iIwË» I 5n-V£N ymfmENi fc. M^rSaMFn tOMH-AKnyj NIEUWS wordt liet niet zacht en kneedbaar. Wel is het te gebruiken voor het maken van borstels en schuiers. Baleinen voorwerpen uit de oude tijd zijn tegenwoordig zeldzaam en slechts af en toe hij antiquairs te koop. Het scheepsvolk kwam uit alle plaatsen, van waar schepen naar het Noorden vertrokken. Onze Waddeneilanden en ook de Duitse en Deense Wadden, leverden heel veel schepe lingen. Zelfs kwamen er ver uit het binnen land. Zo is er een walvisvaarder geweest in Eonneker, bij Enschede, die telken jare uit voer uit Amsterdam, waarheen li ij van zijn woonplaats kwam gelopenDe walvisvaar ders van de Waddeneilanden waren zo talrijk, dat er 's zomers op sommige eilanden geen mannen meer waren! Van een commandeur, kapitein van een walvisschip, wordt verteld, dat hij in geen twintig jaar een zomer mee maakte, aangezien hij 's winters thuis was en 's zomers op de vangst in het Noorden ver toefde. Bewoners uit de Zaanstreek, Fries land en Groningen voeren dikwijls in groten getale uit en vooral in de Zaanstreek vindt men nu nog herinneringen aan de walvisvaart. Natuurlijk wisselden goede en slechte jaren elkaar af. Interessant is, dat er in ons land van 1612 - 1803 een zeeverzekering der Nederlandse wal visvaart bestond, waarover wijlen S. Lootsma, Zaandam, in 19,35 een uitgebreid artikel schreef. Na welhaast 150 jaar van voorspoed en grote winsten begon omstreeks het midden van de 18e eeuw de achteruitgang. Het aantal dieren nam af door de langdurige grote vangsten. Vanuit de baaien en kusten trokken de wal vissen zich meer en meer in het ijs terug. Om Spitsbergen werden zij zeldzamer en men zocht geleidelijk nieuwe vangplaatsen om IJs land, Groenland en zelfs in Straat Davis. De reizen werden dus langer, het risico groter en het aantal dieren nam af. Daarbij kwamen nog steeds sterkere concurrentie der Engelsen en het uitbreken in 1780 van de vierde Engelse Oorlog, die tot 1784 duurde. In 1793 volgde de oorlog met Frankrijk en begon weldra de Franse tijd. Vele schepen werden naar het buitenland verkocht, andere gingen naar de koopvaardij over of werden smokkelschepen. In 1798 werden van de 32 Hollandse walvis vaarders er 31 in beslag genomen door de Engelsen, waardoor de opbrengst van de vangst van 147 walvissen verloren ging. Zo was er dus omstreeks 1800 geen walvisvaart meer vanuit ons land. Typisch wordt de ach teruitgang weergegeven in het versje, dat ik op Ameland leerde kennen: Grafsteen met walvis jacht op het kerkhof te Hollum Ameland. Commandeur Barent Hansz, 1752. .,In een sterfhuis maten De erven de ducaten Met een kwartmud uit. O, die tijd, rijk Buuren Kon niet altijd duren. De dukaton werd - duit." Buuren is een plaats op Ameland, waar eer tijds vele commandeurs van de walvisvaart woonden. Na de Franse overheersing heeft Koning Wil lem I in 1822 vanuit Harlingen de walvis vangst weer willen opheffen, maar veel lever de die poging niet op. De opgerichte maat schappij van Barend Visser en Zonen kreeg Rijkssubsidie, de Koning schonk persoonlijk een ruime bijdrage, maar de resultaten ble ven ver beneden de verwachting; de goede tijd was voorgoed voorbij. In 1825 bouwde men nog in Harlingen een nieuw schip, de „Harlingen", dat in Maart 1826 uitvoer naar Straat Davis. In Augustus van hetzelfde jaar verging het in het ijs en eerst in Augustus 1827 kwamen de geredden, waaronder de commandeur Klaas Hoekstra, in Harlingen terug. De laatste schepen in het middeu van de 19e eeuw waren de „Spitsbergen", commandeur Otto Melden en de „Dirkje Adema", com- 21

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1954 | | pagina 23