VACAntie
WRAAk
weeR Lokte mij öe veRte, itiaar tenslotte
vonö ik eenzelföe bos, eenzelföe stAö.
ik liet mij soms öoor 't veRRe öoel Beöotten
en zaq het schone niet, vLAk lAngs mijn paö.
Al was ik ook in stAAt geweest te Reizen
Ronö onze aaröc tot het uitgAngspunt
öAn zou öie gAng mij öuiöelijk Bewijzen
't volleöig AvontuuR is toch geen mens vengunö.
mAAR onöAnks schijn en öwaas veRlAngen
schonk mij öie koRte vRijheiö veeL geluk
teRuggekeeRö en öoor het weRk gevAngen
BReek ik öe zoRgen öoor heRin'Ring stuk
kRAmpAchtig sluiten zich mijn hAnöen
en Alles in mij schReeuwt om WRAAk
ik Ben het ZAt i mijn ogen BRAnöen
teRwijl ik een veRwensing sLAAk.
ik Ben het moe i nu zaL 'k me WReken.
geen wet, öie me nog tegenhouöt
'k zaI einöelijk mijn vijaiiö BReken
mijn hAAt mAAkt heel mijn wezen kouö.
öaar is 't moment; mijn hAnöen kLAuwen
'k veRpletteR hoofö en kRAAk öe Rug
en onöeR 't sLAken VAn veel woeste snAuwen
veRnietig ik vooRgoeö een mugi
Q
Q