NIEUWS
10
Aan (lat boek moesten wij onwillekeurig den
ken, toen wij aan boord van het Amerikaanse
motorschip „Mormacmar" waren gezeten in
gesprek met de superintendent, die toezicht
hield op de reparatie in dok 4, waarin het
schip was opgenomen. Hoe het daar nu ver
zeild kwam?
Dat is alweer een verhaal op zichzelf, met
een gelukkig eind, dit in tegenstelling tot
hetgeen vaak gebeurt, waarover niemand een
verhaal vermag te schrijven om de eenvou
dige reden, dat dezelfde wrede zee schip en
bemanning spoorloos heeft laten verdwijnen.
Maar laten wij bij het begin beginnen.
Erts varen van Narvik in de wintermaanden,
is allesbehalve een sinecure. De „Mormac
mar" had in Narvik, het uiterste puntje van
Noorwegen, ijzererts ingenomen met bestem
ming Baltimore. Een dergelijke lading geeft
altijd een min of meer „wreed" schip en het
was daar in begin Februari allesbehalve toe
ristenwee r.
Storm, sneeuw en zware zeegang had het
schip te verduren. In de pikdonkere nacht
van 10 Februari gebeurde het plotseling:
een zware knal. Meer niet. Onderzoek bracht
aan het licht, dat er iets heel ergs was ge
beurd. Geen ontploffing of zoiets. Erger. Het
bovendek achter luik 3 vertoonde over de
hele breedte een scheur, die zich voortzette,
zowel aan bak- als aan stuurboord in de
huidbeplating. Die scheuren liepen steeds
verder en toen de toestand min of meer ge
stabiliseerd was, bleek, dat die scheur aan
bakboord zich tot drie plaatgangen naar be
neden, dat is onder de waterlijn, voortzette
en aan stuurboord over één plaatgang. Aan
dek was die scheur 2,5 cm breed aan bak
boord, verlopend tot 6 mm aan stuurboord.
Men moet zich even de situatie van de op
varenden indenken. Een gescheurd schip, dat
water maakt en waarvan niemand weet, of
het al of niet zal breken. Een zware lading
en slecht weer, hetgeen ook al niet bevorder
lijk is om het verder scheuren tegen te hou
den. Daarbij een snerpende koude.
Onder dergelijke omstandigheden pleegt men
natuurlijk niet te praten, maar te doen, want
het onderruim en de twee tussendekken,
waarvan het bovenste ook gescheurd was, zo
als later bleek, begonnen vol te lopen. Het
machinekamerpersoneel zag kans een gat te
boren in het schot van het onderruim en zo
doende kon men tenminste gaan pompen, in
de hoop, het binnenstromende water bij te
houden. Van voortzetting der reis naar Bal-
timore was natuurlijk geen sprake, zodat
kalmaan koers werd gezet naar de meest
nabije haven. Dat was Bod0, een vissers
plaatsje, gelegen aan een van de vele vrien
delijke Noorse fjorden. De ankergrond bleek
daar vrij behoorlijk te zijn, zodat het grootste
gevaar weliswaar was bezworen, maar waar
door men allesbehalve uit de nesten was.
Want een dergelijke kleine vissersplaats is
allerminst ingericht voor de reparatie van
een groot schip als de „Mormacmar".
Nu is het algemeen bekend, dat (1e Amerika
nen vooral practische mensen zijn. Als men
zo eens de popidair geïllustreerde pers na
gaat, dan blijkt daaruit, dat tal van die
maandbladen vol staan met daadwerkelijk
goede en navolgenswaardige wenken op aller
lei gebied.
Zo zijn wc wel eens de rubriek tegengeko
men, getiteld: „Keeping the home ship
shape", wenken dus voor huishoudelijk ge
bruik bestemd, maar nog nergens hebben wij
een aanwijzing gevonden, hoe men een ge
scheurd schip in een Noorse fjord moet op-
fiksen. De état major van het schip heeft
vermoedelijk ook niet naar een dergelijke
handleiding gezocht, doch ineens flink aan
gepakt, nadat de mensen hun logisch ver
stand hadden geraadpleegd. Die scheuren
moeten om te beginnen zo goed mogelijk
dicht.
Wat doen wij daaraan?
Antwoord: Wij vouwen het schip eenvoudig
dicht.
Hoe?
Wel, voor- en achteruit lossen we lading,
zodat voor- en achtersteven omhoog komen.
Dan knijpt vanzelf (1e scheur wel dicht.
Maar Bod0 heeft geen drijvende kranen met
grijpers. Geen nood. Luiken open en met
mandjes en dergelijk primitief losgereed-
schap onder bar slechte weersomstandighe
den de lossing begonnen. Lading over de
muur, d.w.z. gewoon over boord. Na verloop
van tijd bleek de berekening volkomen juist
te zijn geweest. De scheuren werden hoe lan
ger hoe kleiner, maar dicht komt zoiets na
tuurlijk nooit. Intussen heeft men een goede
basis voor reparatie.
Maar om te kunnen repareren is alweer ma
teriaal en gereedschap nodig. Dus platen en
lasmateriaal met natuurlijk laspersoneel.
Want lassen, ongeacht of men dat nu elec-
trisch of met acethyleen doel, is en blijft het
werk van een bekwame vakman.
Zonder geluk vaart niemand wel. Bod0 mag
dan een kleine vissersplaats zijn, maar platen
waren er in elk geval. Ook alweer door een
stom toeval, n.l. achtergelaten materiaal van
de Duitse bezetting. Deze lieden hadden blijk
baar, evenals hun Leider, alles „einkalku-
liert"; d.w.z. waren op alles voorbereid.
Met de lasserij zag het er anders uit. Aan
boord was één man, die kon lassen, maar