7 (jj|) NIEUWS ling aanwezig is. Het is dan mogelijk dat een deel der afwezige leden ergens in het gebouw van de Kamer in commissie-vergadering is. „Wij hebben dan een eenvoudig middeltje be dacht, om dit zo snel mogelijk vast te stellen", aldus mr. Schepel. „Wij sturen een bode naar de garderobe om het aantal jassen te tellen. Dit systeem werkt in ons Nederlands klimaat bijna altijd probaat!" Wat gebeurt er nu met een ingediend wetsontwerp? Wij zullen nu nagaan wat er met het wetsont werp gebeurt nadat het bij de Tweede Kamer is ingediend. Het komt dan nog niet dadelijk in openbare behandeling, doch wordt eerst onderzocht. Het „Reglement van orde der Tweede Ka mer" vermeldt in artikel 14: „De Kamer ver deelt zich bij loting in vijf afdelingen. De loting geschiedt zo spoedig mogelijk nadat de voorzitter benoemd is". Deze „trekking van de afdelingen" vindt plaats in de eerste vergadering na de plech tige opening door de Koningin van de zitting der Staten-Generaal op de derde dinsdag van september, Prinsjesdag. Stijl. Voor ons liggen de Handelingen - het steno grafisch Kamerverslag - van donderdag 22 september 1955. Deze vermelden onder meer dat de voorzitter het woord geeft aan de heer Schouten, die namens de commissie, belast met de aanbieding aan H.M. de Koningin van de voordracht voor het voorzitterschap, dan mededeelt dat de commissie zich van haar taak heeft gekweten en dat Hare Maje steit de commissie heeft dankgezegd en haar medegedeeld dat Zij zich spoedig met de be noeming zou bezig houden. Nadat de voorzitter de commissie namens de Kamer heeft bedankt, deelt hij mede „dat is ingekomen een Koninklijk Besluit van 20 september 1955, no. 17, houdende benoeming van mr. L. G. Kortenhorst tot voorzitter der Kamer voor het tijdvak der aangevangen zit ting". Daarna leest de griffier dit besluit voor. Wij halen deze procedure daarom zo uitvoe rig aan, omdat zij tekenend is. Zij is symp tomatisch voor de handhaving van stijl door ons Parlement in een tijd die maar al te zeer door verlies van stijl wordt gekenmerkt. In deze vergadering worden dan voorts, na een toespraak door de voorzitter van de Ka mer, onder meer door loting de leden der af delingen gekozen. Het vooronderzoek van het wetsontwerp ge schiedt in deze afdelingen, doch kan ook in een der, eveneens in genoemde vergadering gekozen commissies plaats hebben (in beide gevallen dus niet in het openbaar). „Het is tegenwoordig in vele gevallen com missiewerk", aldus mr. Schepel. Wij vervolgen nu de gang van zaken met het te behandelen wetsontwerp. Wanneer het vooronderzoek, hetzij in de afdelingen, hetzij in een bepaalde commissie, voltooid is, stelt de uit de vijf afdelingen samengestelde Com missie van Rapporteurs, respectievelijk de betrokken commissie bijgestaan door de grif fier, het Voorlopig Verslag op. In een Memorie van Antwoord tracht de Mi nister de in dit Voorlopig Verslag eventueel geopperde bezwaren te weerleggen of vragen te beantwoorden. Indien volgens het hierop nog verschijnend Eindverslag van de betrokken commissie alle vragen via de Memorie van Antwoord naar genoegen zijn beantwoord, is het ontwerp rijp voor openbare beraadslaging. Indien een Wetsontwerp dan daarna - al dan niet gewij zigd - door de Tweede Kamer is aangenomen, wordt het in de Eerste Kamer behandeld. De Eerste Kamer kan, zoals reeds werd ge zegd, het ontwerp aannemen of verwerpen, doch niet wijzigen. Is het voorstel ook in de Eerste Kamer aan vaard, dan wordt het aan de Koning ter goed keuring ingezonden. Nadat deze goedkeuring is verleend, wordt een door de Staten-Gene raal aangenomen wetsvoorstel tot wet en rest nog de afkondiging, welke geschiedt door publicatie, via de Minister van Justitie, in het Staatsblad. Op de twintigste dag na die van de dagtekening van het Staatsblad - tenzij een andere datum daarvoor is bepaald - treedt de wet tenslotte in werking. Zo is, in het kort geschetst, de gang van za ken bij het tot stand komen ener wet. Nieuwe tijd, nieuwe middelen. Als wij de rede van mr. dr. Kortenhorst, na zijn herbenoeming op 22 september jongst leden, naslaan, lezen wij er onder meer het navolgende ..Naast de oude en beproefde media der pu bliciteit zijn ook de meer moderne, zoals de radio, de film, en laatstelijk ook de televisie gaarne door de Kamer benut om het parle mentaire leven zichtbaar en hoorbaar voor ons volk te maken. Wanneer ik dit alles overweeg, dan waag ik het op deze voor mij zo gedenkwaardige dag uit te spreken: vooreerst, dat een democratie, die geen gevoel heeft voor een hij haar pas sende luister en die in oude overleefde vor men verstard raakt, inboet aan prestige en een onvergeeflijke psychologische fout maakt. En vervolgens, dat de Staten-Generaal het aan

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1956 | | pagina 9