IN MEMORIAM
37
(^j|) NIEUWS
mensen in het bedrijf rondlopen die wèl een
oog zijn kwijtgeraakt, word je aangekeken
met een gezicht van: „Je liegt niet onaardig,
maar ik geloof het niet".
De mensen zijn wat dat betreft net als kin
deren, ze geloven pas dat de kachel heet is,
als ze een keer hun vingers hebben gebrand.
Daarom moeten ze ook als kinderen worden
behandeld; dat wil zeggen, dat ze moeten
worden opgevoed. Een zeer belangrijke taak
is hier weggelegd voor bazen en chefs, die,
het moet helaas worden vastgesteld, geenszins
altijd van deze plicht zijn overtuigd. Men
schijnt nog altijd van mening te zijn, dat
metaalsplinters bang zijn voor een wit boord.
Het is anders niet verklaarbaar waarom ook
het leidinggevend personeel zonder bescher-
mingsbril door de afdeling loopt. De moge
lijkheid bestaat natuurlijk dat zij menen,
dat men alleen gevaar loopt indien men aan
een draaibank werkt. Het is echter gebleken
dat ruim een derde deel van de oogongeval
len ontstaat door metaalsplinters die van de
draaibank van de buurman afkomstig zijn en
er is dus alle reden om bindend voor te
schrijven, dat iedereen die zich in een me
taal-draaierij ophoudt een bril moet dragen.
Als vader met luider stemme aan tafel mee
deelt dat hij geen spruitjes lust, hoeft men
er zich niet over te verbazen dat de kinde
ren die groente ook niet willen eten, en zo
kan het nauwelijks verwondering wekken,
dat in een afdeling waar de chef geen bril
draagt, ook de arbeiders onvoldoende aan
dacht aan hun bescherming besteden. Het
goede voorbeeld is altijd nog meer waard
dan woorden.
Een van de belangrijkste oorzaken van onge
vallen, is het verkeer. Als de fabrieksfluit
gaat, krijgt men dezelfde situatie die ont
staat als men petroleum in een mierenhoop
gooit. De mensen tuimelen als mieren over
elkaar de poorten uit, alsof de duivel in
eigen persoon hen op de hielen zit. Men ziet
fietsacrobatiek, die men in een circus niet
aantreft. In rijen van zes stormt men over
de straat, schiet vlak voor auto's langs alsof
het leven niet meer betekent dan een waar
deloos stuk speelgoed. En, als je je nu af
vraagt waarom, dan is daarop geen antwoord,
zomin als er een antwoord is op de vraag
waarom iedereen naar de uitgang van de
bioscoop dringt als de laatste zoen nog niet
eens helemaal gegeven is. Het is zomaar een
gewoonte, maar een gevaarlijke gewoonte.
Bedrijfsartsen en arbeidsinspecteurs hebben
een moeizame taak bij het veilig houden van
de fabriek. Wat baat het, goede voorschrif
ten te maken als iedereen, wanneer het op
Met leedwezen geven wij kennis van het
overlijden van:
M. BOENDER
die ca. 8 jaar als brander bij de onder
neming gewerkt heeft (overleden 12-
10-'54).
G. J. PIETERSON
die ca. 40 jaar als brander de onder
neming heeft gediend (overleden 18-
10-'54)
J. II. SMIT
oud-werknemer, die als plaatwerker ca.
32 jaar zijn krachten aan het bedrijf
heeft gegeven (overleden 21-10-'54).
P. PONSEN
oud-werknemer, die ca. 40 jaar als
bankwerker bij de onderneming is
werkzaam geweest (overleden 31-10-'54).
J. J. H. KOENEN
die 3 jaar als kraandrijver ten onzent
gewerkt heeft (overleden 4-ll-'54).
M. MEIJER
baas Ketelmakerij, die ca. 34 jaar bij
ons in dienst is geweest (overleden 8-
11-'54).
P. BROEKHUIZEN
die als koperslager-fitter ca. 34 jaar bij
de onderneming in dienst is geweest
(overleden 13-11-'54)
M. M. v. d. LINDEN
oud-werknemer, die als draaier ca. 29
jaar zijn krachten aan de onderneming
heeft gegeven (overleden 20-ll-'54).
Him nagedachtenis zal door ons in ere ge
houden worden.
naleving ervan aankomt, er met de pet naar
gooit.
In vele bedrijven hangen en staan veilig
heidsmiddelen, die gebruikt moeten worden
als er een ongeluk gebeurt. Dat kan een gas
masker zijn, een kastje waarin flesjes met
oogspoel vloeistof staan, een brandblusappa-
raat of een eerste-hulp-kist. Kijkt er ooit
iemand naar om? Is de patroon, die in het
masker aanwezig behoort te zijn, er, en is
hij nog goed; hoe staat het met de inhoud
van de verbandlrommel, bestaat die mis-