oudeja^RsnAcht
nu zuLLen öRa öe klokken sLaan.
wachtenö in öe familiekRing,
laat ik mi], peinzenö, even gaan,
teRwijl ik voor mijzelve zing
van maanöen, jaRen öie veRgaan.
nu ook öit Laatste uur veRglijöt
weet ik mijn simpele Bestaan
moment slechts in öe eeuwigheiö.
ik weet, ik heB zoveel veRzuimö
van wat ik nog haö kunnen öoen.
Reeös heeft mijn vrouw öe vaat geRuimö.
als ik haaR welteRusten zoen
öenk ik: „hoe weinig toch Beklijft,
wijl enkel het veRlangen Blijft."
JAAP V. IJ.
17 NIEUWS
kijker te zijn om zich wat ongelukkig te
gaan voelen bij zoveel tevredenheid, gemengd
met een goede scheut zelfgenoegzaamheid,
om dit harde woord maar te gebruiken. Het
wil niet zeggen, dat tevredenheid een ongun
stige zaak zou zijn; een ontevreden mens is
een ongelukkig mens. Maar wie tevreden is
met het resultaat dat hij heeft weten te berei
ken zonder zich af te vragen of hij nog
betere resultaten zou hebben kunnen berei
ken, of zonder zich voor te nemen dit te
gaan doen, bevindt zich op een doodlopende
weg. De vergelijking met de „velen, die het
minder hebben", is een typisch verschijnsel
hij die zelfgenoegzaamheid.
Want die millioenen, die het dan minder
hebben: hadden zij dezelfde kansen als wij
zelf hebben gehad 'en nog steeds hebben?
Waren hun de gaven van hart en hoofd ge
schonken, die wij hebben meegekregen? Was
hun de taak gesteld, die wij hier en op dit
ogenblik hebben gekregen?
Tevredenheid over de periode, die achter ons
ligt, kan alleen gemotiveerd zijn, wanneer
wij volmondig „Ja" kunnen zeggen op de
vraag: „Hebben wij ons tot het uiterste inge
spannen met alle middelen, die ons geestelijk
en stoffelijk ten dienste staan?" Hebben wij,
om een bekend Bijbelwoord te gebruiken,
gewoekerd met de talenten die wij gekregen
hebben
Wees er niet te zeker van. Wij beleven in
Nederland op het ogenblik een hoogconjunc
tuur zoals wij maar zelden eerder hebben ge
zien. Het industriële apparaat werkt vrijwel
overal op volle toeren en er wordt hard ge
werkt. Maar laten wij eens verder om ons
heen zien: de techniek gaat met reuzenschre
den vooruit - doen wij ieder op onze plaats
het nodige om op de hoogte te blijven van
de nieuwe inzichten en werkmethoden, die
op ons eigen terrein de laatste tijd naar vo
ren zijn gekomen? Kijk nog eens verder: de
bevolking neemt toe, de levensstandaard stijgt
geleidelijk - wij zullen harder en verstandi
ger moeten werken om aan de gestegen be
hoeften te kunnen voldoen. Wij willen groter
sociale zekerheidmaar dat kost geld, dat
wij zullen moeten verdienen met harder en
verstandiger werken - niets voor niets op
deze aarde. Op dit ogenblik hoogconjunc
tuur in Nederland - ongetwijfeld. Maar wan
neer de omstandigheden eens niet meer zo
gunstig voori ons zouden zijn: zijn we dan
voorbereid op de tegenslag, hebben wij, ieder
van ons, de kennis en de bekwaamheid opge
daan om individueel en als land de strijd te
gen de moeilijkheden aan te binden?
Redenen voor tevredenheid: zeker. Redenen
voor zelfgenoegzaamheid: ongetwijfeld niet.
En daarom wensen wij U ditmaal een werk
zaam 1956!