Haal de natuur in Uw woning! NIEUWS 12 Wij zijn eens - ergens in het Zuiden van Spanje - in een dorp geweest, waar een groot deel der bewoners huisde in spelonken, die in oeroude tijden in de rots waren uitgehou wen. Je kwam er langs een slingerend pad, dat door een wildernis van dorre stenen en manshoge stekelige cactussen voerde. Op de top van de heuvel had eens een Moors kas teeltje gestaan en met wat fantasie kon je je voorstellen, dat daar een onverbiddelijk man woonde, een tyran, die zijn onderdanen naar de onvruchtbare hitte van de stenen helling verwees, maar zelf vertoefde in een behage- lijk kasteel. Het waren duistere grotten met zwartgebla kerde muren. Het vocht van de adem der be woners deed de muren glimmen. Het meubi lair was er schaars: een wrakke tafel, een stoel met drie poten, een ledikant met wat schamel en gescheurd beddegoed. De woning had geen deur: de toegang was afgesloten met een grauwe lap. Als de vrouw des huizes haar potje wilde koken, moest ze naar buiten. Op een stookplaats van op elkaar gestapelde stenen bracht ze met een strooien waaiertje haar houtskool aan het gloeien en daar kook te ze dan haar garbanzos - haar Turkse erw ten die niet eerder verteerbaar zijn, dan nadat ze vier uur hebben staan pruttelen, en dan nog verteerbaar alleen voor Spaanse magen. Maar het was op een of andere manier toch een echte woning. Want als je daar zo stond te kijken werd je aandacht getrokken door de muziek van een vogelstem: naast de deurope ning hing een kanariekooitje met een kanarie erin. Er stonden zo waar ook planten: prach tige geraniums in inmaakblikken, waarvan de bodem met een spijker was doorboord, heerlijke anjers in een losjes in elkaar ge timmerd houten bakje. Bovendien was daar ook dat teken van de rijkdom: er komt een gast en met een hoffelijk gebaar plukt de gastvrouw een anjer en steekt die haar be zoekster in het haar Er zijn in het Zuiden andere dorpen, waar de muren elkaar naderen tot op enkele me ters afstand. In Toledo bijvoorbeeld zie je straten waar de assen van de passerende wa gens diepe groeven hebben gegraven in de wit gepleisterde gevels. Licht voor de wonin gen is er hier niet, maar is van de straatkant ook niet nodig: de ramen zijn smal als ge vangenisraampjes en ze zijn hooggeplaatst en van tralies voorzien. Een oude zede zegt hier, dat men op zijn vrouw moet passen en tralies zijn daarbij een nuttig middel Maar wie het voorrecht krijgt om door de smalle poort naar binnen te gaan, staat op een patio vol bloemen: rozen, potten met anjers, rode geraniums en bougainvillea's, bij de rijkeren besprenkeld door het water van een fontein. En weer die bloem in het haar: de Spaanse vrouw zal niet naar de markt gaan om haar inkopen te doen, zon der in het zwarte haar een camelia of een vuurrode anjer. Er zijn in het Zuiden stadjes waar geen ruim te beschikbaar is voor patio's; daar staan zo veel huizen op een smalle plek bijeen, dat de bewoners er van zelf naar boven worden geperst tot op de azotea. En ook op deze daktuin vindt men de bloeiende planten, zonder welke een woning nu een keer geen woning is. In het hoge Noorden bouwt men de nieuwe stadswijken midden in parken. Men omzoomt de toegangswegen met fleurige boarders of met randen van bloeiende heesters. Kinderen spelen in de grasperken en het is een vreugde te wonen in een wijk met veel lucht en over vloedig licht. Dat is de stad van de toekomst. Groen en bloemen. Natuur in het hartje van de stad. Ook wij gaan al aardig die kant op. Onze tuindorpen zijn een sprekend voor beeld hoe het kan op bescheidener schaal. Onze strookbebouwing in Amsterdam en Rot terdam is licht en zonnig. Het voornaamste bezwaar is echter, dat er nog niet méér van deze moderne strokenbouw is: lioevelen van ons moeten zich nog behelpen met minder lichte woningen? Hoevelen, vooral in de stad, moeten het stellen zonder park, zonder groen en bloemen, zonder een platje, zoals de Spaanse azotea's, zonder een tuintje of een binnenplaatsje? En toch! We hebben altijd onze ramen nog. We hebben de vensterbank, waar we kamer planten kunnen zetten. Er zijn tegenwoor dig van draad gevlochten hangertjes, waarin een klimopplant aan de wand kan worden op gehangen. Er zijn balkonnetjes, waar men bloembakken kan plaatsen. Iedereen heeft wel de mogelijkheid om de natuur in zijn woning te halen. En hoe dankbaar dat werk: de kamerplanten openen ons de hele wereld. De primula's komen uit China, de chrysanten uit Japan, cactussen zijn afkomstig uit het hete Mexico en de geranium heeft eens de karresporen getooid van de ossewagens, waar-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1955 | | pagina 14