ONS WERK.
Officiële mededelingen
Sociale rubriek
Wederom is een jaar ten einde. De gewoonte
getrouw werpen we op het geëindigde jaar
een terugblik. We doen dit met genoegen,
omdat het afgelopen jaar, hoewel de inter
nationale politieke hemel helaas verre van
onbewolkt was, er een geweest is naar ons
hart, een jaar zonder grote rampen, met
volop werk en gelukkige gebeurtenissen in
ons bedrijf, als wederindienststelling van het
grote dok, opening van de nieuwe timmer
fabriek en succesvolle uitvoering van belang
rijke reparatie-karweien en voltooiing van
grote schepen en motoren. Neen, van de
overledene, het jaar 1950, niets dan goeds,
te meer daar het ons nog een mooie erfenis
van heel wat werk voor 1951 nalaat.
In de eerste maanden van 1950 hadden geen
tewaterlatingen of afleveringen van schepen
plaats. In December 1949 was de „Diemer-
dijk" te water gelaten en de m.t. „Mitra"
aan de rederij overgedragen. Het zou dus
weer even duren eer wij aan een nieuwe te
waterlating of aflevering toe waren.
11 April 1950 was de grote dag waarop het
geheel vernieuwde 46.000 tons dok weer in
gebruik kon worden genomen. De „Nieuw
Amsterdam" was het eerste schip, dat bij die
gelegenheid gedokt werd. De laatste grote
wonde, die de oorlog ons had toegebracht,
was daarmede genezen. Sedertdien heeft het
betreffende deel der werf weer zijn oude
vertrouwde aanzien, de leemte door het ont
brekende dok veroorzaakt was weer gevuld.
Vooral onze twee grootste dokken met
schepen bieden een machtige aanblik, welke
nog verhoogd wordt door de zo kloeke uiterst
moderne betonnen doksteiger, die sierlijkheid
aan degelijkheid paart. Op genoemde datum
kwam ook de nieuwe timmerfabriek gereed.
Deze moderne werkplaats vindc terecht alge
mene waardering en bewondering. Wij mo
gen hier gerust van een model-werkplaats
spreken. Er was die dag veel belangstelling,
ook van de zijde van autoriteiten, relaties,
etc. en er heerste op de werf een feestelijke
stemming.
Op 10 Juli 1950 vond de doopplechtigheid
plaats van het m.t. „Scherpendrecht" voor
Phs. van Ommeren N.V. te Rotterdam.
Het mooie s.s. „Diemerdijk" met 10.750
t.d.w., gebouwd voor de Holland-Amerika
Lijn werd op 23 Juni 1950 na een geslaagde
proeftocht door de rederij overgenomen. Dit
schip is behalve voor gewone lading ook
ingericht voor het vervoer van gekoelde
lading. Het biedt tevens accommodatievoor
61 passagiers, die op zeer comfortabele wijze
zijn ondergebracht.
De snelheid van het schip bedraagt 16.'/q kn.
Op 28 Augustus werd na de officiële proef
tocht de m.t. „Scherpendrecht" aan Phs. van
Ommeren N.V. tc R'dam overgedragen. Dit fraai
gelijnde tankschip heeft 16.850 tond w. en is voor
zien van een 5-cylinder Wilton-Fijenoord/Dox-
ford motor, die bij 112 omw. per minuut een
vermogen ontwikkelt van 5500 A.P.K., waar
mede aan het geheel afgeladen schip een
snelheid van 14 kn. wordt gegeven. De
bouw geschiedde in grote mate door toepas
sing van de moderne sectiebouw. De secties
werden geheel in de werkplaats gelast en
daarna als grote eenheden gemonteerd.
Het uitdokken van de „Ootmarsum" van
9500 t.d.w., in aanbouw voor de Stoomvaart-
Mij. „Oostzee" geschiedde op 21 November,
nadat vooraf de doopceremonie had plaats
gehad. Dit schip wordt thans afgebouwd om
spoedig te worden afgeleverd. De „Ootmar
sum" is een vrachtschip van het Shelter-
deck-type met accommodatie voor 8 passa
giers. Het schip wordt uitgerust met een
Wilton-Fijenoord Doxford-motor.
Op 19 December 1950 liep het passagiers
schip „Rijndam" van stapel.
Behalve voor schepen bij ons zelf in aan
bouw werden verscheidene Wilton-Fijenoord
Doxford-motoren van groot vermogen af
geleverd voor inbouw in schepen, die elders
gebouwd werden.
Wij hebben nu nog onderhanden:
1 turbine passagiersschip „Rijndam" van
15.000 br.reg.t. voor de Holland-Amerika
Lijn;
1 turbine passagiersschip „Maasdam" van
15.000 br.reg.t. voor de Holland-Amerika
Lijn;
1 vrachtschip „Ootmarsum" van 9500 t.d.w.
voor de Stoomvaart Mij. „Oostzee" met
W.F./Doxford-die selmotor;
1 motortankschip „Orléanais" van 17.300 t.d.
w. voor de Soc. Frang. de Transports Pé-
troliers met W.F./Doxford dieselmotor;
2 onderzeeboten, 2 onderzeebootjagers en 1
kruiser voor de Kon. Marine;
1 motortankschip „Camargue" met W.F
Doxford-motor, 19.500 t.d.w. voor de Soc.
Frangaise de Transports Pétroliers;
1 tankschip van 19.500 t.d.w. met W.F./Dox-
fordmotor voor Phs. van Ommeren
1 turbine tankschip van 18.000 t.d.w. voor het
Shell-concern;
1 vrachtschip van 17.300 t.d.w. met W.F./
Doxford-motor voor de firma Vinke.
Zoals men ziet neemt ook onze Marine een
vooraanstaande plaats in onder onze op
drachtgevers.
Onze reparatie-afdeling had druk werk. Het
is zo vanzelfsprekend, dat aan Wilton-Fijen
oord toevertrouwde schepen in snel tempo
goed gerepareerd worden en het moet al iets
heel bijzonders zijn willen onze reparatie
mensen, die in de loop der jaren met twee
wereld-oorlogen heel wat aan te herstel
len schade gewend zijn, een karwei als wat
meer opmerkelijk beschouwen. Een interes
sant geval nu deed zich voor ten aanzien
van het m.s. „Oranus", dat op het eerste
gezicht een hopeloos geval leek met het over
de helft van zijn lengte geheel vernield on
derschip, alles afgerukt, verwrongen en ont
zet, dikke platen omgekruld, als het deksel
van een sardineblik, doch dat, na enige maan
den geheel vernieuwd, als ware er niets
gebeurd, weer in de vaart is tot grote te
vredenheid van de reders, die nog vóór
de overeengekomen tijd over hun kostbaar
schip beschikten. Meer behoeven wij hier
niet te zeggen. W.F.-Nieuws van 3 November
1950 geeft diverse bijzonderheden. Hoewel
minder spectaculair, werden regelmatig repa
ratie/revisie-karweien opgeleverd, die voor
het betreffende schip een algehele verjon
gingskuur ofwel enkel een weer geheel op
peil of soms op hoger peil dan ooit tevoren
brengen betekende.
In de periode 1 Januari8 December 1950
werden door ons gerepareerd:
280 Nederlandse schepen.
154 Engelse
119 Noorse
46 Deense
29 Panamese
24 Griekse
22 Italiaanse
20 Zweedse
18 Franse
17 Amerikaanse
8 Finse
5 Liberiaanse
5 Spaanse
4 Belgische
4 Geallieerde (West-Duitse) schepen
2 Hondurese schepen.
2 IJslandse
2 Joego-Slavische
1 Canadees schip.
1 Israëlisch
1 Portugees
1 Zwitsers
Wat onze outillage betreft, is het streven
steeds te blijven aanvullen en vernieuwen.
Stilstand op dit gebied toch ware achteruit
gang. Eén ding willen we nog even vermel
den en wel de geweldige smeedpers. Deze
reus van 2 miljoen kilogram is geheel ver
jongd een nieuwe levensperiode begonnen.
Hij heeft in zijn eerste 40 jaren de nodige
bewijzen van zijn kracht en kunnen gegeven.
Moge hij nog menige belangrijke prestatie
leveren. W.F.-Nieuws van 20 October 1950
heeft U in staat gesteld met genoemde reus
nader kennis te maken.
Zoals reeds in het begin van dit artikeltje
vermeld en zoals uit het staatje van nog
onderhanden werk blijkt, valt er in 1951 nog
heel wat te doen. Moge 1951 een jaar zijn,
waarin in vrede nuttige arbeid kan worden
verricht tot ons aller heil.
BIJ DE TEWATERLATING VAN DE
„RIJNDAM".
Nu voor de „Rijndam'' het belangrijke mo
ment van de tewaterlating nadert, zullen
velen onder ons zich afvragen, hoe de vor
deringen in de bouw verlopen. Hoewel de
strijd om, ondanks maandenlange vertra
ging van het materiaal voor de bovenbouw,
toch het gestelde programma aan te hou
den, nog in volle gang is, mogen we met de
bereikte resultaten niet ontevreden zijn.
Mede in verband met de sterkte van het
schip, was het noodzakelijk het promenade
dek opgebouwd te hebben. Dit was echter
slechts mogelijk, indien alle betrokkenen hun
volle medewerking zouden verlenen. Juist
in de periode van groeiende activiteit, ook
op het voorschip, waar hoofddek, kluizen en
klapmuts het schip vorm moeten geven, werd
duidelijk, dat de weergoden allerminst voor
medewerking voelden.
Drie, ja vier weken bar slecht weer, veel
storm, waardoor vaak geen kraan kon draai
en en verder sneeuw, regen- en hagelbuien,
zoals zelden voorkomen. Desondanks werd
door hen, die bij de bouw betrokken zijn,
een inspanning en volharding getoond, waar
voor een woord van waardering zeer zeker
op zijn plaats is. We denken er hierbij o.m.
aan, hoe de kraanmachinisten onophoudelijk
in touw waren en de ijzerwerkers de vele
tonnen materiaal opbouwden, hoe de lassers
gestreden hebben om de naden droog te
houden, ondanks het over de dekken stro
mende water, hoe de electriciens gesjouwd
hebben om bij het snel groeiende schip over
al voor licht te zorgen, hoe de schilders tus
sen alles door kans zagen toch kleur aan het
schip te geven en vooral ook hoe de scheep
makers niet bij de pakken hebben neerge
zeten, doch zorgden alles tijdig voor de te
waterlating gereed te hebben, kortom we
denken hierbij aan alle medewerkers. Vol
goede moed gaan we de nu volgende afbouw
periode tegemoet, waarbij gedurende die
tijd op een zelfde medewerking gerekend
wordt.
In het volgende nummer hopen wij bijzon
derheden betr. het schip en over de te
waterlating te verstrekken.
De op 15 December 1950 gehouden buiten
gewone vergadering van aandeelhouders heeft
met ingang van 1 januari 1951 de heer
Ir BARTEL WILTON
benoemd tot directeur onzer Vennootschap.
De heer L. A. M. v. d. BRANDE (Hoofd
boekhouding) is met ingang van 1 Januari
1951 benoemd tot adjunct-directeur.
Met ingang van 1 Januari 1951 is als chef
van de beveiligingsdienst aangesteld de heer
C. LANDZAAD.
Op 31 December a.s. zullen de heren Willy
Wilton en Ir. M. J. Romer aftreden als
directeur van ons bedrijf. Voor hen, die per
soonlijk afscheid willen nemen, bestaat daar
toe gelegenheid op Vrijdag, 29 December a.s.,
des namiddags van 4.30 uur af, in de Direc
tiekamer van het Hoofdkantoor te Schiedam.