„STATENDAM" UIT DOK
NIEUWS
6
Op 12 juni 1956 werd in alle vroegte het voor
de Holland-Anierika Lijn bij onze onderne
ming in aanbouw zijnde s.s. „Statendam" uit-
gedokt.
Hoewel het oorspronkelijk in de bedoeling
lag, het schip eerst de volgende maand uit
het dok te slepen, achtte onze Directie het ge
wenst dit tijdstip te vervroegen en gebruik te
maken van het springtij van 12 juni j.l. De
bouw van de „Statendam" vordert namelijk
zo snel (er wordt momenteel door ca. 1600
man aan dit schip gewerkt), dat het gewicht
in juli wellicht te hoog zou zijn.
De „Statendam" werd eind 1953 besteld, ter
vervanging van de in dat jaar uit de vaart
genomen „Veendam". Het schip, dat circa
23.000 ton zal meten, is ruim 176 m lang en
24 m breed en zal een vaarsnelheid krijgen
van ongeveer 19 knopen. Het zal accommoda
tie bieden aan 955 passagiers, verdeeld over
2 klassen, t.w. 871 in de toeristenklasse en
84 in de eerste klasse. Hoewel bestemd voor
de Transatlantische Dienst van de Holland-
Amerika Lijn, zal de „Statendam", die volle
dig is voorzien van air-conditioning, ook wor
den gebruikt voor het maken van cruises
vanuit New York.
De oplevering zal, onvoorziene omstandighe
den voorbehouden, begin 1957 plaatsvinden.
Het s.s. „Statendam", waarvan de kiel werd
gelegd op zaterdag, 18 juni 1955, is gebouwd
in het vaste bouwdok aan de Zuid-zijde. Aan
de Noord-zijde is het s.s. „Dinteldijk" ge-
De Statendamin haar element
bouwd, welk schip op zaterdag, 9 juni j.l.
werd uitgedokt.
Dit bouwdok is een gegraven dok, geheel in
beton uitgevoerd en zodanig ingericht dat
2 schepen tegelijk gebouwd kunnen worden.
De lengte bedraagt 200 meter, de totale
breedte plm. 85 meter. Elk der bouwplaatsen
is 30 meter breed, zodat tussen beide bouw
plaatsen een strook ter breedte van 25 meter
over blijft. Deze strook is bestemd om het uit
te dokken schip ligplaats te geven recht te
genover de uitgang van het dok. De bodem
van het dok ligt bij laagwater nog 2,50 meter
lager, zodat, om in het dok te kunnen wer
ken, een wegneembare deur ter afsluiting aan
wezig is. De bodem van de 25 meter brede
middenstrook ligt nog 1 meter lager dan de
bodem van de beide bouwplaatsen, dus 3,50
meter beneden laagwaterpeil, op welke diep
te zich ook de drempel bevindt, waarop de
wegneembare caissondeur rust.
De diepgang van het uit te dokken schip mag
dus nooit groter zijn dan de beschikbare wa
terdiepte bij hoogwater, om veiligheidsrede
nen zelfs nog wat minder.
Uit gemaakte gewichtsberekeningen bleek dat
begin juni bet gewicht van bet s.s. „Staten
dam" zodanig zou zijn toegenomen, dat de
bijbehorende diepgang een uitdokken nood
zakelijk zou maken. Als datum werd 12 juni
gekozen, omdat dan springtij zou voorkomen,
waarbij de grootst mogelijke kans bestaat op
voldoende hoogwater, zelfs indien wind en
andere factoren belemmerend werken om het
water boog op te voeren.
Maandag, 11 juni was het schip gereed om op
te drijven, d.w.z. alle buitenboordsopeningen
gereed, schroefassen en roer aangebracht en
bet onderschip geschilderd. Onmiddellijk na
het einde van de normale werktijd werden de
verbindingen met de wal, zoals lucht-, stroom
en wateraansluitingen van het schip losge
maakt en kon water in het dok worden toe
gelaten. Dit laatste geschiedt door bet open
draaien van enige grote afsluiters, zodat een
open verbinding tot stand komt met bet bui
tenwater in de haven. Het dok loopt dan vol
tot het water binnen en buiten even hoog
staat.
Het dan bereikte waterpeil is echter niet vol
doende om dit grote schip te doen opdrijven
en vrij te maken van de kielblokken en ver
dere stoppings, waarop het schip gerust heeft
gedurende de bouw. Daartoe is nodig meer
water in het dok te brengen, hetgeen gebeurt
door middel van de dokpompen, welke zijn