WILLEM BARENDSZ II"
r>
Beschouwingen over walvissen en walvisvaart
naar aanleiding van het van stapel lopen van de
door Dr. A. B. van Deinse
Rotterdam-Overschie
NIEUWS
12
Het Dierenrijk, dat een zeer
groot aantal onderling geheel
verschillende dieren omvat,
wordt sedert vele jaren in twee
hoofdgroepen verdeeld. Heb
ben zij een wervelkolom of mg-
gegraat dan worden zij gerang
schikt onder de Stam of Hoofd
afdeling der Gewervelde Die
ren. Ontbreekt de wervelkolom,
dan noemt men ze Ongewer
velde Dieren. Over de laatste
spreken wij hier verder niet.
De Gewervelde Dieren worden
nu verder ingedeeld in vijf
klassen en wel die der Vissen,
Tweeslachtige dieren, Kruipen
de dieren, Vogels en Zoogdie
ren. Met deze laatste klasse
hebben wij hier te maken, want
de walvissen behoren daartoe. Alhoewel de
uitwendige vorm der walvissen levendig doet
denken aan vissen, worden zij tot de zoog
dieren gerekend, omdat zij de levend geboren
jongen met melk voeden, dus zogen. De
lichaamstemperatuur is, als bij alle zoog
dieren, omstreeks 37° C. en zij zijn dus warm
bloedig, terwijl de vissen koudbloedig zijn
De vissen ademen door kieuwen en alle zoog
dieren, dus ook de walvissen, door longen
Ook inwendig vertonen de walvissen een me
nigte echte zoogdierenkenmerken.
Oorspronkelijk heeft men de walvissen tot de
vissen gerekend en vandaar, dat vele soorten
walvissen namen dragen met de uitgang „vis".
Zo spreekt men van walvis, vinvis, bruinvis,
potvis, zwaardvis, witvis enz.
De ongeveer 2400 soorten zoogdieren van de
aarde hebben verschillende leefwijzen en zo
kunnen wij onderscheiden:
1. vliegende zoogdieren, bijv. de vleermuis;
2. gravende zoogdieren, bijv. de mol;
3. lopende, springende en klimmende zoog
dieren, bijv. paard, kangoeroe en aap:
4. zwemmende en duikende zoogdieren, bijv.
walvissen en dolfijnen.
Willem, Barendsz van Terschel
ling. Geh. FormerumTerschel
ling pl.m. 1540. Overl. 1597 in
de Noordelijke IJszee op de
terugtocht van Nova Zembla.
Elke vertegenwoordiger van de
vier juist genoemde groepen
heeft een lichaamsbouw, die
het best past bij zijn leefwijze.
Zo heeft de vleermuis vlieg-
poten, de mol graafpoten, het
paard looppoten, de kangoe
roe springpoten en de aap
klim- en grijppoten. De walvis
sen en dolfijnen hebben vinnen
en een zwemstaart.
De leefwijze beïnvloedt dus de
bouw van de verschillende zoog
dieren.
Met de lichaamsbouw van de
vierde groep, die der walvissen
en dolfijnen, zullen wij ons nu
verder enigszins uitgebreider
bezighouden.
Lichaamsvorm
Deze is gestroomlijnd als een duikboot of
vliegtuig, dus naar voren en achteren puntig
toelopend, om het water te klieven. Het valt
op, dat uitstekende delen ontbreken of ook
in stroomlijn zijn gevormd. Bijvoorbeeld oor
schelpen hebben de walvissen niet; huikvin
nen, de achterpoten van de andere zoogdie
ren, zijn afwezig. De beide melkklieren ste
ken niet buiten het lichaam uit, maar zitten
inwendig, met een kleine opening naar bui
ten uitmondend, waar het jonge dier zijn bek
insteekt bij het zogen. De vinnen, twee aan
de borst, één op de rug en de staartvin zijn
in stroomlijn gebouwd.
De huid is spiegelglad, voelt aan als een strak
gespannen glacé- of leren handschoen. Van
boven, dus aan de rugzijde, is de kleur van
de huid in verse toestand meestal zwart en
aan de onder- of buikzijde wit. De narwal,
een dolfijnachtige uit de Noordelijke IJszee,
is geheel bruinzwart gevlekt op een witte on
dergrond, terwijl de witvis volkomen wit is,
zoals de naam reeds zegt. Ook totaal zwarte
dolfijnen zijn bekend. De zwaardvis of orka
heeft paarse en blauwgroene vlekken op een
zwart-witte ondergrond. Bij op onze kust aan
gespoelde dieren is de mooie kleur meestal
verloren gegaan; zij ontbindt nl. zeer snel.
Bekijken wij de huid op de kop goed, dan
zien wij bij bijna alle soorten nog enkele
kleine haren nabij boven- en onderlip. Zo