eveneens tal van ongelukken
achterwege zijn gebleven, doordat men wel
aan zijn makkers heeft gedacht. De hierboven
genoemde werken en gebeurtenissen zijn spre
kende voorbeelden.
Veiligheid betrachten is geen philanthropic be
oefenen, maar een humanistische uiting der ziel.
En door dit zo te zeggen, spreken we meteen
uit, dat veiligheid betrachten ons voor een
hogere verantwoordelijkheid plaatst dan het
nemen van besluiten over stoffelijke zaken.
Hogere verantwoordelijkheid, maar dan ook
hopelijk gezien in een hoger licht. In dat licht,
waarin de kleinere dingen des levens hun
diepere achtergrond krijgen en dat opheft tot
daden ten goede. In dat Eeuwigheidslicht. dat
in deze dagen in onze harten moge schijnen
en ons, in alle armzaligheid en tekortkomingen,
moge bemoedigen, sterken en opheffen.
DEDEN ZIJ HET VEILIG?
Hoe gevaarlijk het is „zo maar" metalen
staven in de grond te slaan, zonder rekening
te houden met de vele electrische en andere
leidingen die zich daar kunnen bevinden, werd
een dezer dagen weer eens bewezen op het
Etablissement Fijenoord.
Om negen uur v.m. werd aldaar de stroom
voorziening onderbroken, zodat niet alleen onze
Gieterij en Modelmakerij, maar ook het bedrijf
van de firma Laagland, de drukkerij Chevalier
en een aantal andere op het terrein van de
voormalige Mij „Fijenoord" gevestigde bedrij
ven kwamen stop te liggen.
Na een systematisch onderzoek ter plaatse
werd de fout spoedig gelocaliseerd in een
hoogspanningskabel lopende van de wacht naar
de voormalige centrale.
Het ging er nu nog om de juiste plaats van
het defect op te sporen en hoewel hiervoor
diverse methoden bestaan werd eerst de loop
van de kabel eens nauwkeurig langsgewandeld
en hier en daar zo eens langs de neus weg
gevraagd: „Hebben jullie misschien vanmorgen
hier iets in de grond geslagen?" „Ja hier",
antwoordde een werkman van de firma Laag
land, maar de staven die hij aanwees waren
te kort om kwaad te doen.
Maar toen ontdekten wij tussen de vloerplan
ken een glimmend plekje, zo groot als een
ouderwetse gulden!
Om een lang verhaal nu maar kort te maken:
de staaf werd getrokken en hij was aan het
eind flink afgesmolten; hij bleek dwars door
een hoogspanningskabel te zijn geslagen.
De bedoelde kop-van-jut artiest had zonder
twijfel in levensgevaar verkeerd: zijn leven
heeft hij te danken aan de goede aarding van
de loodmantel van de kabel.
Ons advies is daarom nogmaals: SLA NIETS
IN DE GROND, NERGENS!
v. d. Th.