mogelijk, zodat het alleszins voor toepassing in aanmerking komt. Ten dele als een waardering voor het streven om een verbetering voor het bedrijf te berei ken, doch ook als een bijzondere appreciatie voor het technisch inzicht hetwelk uit het voor stel spreekt, wordt een beloning toegekend van 150.—. Uit de toelichting bij bovenstaand idee moge nog eens blijken, dat het niet steeds mógelijk is alle inzenders op korte termijn een definitief antwoord te geven. Nog vele ideeën wachten op beantwoording. Er wordt met alle macht naar gestreefd om dit thans spoedig te doen. Verwacht mag worden dat zeer binnenkort af wikkeling van alle nog niet afgehandelde ideeën zal plaats vinden. WILLY WILTON-FONDS. Ontvangen: 644.80 Van Gentraal Magazijn, Schiedam (opbrengst verkoop klein materiaal). 88.15 van Machinefabriek, Schiedam (op brengst verkoop klein materiaal). 6.40 als bijzondere baten. „SLAPENDE UITKERINGEN". Nog zeer vaak komt het voor, aldus deelt de Vereeniging van Raden van Arbeid ons mede, dat werknemers of hun nabestaanden de aan spraken krachtens de invaliditeits- of ouder- domsverzekering niet tot gelding maken. In normale gevallen van lopende verzekeringen zorgt de Raad van Arbeid er natuurlijk voor, dat iemand, die aanspraak op een uitkering heeft, die ook krijgt. Maar soms is dat niet mogelijk. Als iemand, die een verzekering had lopen, ophoudt met premie te betalen, b.v. door dat hij niet meer in loondienst werkt, dan wordt zijn rentekaart in het archief der ..slapers" op geborgen, want de mogelijkheid blijft bestaan, dat later, soms na tientallen jaren, op die oude verzekering nog uitkeringen gedaan moeten worden. Als er vroeger voor een man zegels geplakt zijn, krijgt, als hij komt te overlijden, zijn vrouw recht op een weduwenrente en zijn kinderen op wezen-rente. Een weduwerente gaat in als de vrouw 60 jaar is, of als zij eerder invalide wordt. Wezen-rente wordt uitgekeerd aan kinderen beneden 16 jaar, mits tenminste veertig zegels geplakt zijn. Nu is het practisch onmogelijk die ruim 2 millioen „slapers" in het oog te houden. Velen vertrekken naar een andere gemeente, of zelfs naar een ander land. Ook zijn velen overleden, terwijl er nog nabestaanden zijn, die recht op een uitkering hebben. Doch ook al beschikt men zelf niet meer over de vereiste stukken dan blijft de uitkering toch mogelijk, want de gegevens van de Raad van Arbeid zijn vol doende. Maar latere geslachten kunnen van zo'n verzuimde uitbetaling niet profiteren, de uitke ringen kunnen alleen geschieden aan belangr hebbenden, niet aan erfgenamen. Per jaar worden door de Raden van Arbeid in honderden gevallen oude aanspraken alsnog in contanten vereffend. Overgenomen uit „De Onderneming", Orgaan van het Centraal Sociaal Werkgevers- Verbond. ZINKSTUKKEN. Enige tijd geleden werd door een onzer werk nemers gevraagd naar het nut en de werking van zinkstukken aan achterstevens, enz. Ongetwijfeld zullen er vele lezers zijn die voor de beantwoording van deze vraag interesse hebben en daarom menen wij er goed aan te doen hierover een uiteenzetting in ons per- soneels-orgaan te geven. Wanneer twee stroomgeleiders van verschillend materiaal in een zoutoplossing geplaatst wor den, ontstaat, indien deze twee geleiders b.v. door een koperdraad verbonden worden, in deze draad een clectrische stroom. Men noemt dit een galvanisch element. Op dit beginsel berust o.a. de gewone staafbatterij, waarbij de ene geleider zink en de andere koolstof is, waartus sen zich zaagsel, gedrenkt in een zoutoplossing, bevindt. Ten gevolge van deze electrische stroom teert een van deze geleiders weg; bij de staafbatterij het zink, hetgeen meestal goed te zien is als de batterij leeg is. Daar niet alle metalen even snel interen kan men een lijst opstellen, waarin bovenaan het metaal dat het minst, en onderaan dat het meest inteert, geplaatst is, en daartussen alle andere in volgorde van intering. Het blijkt nu, dat wanneer we twee willekeurige metalen uit deze reeks in een zoutoplossing plaatsen, het metaal, dat het laagst in de reeks staat, het eerste aangetast wordt. Nu staan koper en brons hoger dan normaal scheepsbouwstaal en dit weer hoger dan zink. Het zal nu duidelijk zijn, dat de combinatie „stalen scheepsromp - bronzen scheepsschroef en zeewater" tezamen zo'n galvanisch element vormen, waarbij het staal van de romp gaat interen. Brengen we nu op die plaatsen waar intering te verwachten is zinkstukken aan, dan zal het zink, omdat dit het laagste in de reeks staat het eerst interen en daarna pas het staal van de romp of steven. Wanneer een schip in het dok komt worden de zinkstukken gecontroleerd en indien ze te ver ingeteerd zijn vernieuwd, zodat weer voldoende zink aanwezig is. Zinkstukken worden in het algemeen aange bracht overal waar twee verschillende metalen dicht bij elkaar buiten boord zitten (schroeven, roeren met bronzen bussen, buitenboordafslui ters, enz.). Het zal hierdoor tevens duidelijk worden, dat voor de goede werking der zink stukken deze in direct contact met het staal, waarop ze aangebracht zijn en met het zeewater moeten staan en dus noch aan de vóór-, noch aan de achterkant geschilderd mogen worden. Volkomen onverwacht was de slag gevallen. Op een dag, dat Willem gewoon op zijn werk was gekomen, was daar de boodschap, dat hij bij de personeelschef werd verwacht. „U wordt vast baas", zei Pietje, die naast hem aan de bank stond. Pietje maakt nu eenmaal altijd lolletjes. Maar zelfs Pietje hield zijn mond toen Willem terug kwam met het bericht, dat er bij de doorlichting van het gehele personeel een verdacht plekje in zijn longen was ontdekt. Een klein vlekje, maar hij moest zich vooral niet zenuwachtig maken. Het was best mogelijk dat het niets ergs was. Maar er moest nog eens extra naar gekeken worden: ennu lag hij al drie maanden in het sanatorium. Zijn vrouw kwam hem eens in de 14 dagen bezoeken. Vaker kon niet vanwege de reis kosten en de kinderen mochten voorlopig niet komen. Zijn moeder was wel een paar maal geweest en ook enkele kameraden van de fa briek. Zij waren erg hartelijk en zij wilden wel alles voor hem doen. Maar het gesprek vlotte niet zoals anders. Er vielen pauzes, waarin hij niet wist wat hij zeggen moest; en zij spraken over dingen waar hij niets van wist. Hij was er uit, hij hoorde er niet meer bij. Zelfs met zijn vrouw had hij af en toe dat gevoel, als of alles anders was geworden sinds hij hier ziek en nutteloos in bed lag. Zij ver telde over thuis, over de kinderen, over de familie, over de kennissen en zij was altijd erg opgewekt. Maar hij geloofde niet in die vrolijkheid. Dat was een masker. Zo piekerde Willem van de Wetering in zijn eentje over z'n ziekte, over de verwijdering van zijn gezin, over de geldzorgen, over zijn werk en over zijn toekomst. Hij werd af en toe razend en dan snauwde hij tegen zijn medepatiënten en tegen de zusters. Tegenover de doktoren kon hij zich niet zo laten gaan, maar hij kon die „pillen" wel vreten. Die waren gezond, die gingen 's avonds naar hun huis en die gingen met vacantie. En hij, Willem, lag hier maar nutteloos. Hij ging niet vooruit en misschien werd hij wel hele maal niet beter. De dokter kwam al niet meer zo vaak als in het begin en de zuster had hem vanmorgen zelfs een kwartier te laat zijn melk gegeven. Het deed er niet meer toe, of hij melk dronk. Hij was opgegeven. En ieder een wist dat, alleen hèm hadden ze niets ge zegd. Als hij met zijn gedachten op dit punt gekomen was, dan kon het Willem allemaal niets meer schelen. Dan snauwde hij tegen de mannen die naast hem lagen en tegen de zusters. En zo draaide hij in een kringetje rond. Dag in dag uit. De dokter zei tegen zijn vrouw „als hij maar meewerkte, maar hij begint de moed te verliezen en dat houdt zijn genezing tegen". Op de ziekenzaal in het sanatorium kwam twee maal per week een jontje vrouw in een lichte grijze stofjas. Zij maakte een praatje bij alle bedden en zij deelde boeken en tijdschriften uit, ook animeerde ze de mannen om iets te doen. Vlechtwerk met raffia, of een Smyrna- kleed maken, of leerwerk. Enkele patiënten brachten daar dagen mee zoek. Bij Willem was zij ook geweest, maar hij voelde er niets voor. Stel je voor, hij met een naald in zijn handen. Als zijn vrouw dat zag zou zij denken, dat hij helemaal geen knip voor zijn neus meer waard was. Dat vertelde hij ook aan die juffrouw, maar hij wilde wel een boek van haar te leen hebben. Lezen en naar de radio luisteren waren per slot de enige dingen die je doen kon in je bed Maar zelfs lezen en luisteren kun je niet altijd doen. Dat ondervond ook Willem van de Wetering; en als hij zo lag te liggen, bemoeide hij zich wel eens met het werk van de anderen. Hij gaf raad enop een goede dag had hij zelf een werkje onder handen. Hij maakte een vilten beest voor z'n dochtertje. Eerst wilde het niet zo erg maar na veel moeite lukte het hem toch. De dame in de licht grijze stofjas, welfare-werkster van het Nederlandsche Roode Kruis, had hem de materialen bezorgd. Ze had met geen woord over z'n vroegere weigering gesproken en ze deed ook helemaal niet triom fantelijk als ze hem hielp. Maar Willem voelde zich wél triomfantelijk toen hij z'n beestje aan z'n vrouw gaf voor het kind. Want het was een mooi beest geworden en z'n vrouw was er zo blij mee. Het was net of die middag haar bezoek iets feestelijks had, iets van zo-als-het-geweest-was. Wat hij niet wist, was dat de dokter tegen z'n vrouw gezegd had: „We zijn op de goede weg! Hij is aan het werk en nu vergeet hij aan z'n kwaal te denken. Z'n stemming is veel beter. En daar hangt zo veel van af, Mevrouw! Want wij dokters kunnen veel, maar we kun nen niets forceren; en als de patiënt niet wil meewerken, staan we machteloos. Dank zij het middel van de doorlichting, kunnen we dreigen de ziektegevallen opsporen voor ze groot on heil hebben aangericht. Ook bij Uw man was dat het geval en daarom kan hij, nu hij zelf meewerkt, sneller genezen dan patiënten die in een verder gevorderd stadium onze hulp nodig hebben". Er zijn tientallen patiënten zoals Willem van de Wetering. Ze liggen in de ziekenhuizen, in de sanatoria en dikwijls ook thuis. Zolang ze piekeren en tobben, zolang ze met hun gedach ten in een kringetje om „hun geval" draaien, houden ze hun genezing tegen. Maar op het ogenblik dat zinvolle bezigheid hun daarvan afleidt, op het ogenblik dat ze iets hoe gering ook gaan presteren, gaan ze meewerken aan hun herstel. Daarom is het Welfare-werk van het Nederlandsche Roode Kruis zowel medisch als sociaal, van zeer groot belang. Want het bevordert uiteindelijk het geluk van de mens. OOK HET M.T.S. „CISTULA" WEER VEILIG KLAAR! Het is niet de bedoeling om van ieder groot reparatiekarwei iets te schrijven wanneer het klaar is, maar voor de „Cistula" maken we toch een uitzondering, omdat dit wel een zeer bijzonder karwei was. Zelfs de dagbladpers interesseerde zich ervoor bij de aanvang van het werk. En waarom juist wij erover schrij ven? Omdat zulk een bijzonder groot werk

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1952 | | pagina 2