(JJ|) NIEUWS 8 - f VAh imummjiiMutiuuiiinuuiinimHiil1 S.S. „Statendam" 1929-1940. Hieruit blijkt dus wel, dat vrijwel al deze schepen slechts twee klassen bezitten, waarbij bet Franse s.s. „Flandre" met baar vier klas sen enigszins uit de toon valt. De French Line (Comp. Gén. Transatlantique) overweegt ech ter een groot passagiersschip van meer dan 50.000 B.R.T., met een snelheid van circa 30 knoop te doen bouwen, dat 2000 passagiers zal kunnen vervoeren. Dat schip zal dan ook twee klassen bezitten en wel ongeveer in de verhouding 1:4. Wel zal de inrichting zo zijn, dat naar behoefte de le klasse gewij zigd zal kunnen worden. Bij bovengenoemde schepen is deze verhouding in dezelfde volg orde 1:7,62; 1:8,35; 1:1,35; 1:5,84; 1:5,67; 1: 3,56. Gemiddeld ligt de verhouding dus tussen 1:6 a 8. De uitzonderingen zijn de „Oslofjord" met 1: 1,35 en de „Kungsholm" met 1: 3,56. Ook in Duitsland overweegt men de bouw van een dergelijk groot schip, waarbij natuurlijk in de eerste plaats het z.g. nationale prestige een rol speelt. Door zijn grotere snelheid ech ter kan een dergelijk groot vaartuig, ondanks de hogere exploitatiekosten en daarmede ge paard gaande hogere tarieven, toch meer winst opleveren dan kleinere schepen.Uit deze bouw plannen (niet te vergeten Amerikaanse plan nen voor de bouw van een zusterschip van de „United States") blijkt duidelijk, dat men nog steeds vertrouwen stelt in de toename van het Trans-Atlantische passagiersverkeer. Ondanks het sterk toegenomen vervoer per vliegtuig, is ook het reizen per boot in de laatste jaren gestegen. In 1937 werden b.v. 658.000, in 1954 937.000 en dit jaar waar schijnlijk meer dan 1.000.000 passagiers ver voerd. Allerlei factoren zijn oorzaak, dat het aantal reizigers zo sterk is toegenomen, on danks de verwachtingen, dat het vervoer per boot langzaamaan zou verminderen. Vol vertrouwen kon de Directie van de Hol- land-Amerika Lijn dan ook de opdracht ge ven tot de bouw van de „Statendam" bij Wilton-Fijenoord en de „Rotterdam" bij de Rotterdamsche Droogdok Mij. Deze nieuwe eenheden zullen een waarde volle aanwinst zijn voor de Nederlandse Koopvaardijvloot en de naam van zowel de Nederlandse Scheepvaart als de Nederlandse Scheepsbouw hoog houden. Speciaal voor de scheepsbouwer, van welke rang of stand ook, is het bouwen van een dergelijk passagiers schip, ongeacht de vele problemen, een aan gename afwisseling in de naoorlogse tanker- bouw. Daarom zal de „Statendam", met haar, vooral voor Rotterdammers, vertrouwde en indrukwekkende naam, in het middelpunt van de belangstelling staan. A. Priester.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1955 | | pagina 12