Met de „RYNDAM" op proeftocht.
14e Jaargang
6 Juli 1951
No 11
ORGAAN VAN EN VOOR HET PERSONEEL VAN WILTON-FIJENOORD, SCHIEDAM
Officiële mededelingen
Sociale rubriek
Redactie-commissie» L. Giphart, G. Keyzer, J. Koppe, W. Weber.'.Redactie-adres» Afd. Sociale Zaken
Nadat de inscheping had plaats gehad begon
de Rijndam'" haar technische proeftocht.
Het vertrek had plaats onder gunstige weers
omstandigheden en toen het schip dan ook bui
tengaats kwam, lag het in zee nog even rustig
als in de rivier. Tijdens het uitvaren werd de
voorgeschreven sloepenrol gehouden en al spoe
dig werd begonnen met de eerste proef. Deze
gold de ankers, welke behoorlijk bleken te
functionneren. Hiermede nog bezig zijnde kregen
we bezoek van persfotografen, die vanaf een
sleepboot plaatjes van de ..Rijndam'' maakten.
De gehele middag werd in beslag genomen
voor het stellen van het kompas. Dit werd een
spelevaart voor de kust tussen Hoek van Hol
land en Scheveningen. Na de maaltijd hadden
velen zich in een ligstoel op het dek uitge
strekt en genoten van zeelucht en zonneschijn.
Om 6 uur was men gereed om op te stomen
naar Dover, doch er werd blijkbaar nog op iets
gewacht. Het schip dreef maar voor de Water
weg en na enige tijd bleek waarop gewacht
werd: de grote zus van de „Rijndam", de
„Nieuw Amsterdam", voer naar buiten en dit
prachtige schip passeerde ons op vrij korte
afstand. Een groet op de stoomfluit en spoedig
raakte dit snelvarende schip uit het gezicht.
Ook de „Rijndam" volgde nu dezelfde koers,
de Hollandse kust verdween snel en weldra
was er niets meer te zien dan lucht en water.
Voor iemand, die voor het eerst op z>*e is, is dit
toch nog wel voldoende om er enige uren stil
naar te kijken. Een poosje nadat de zon was
ondergegaan h jammer, dat de hemel in het
Westen juist bewolkt was kwam de maan
op en verlichtte al gauw de prachtige kalme
zee. Je kunt echter niet aan dek overnachten
en de een na de ander zocht zijn hut op. Door
de meesten werd deze eerste nacht niet al te
veel geslapen en velen waren al weer vroeg
aan dek. Hiervan behoefde niemand spijt te
hebben, want de „Rijndam" voer dicht langs de
Engelse zuidkust, die een prachtige aanblik
biedt. Op korte afstand passeerden wij het
eiland Wight (Dover waren we 's nachts
voorbijgevaren). Hier werden we begroet door
vliegtuigen van de R.A.F., die zeer laag langs
en over het schip vlogen.
Steeds verder voeren we westwaarts onder de
kust en tegen 1 uur bereikten we de Marine
basis Portland. Hier kwamen Engelse Marine
autoriteiten aan boord en de gehele namiddag
werd besteed aan het demagnetiseren van het
schip. Voor zover een buitenstaander kan
waarnemen, bestaat dit uit het steeds weer
tussen twee boeien doorvaren, doch zoals ons
s avonds door een Nederlands Marine-officier
werd verteld, is dit een zeer ingewikkeld kar
wei, dat alleen door kundige specialisten kan
worden opgeknapt.
Na het beëindigen van het werk werd op de
rede van Portland geankerd en werden vanuit
een sloep van de „Rijndam", die rond het schip
voer, foto's genomen. Het weer was prachtig
en de zee spiegelglad. Behalve Marine-basis is
Portland ook badplaats en toen de duisternis
was gevallen, lagen de verlichte gebouwen en
boulevard ons tot een bezoek te nodigen, waar
aan we helaas niet konden voldoen.
In de loop van de nacht werden de ankers
gelicht en stoomde de „Rijndam" op naar
Polperro. Dit is een klein dorp aan de kust,
even voorbij Plymouth. Hier werd de gehele
Donderdagmorgen in beslaggenomen door het
varen van de gemeten mijl; eerst met volle
snelheid, daarna met verminderde en eindelijk
met geringe snelheid, 's Middags volgden nog
draaiproeven en werd de stopweg bepaald,
d.w.z. vastgesteld hoeveel tijd het schip nodig
heeft om van op volle snelheid varend ge
stopt te liggen.
Nadat alle proeven naar wens waren geslaagd,
aanvaardden we om 7 uur de thuisreis.
We waren een flink eind van huis; naar iemand
vertelde slechts enige uren varen van de Atlan
tische Oceaan verwijderd.
Al spoedig kwam de oorlogshaven Plymouth in
zicht. De stad werd in de laatste oorlog voor 't
grootste deel verwoest, doch van zee uit was
dit niet waar te nemen. Ons schip volgde nu
een andere koers en voer niet zoals op de heen
reis langs de kust.
In de nacht van Donderdag op Vrijdag regende
het en ook Vrijdagmorgen hield de zon zich
schuil. Het was heiig, maar toch kwam er nog
even land in zicht. Dit was even voor Dover.
Vlak langs de havenhoofden van deze stad
voeren we voorbij. Een laatste blik op de ver
maarde krijtrotsen en het laatste stukje Enge
land verdween.
Toen later op de morgen de zon zich weer
vertoonde en het zicht beter werd, was het
buitengewoon interessant de gang van zaken op
de brug gade te slaan. Vooral de radar had
veel belangstelling. Hoewel bij de navigatie
van de modernste hulpmiddelen wordt gebruik
gemaakt, is het toch verbluffend, waar te nemen
hoe nauwkeurig telkens een in zee liggende
boei steeds op dezelfde afstand wordt gepas
seerd. Het was dan ook helemaal geen toeval,
dat we 's middags om 3 uur recht op de
pieren van Hoek van Holland aanvoeren.
Hadden we bij het verlaten van de Waterweg
een familielid van de „Rijndam" begroet, ook
bij het binnenkomen was dit het geval. Even
voor wij binnenliepen kwam de „Veendam"
naar buiten. Na dit schip een goede reis toe-
gefloten te hebben voeren we de Nieuwe
Waterweg op en genietend van het mooie
Hollandse landschap bereikten we om half
vijf het einddoel van deze prachtige reis.
De sleepboten deden hun plicht en om 6 uur
verlieten we dit mooie, comfortabele schip, dat
we nog vele goede reizen toewensen. v. D.
DOOPPLECHTIGHEID M.S. „ORLÉANAIS"
Als het verscheidene dagen zo heel erg gonst
in enkele kantoorruimten, als bekende bedrijfs-
figuren, die in normaler tijden wel even tijd
hebben voor een woordje of een groet, U,
ernstig kijkend en zwijgzaam voorbijsnellen,
dan kunt U ervan verzekerd zijn, dat iets
staat te gebeuren in ons bedrijf: een proeftocht,
een tewaterlating, een doopplechtigheid.
Dan ziet men meer nog dan op andere dagen
de zorg van de mens voor het werk van zijn
hoofd en hand.
Al worden vanzelfsprekend dagelijks problemen
„geruisloos" opgelost, die aan velen in ons
bedrijf voorbijgaan, gebeurtenissen als hier
boven genoemd zijn evenementen, waarvan
vele werknemers min of meer iets te horen of
te zien krijgen en waarin ook zeer velen be
langstellen.
Zo was het ook weer op 29 Juni omstreeks het
middaguur.
De M.T. „Orléanais" ging het bouwdok ver
laten om aan de afbouwkade de voltooiing af
te wachten.
Voor de eigenlijke doopplechtigheid verrichtten
twee Franse geestelijken de wijdings-ceremonie,
waarna het gehele gezelschap, waaronder zeer
vele Franse genodigden zich naar de uitgang
van het bouwdok begaven.
W.F. s Harmonie bracht de stemming er in
en toen om even halfeen de traditionele doop-
fles tegen de huid kapot sloeg, weerklonk het
Franse volkslied.
Omdat dit gebeuren plaatsvond in het schaft
uur, waren honderden werknemers getuige er
van; overal zag men hen zitten of staan: op
schepen in kranen, enz., enz.
In de koffiekamer, waar o.m. aanwezig was Z.E.
de Min. van Verkeer en Waterstaat de heer
H. H. Wemmers, sprak onze Directeur Ir j. E.
Woltjer de gasten toe, welke rede werd be
antwoord door de heer H. Worms, Président
de S.F.T.P.
In het volgend W.F.-Nieuws zullen enkele
gegevens omtrent deze nieuwe aanwinst van
de Franse handelsvloot worden afgedrukt.
In verband met het bereiken van de 65-jarige
leeftijd wordt per 14 Juli 1951 eervol ontslag
verleend aan:
P. C. v. d. LEEK - scheepmaker,
J. J. A. HEEREN - le sjouwer,
C. MARREE - bankwerker.
Wij hopen, dat zij nog vele jaren van hun wel
verdiende rust zullen mogen genieten.