NODED ONS WERK 19 Augustus 1949 12e Jaargang ORGAAN VAN EN VOOR HET PERSONEEL VAN WILTON-FIJENOORD, SCHIEDAM Redactie-commissie: L. Giphart, C. Keyzer, J. Koppe, J. W. Weber. Redactie adres: Afd. Sociale Zaken EEN ONGEWONE REPARATIE IN EEN DER DOKKEN VAN WILTON-FIJENOORD. Het motortankschip „Nuculana" van d - Ko ninklijke Shell had een zeer ernstige schade opgelopen tengevolge van stranding op de rotsachtige kust van Spanje. Hierdoor was de oorspronkelijk in langsscheepse richting vlak ke bodem in de midscheeps circa 2.50 m. om hoog gezet. Het schip was dus geknikt en op het randje van doorbreken nog net van de rotsen getrokken, waarna in Spanje een zeer kundige noodreparatie was verricht. Hierna was aan vele der belangrijkste reparatiebe drijven in Europa gelegenheid gegeven om voor dit grote reparatiekarwei in te schrijven, waarna Wilton-Fijenoord de eer te beurt viel om haar krachten aan dit werk te mogen wijden. Dat dit werk op zijn minst gezegd ongewoon is zal men inzien als men zich even realiseert, dat een normale dokking zo geschiedt, dat de gehele scheepsbodem zoveel mogelijk gelijk tijdig tot dragen wordt gebracht, terwijl thans door de knik in het schip of door de katterug van 2.50 m., zoals dat in scheepsbouwkringen heet, het schip slechts vóór en achter het dok zou raken en dat dus, indien men het dok verder in deze toestand zou oppompen, men de stoppings vóór en achter door de dokvloer heen zou drukken. Hier zijn dus zeer bijzon dere maatregelen nodig om ernstige ongeval len te voorkomen. In grote trekken werd hiertoe als volgt te werk gegaan: In het dok werd achter een vaste onderstop ping en vóór een beweegbare door een goot en slee, zoals bij stapelloop gebruikelijk, aan gebracht. De achtersteven werd geplaatst op de vaste en de voorsteven op de beweegbare onderstopping. Door berekening was van te voren vastgesteld, hoe dit schip geballast moest worden, opdat de twee scheepshelften zo zouden drijven, dat in hun ligging zelfs geen verandering zou plaats vinden, indien men het schip ter plaatse van de knik volledig doorsneed. Hierna werd het schip in het dok gevaren en vóór en achter geboeid met een kracht van een paar honderd ton. Indien men echter het schip in deze toestand zou oppom pen, zou het direct slagzij gaan maken, daar toch geen verder deel van de bodem tot dra gen zou kunnen komen door de katterug. Ten einde de stabiliteit te verzekeren werden aan bakboord en stuurboord 4 stevige staaldraad kabels tussen het schip en het dok aange bracht, zodat elke liggingsverandering van het schip direct gecorrigeerd kon worden. De gedachtengang was nu zo, dat het schip onder water, van bodem naar boven, losge brand zou worden. Hierdoor verliest het schip zijn sterkte en zal tengevolge van de krachten op vóór- en achtersteven de neiging hebben, de katterug iets te verminderen. Door ver mindering der doorzakking in het midden zal de reactie vóór en achter iets minder worden, omdat het schip in het midden meer water gaat verplaatsen. Door het dok weer iets op te pompen kan men echter de druk vóór en achter constant houden en zo in samenwerking met de branders het schip weer recht buigen en het geheel tot dragen brengen op alle kiel- blokken. Het was een fantastisch gezicht, de duikers van v. d. Tak gewapend met hun vlammende brandapparaten in het duistere water der tanks te zien afdalen, het licht langzaam te zien verdwijnen, totdat nog slechts de opborrelende afgewerkte lucht der duikers aan de opper vlakte zichtbaar was. Reeds de eerste dag slaagden deze mannen er in, de gehele bodem door te branden, waarna uit de metingen bleek, dat beide helften heel behoorlijk met elkaar in evenwicht waren. Toen de dag van de eigenlijke gebeurtenis aanbrak, n.l. toen het schip dus door het bran den en de druk van het boeien weer recht moest komen, wilde dat eerst niet lukken. Er werd toen 50 t. water van het voorschip naar de midscheeps gepompt, evenwel nog zonder het gewenste succes. Toen werd afgesproken het dok nog 8 duim verder op te pompen. Nauwelijks waren echter de pompen van het dok aangezet of de twee scheepshelften scheur den met een behoorlijke knal los van elkaar en de twee middenschepen zakten ongeveer 1 m. omlaag. Het dok werd nu eenvoudig op gepompt en na enige kleinere schokken kwam het schip volkomen recht op de kielblokken en kon met de eigenlijke reparatie begonnen worden. MT NUCULANA* Als men zo de samenwerking tussen duikers, scheepsbouwers, branders en dokpersoneel gadeslaat, krijgt men gelukkig weer het ge voel, of er iets van die oude Wilton-geest in de mensen begint terug te komen en dat deze door de oorlog met zijn nasleep tenminste niet geheel verwoest is kunnen worden. Voor vele mensen, die aan dit karwei werken, zal de dag zeer vlug en met een gevoel van voldoening voorbij gegaan zijn. W. R. M.S. „BLITAR". Koninklijke Rotterdamsche Lloyd. KwmwmmI Voor allen, die werkzaam zijn in de afdeling Nieuwbouw een langzamerhand vertrouwd klinkende naam. Voor velen een naam, die herinneringen opwekt aan een periode, waarin door koortsachtig dag en nacht werken, een schip klaar gestoomd werd, waarop we met recht trots kunnen zijn. Voor meerdere ouderen onder ons worden herinneringen opgewekt aan de jaren 1922/23 op Fijenoord. In die tijd werd daar voor rekening van de Rotter damsche Lloyd een schip gebouwd, dat even eens de naam ,,Blitar" droeg. Na jarenlange dienst ging deze ,,Blitar" op 4 Mei 1943 bij een duikbootaanval in de Atlantische Oceaan ten onder. Deze ramp kostte 26 opvarenden, onder wie de gezagvoerder, het leven. Kapi tein W. E. Knip ontving wegens zijn moedige en opofferende houding een posthume onder scheiding. Om de gevallen bemanningsleden te eren en hun nagedachtenis levend te hou den, werd besloten aan èèn der nieuw te bou wen schepen de naam ,,Blitar" te geven. Aan boord van de nieuwe „Blitar" werd een ge denkplaat aangebracht, versierd met een af beelding van de vorige ,,Blitar" en tevens vermeldende alle namen der omgekomenen van het eerste schip van die naam. Nadat op 23 en 24 Juni een goed geslaagde proeftocht werd gehouden is de ,,Blitar" op 7 Juli 1949 tijdens een officiële proeftocht op de Noordzee overgedragen aan de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1949 | | pagina 1