HET OFFER.
Huilend loeide langs de straten 'n snerpend koude Noordenwind,
Binnen was het nu gezellig, de kachel was een ieders vrind.
Voor de uitgang van het Staatsspoor (van het station D.P.)
Stond verkleumd een arm'lijk jochie, wachtend op een klant in spé!
Met de handjes in de zakken van zijn veel te grote jas
En zijn klompen vol met scheuren, om zijn hals een oude das
Z'n neus was rood; in 't bleek gezichtje, straalden d' ogen sprekend groot,
't Was als wilden die vertellen van ellende en van nood!
Hij „sting hier om de weg te wijse" en dat was nog niet zo dwaas,
Maarhij deed het niet voor centen, hij deed het voor „sinnieklaas
Anders „sting" ie hier met „zussie", en dan haalden ze heel wat op
Maar die was nou ziek geworden, 't was een onverwachte strop,
Want ze hadden afgesproken (maar dat was een diep geheim),
„Sinnieklaas" zou „Moes" wat geven, dat zou hun verrassing zijn
Want sinds Vader was gestorven en Moessie uit werken ging
Was de Sint nooit meer gekomen, daarom was 't dat hij hier „sting"
Totdat het eindlijk toch te laat werd, ja toen moest ie wel naar huis.
Hij verdween in d' armste buurt toen, buiten 't grote-stadsgedruis
En hij klom daar „drie hoog achter" moeizaam alle trappen op,
Sukk'lend, in het donker tastend, ging het steeds maar door zijn kop:
,,'k Koop voor Moes een suikerborstplaat en voor zus een taai-taai pop,
'k Stop het stiekum in de schoenen, Moessie kijkt daar vast van op.
De goeie Sint geeft alle mensen, waarom gaat hij ons voorbij?
Ja, toen Pappie nog bij ons was bracht hij altijd lekkernij
Peinzend stapt hij de kamer binnen en bij 't schaarse olielicht
Ziet hij Moes bij 't bed van zussie, die daar bleek en stil maar ligt
Heel voorzichtig pakt hij 't handje van het zwakke zusje beet
En zegt dan (aan d' oren fluistrend): ,k'Heb het haast waar je van weet!"
,,'k Moet nog een paar pakkies dragen en dan heb ik geld genoeg
Om voor Moes 't cadeau te kopen, waar je gisteren naar vroeg!"
Op 't gezicht van 't bleke zusje komt een blos door 't groot geheim.
Wat een echte broer, wat heerlijk, wat zal moesje blij nu zijn.
Hè, ze zou wel willen jub'len, maar ze heeft zo erg veel pijn,
En zij wil en zal niet huilen, wil een dapper meisje zijn!!
En als daarna beiden slapen en 't licht werpt 't schijnsel rond
Valt dit op een arme moeder, die 'n gebed ten hemel zond:
„Heer, ach Iaat mij 't kind behouden, straf een moeder daar niet mee,
Alles wil ik voor off'ren, ach, bescherm ze, alle tweeI"
d' Avond was eind'lijk gekomen, d' avond dus van Sinterklaas,
Jantje was „het" stil gaan kopen, nou hij had een reuze baas,
Voor tien centen een taai-taai pop, nou, wat was die reuze groot
En een suikerhart „voor Moeder" van het geld wat overschoot
Zorgzaam liep hij met zijn schatten naar de vuile achterstraat,
Ja zo was het afgesproken in haar schoen, zoals dat gaat
„Zussie was vandaag niks lekker," dat had buurvrouw nog gezegd,
Maar nu zou ze beter worden, want dit vond ze toch wel echt!!
En toen hij is thuisgekomen heeft ie alles goed verstopt,
Vol verwachting voor de morgen is 't dat het kleine hartje klopt
Als hij eind'lijk is gaan slapen heeft hij 't schone werk volbracht
In zijn droom ziet hij zijn zusje, dat zo vriend'lijk tot hem lacht.
En terwijl hij ligt te dromen, dat de goede Sint weer kwam
Zweeft een zieltje naar de hemel, 't was de dood die 'n offer nam.
Zacht en kalm ging zussie henen, vrede op het smal gezicht,
Dat zij moesje wat kon geven had haar lijden zo verlicht.
In doffe smart zit daar de moeder, ook dit nog nam men haar af,
Wat had zij dan toch misdreven, waarom trof haar toch die straf?
En haar blik blijft eensklaps rusten op een stukje wit papier
't Was van Jantje (die 't liet vallen), 't noodlot gaf een antwoord hier!
Op het briefje stond geschreven, en zij zag het door een waas:
„Nou krijg U ook een kadootje van U liefe sinnieklaas!"
FR. PALING.
„IN DE BOOT!"
Hij was nog maar net zeven jaar en ging
natuurlijk naar school, waar hij wijzer werd
gemaakt door onderwijzend personeel én door
zijn kornuitjes.
Z'n Sinterklaas was goed geweest, pakjes van
vader, moeder, zus, oma en die de pakjes
wel te verstaan waren dik in orde.
Maar na de 5e December kwam hij thuis met
de vraag, hoe het toch eigenlijk in elkaar zat
met die St. Nicolaas, want de jongens op school
vertelden dit en vertelden dat. Hij kon er geen
touw aan vastknopen.
Pa, paedagoog bij uitnemendheid, deed zélf een
en ander „uit de doeken" en was eerlijk. Toen
bovendien, op verzoek, nog was uiteengezet
waar toch wel de cadeautjes vandaan kwamen,
gaf zoonlief toe al een poosje getwijfeld te
hebben, hij zag ook zóveel Sinterklazen!
Een paar dagen later: Zeg, pa, hoe zit het
toch met die geschiedenis van de ooievaar?
B.
Als je in de zorgen zit
En niets wil je meer lukken.
Als alles wat je wilt of doet
Dan steeds weer valt aan stukken,
Als je dan geen raad meer weet
En voor je uit blijft staren,
Denk dan een ogenblik terug
Ook toen waren er bezwaren.
Toch kwam er weer een nieuwe dag
En ging de zon weer schijnen.
Houd moed bij elke tegenslag
En weemoed zal verdwijnen.
Zit toch niet bij de pakken neer
Pluk de dag zonder klagen.
Wanhoop niet één enkele keer:
Pak aan, eens zal je slagen.
J. DU PIED.
TELEFOONBELEEFDHEID.
Er zijn mensen, die als de telefoon gaat de
hoorn van de haak nemen en „Hallo" zeggen
zonder even hun naam of afdeling te noemen.
Het is toch een kleine moeite om te zeggen
met wie of met welke afdeling men spreekt.
v. H.
IN MEMORIAM.
Met leedwezen geven wij kennis van het
overlijden van
J. F. WEIJERS,
oud-werknemer, die gedurende 25 jaar
de onderneming als stoker heeft gediend
(overleden 27-11-51).
Zijn nagedachtenis zal door ons in ere
gehouden worden.
DANKBETUIGINGEN.
Voor de vele blijken van belangstelling, welke
hij ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum
mocht ondervinden, betuigt hij mede namens
zijn vrouw en zoon, zijn hartelijke dank.
K. HOOGERDIJK.
Ondergetekende betuigt hiermede, ook namens,
vrouw en dochter, zijn hartelijke dank aan
directie, chefs, bazen, collega's en aan het
bestuur en de leden van de afd. Biljart voor
de vele blijken van belangstelling ter gelegen
heid van zijn 25-jarig jubileum.
G. A. DE HAAN.
Ondergetekende betuigt hiermede, ook namens,
zijn vrouw, zijn hartelijke dank aan directie,
chefs, bazen en collega's voor de hem betoonde
belangstelling en voor het cadeau ontvangen
bij zijn 25-jarig jubileum. B. v. BUUREN.
Ondergetekende betuigt hiermede, ook namens
zijn vrouw en kinderen, zijn hartelijke dank aan
directie, chef, bazen en collega's voor de vele
blijken van belangstelling, ondervonden bij zijn
25-jarig jubileum. C. VISSERS.
Gaarne wil ik bij het verlaten van de dienst
van W.F. wegens het bereiken van de 65-jarige
leeftijd, directie, chefs, collega's en personeel,
hartelijk bedanken voor de prettige samenwer
king, die ik gedurende mijn diensttijd heb
ondervonden. Ik wens U allen Gods zegen toe.
M. C. BURGERS.
Mede namens mijn kinderen betuig ik mijn
hartelijke dank aan directie, chefs, collega's en
allen, die ons hun belangstelling toonden bij
de ziekte en het overlijden van mijn geliefde
man, alsmede voor de laatste, zeer gewaar
deerde, bloemengroet.
J. A. M. DE LANGE-MINK.