Zoekgeraakt, verloren ge^
n of vermist gereedschap
15
NIEUWS
ruk stilstond en ons op de plaats van bestem
ming had gebracht. Toen wij allen uitgestapt
waren, zagen we in de verte het tentenkamp al
liggen. Wij hebben er genoten van de fijne
wandeltochten en de mooie natuur. Iedere
dag was er weer iets anders te beleven, dus
van vervelen was beslist geen sprake! De tijd
vloog voorbij. En zonder dat één van ons er
erg in had was de tijd van vertrekken al weer
aangebroken. Bij de Bedrijfsschool weer aan
gekomen stonden veel ouders ons al op te
wachten. Dat was een fijne thuiskomst.
Watersportkamp Langweer.
Behalve de overgang van omgeving Schie
dam - Langweer, was er ook het verschil in
boten: de schepen aan de werf of de vijf ver
grote B.M.'ers in Friesland, die hun ligplaats
hadden aan de Langweerder Wielen. Een hele
overgang van de stad naar het friese land,
waar de grote meren een watersportgelegen
heid bij uitstek bieden. Het kleine, maar
goed ingerichte kamphuis in Langweer her
bergde van 23 - 30 juni een vijfentwintig W.F.-
zeilkampers.
Hoe het plan om daar een watersportkamp
te houden ontstaan is? Wel, de laatste jaren
is het aantal deelnemers aan het kampwerk
telkens uitgebreid, zodat de leiding na de
laatste Culturele Dagen in Heidebad plotse
ling met een te groot aantal deelnemers „zat".
Dat wil zeggen „zitten". Er werden oplossin
gen gezocht èn gevonden: over een splitsing
in leeftijdsgroepen - jongere en oudere jon
gens afzonderlijk - was al eens eerder gedacht.
Over het zoeken van nieuwe kampmogelijk
heden eveneens en toen op het laatste mo
ment „Langweer" nog ter beschikking bleek,
was het plan klaar: Met vijfentwintig deel
nemers een zeil-instructiekamp in Friesland.
Alleen zwemmers mee en een „zeilende" lei
ding.
En gezeild hebben we! De wind liet ons niet
in de steek. De regen evenmin! Eerst ging het
onwennig, je moet het ook allemaal maar in
je vingers hebben: Windrichting, zeilstand,
roer, optuigen, knopenleggen en koershou-
den. Koershouden, niet alleen op het water,
maar ook als kampdeelnemer met elkaar in
een boot of in het kamp als geheel. Voor
sommige jongens kostte dat moeite. Soms wel
begrijpelijk, maar toch zo, dat de leiding dui
delijk moest laten zien wat de bedoeling van
zo'n kamp met elkaar is. „Onder zeil gaan"
bijvoorbeeld kost soms moeite.
De boten onder zeil, dat was het beste: Oefen
rondjes met afvaren en aankomen, tochten
naar Snekermeer en Terhorne, wedstrijden
en.... varen voor de examen-eisen: A, B en
praktijk, theorie en knopen. Er is aardig
geoefend en er kon door verschillende deel
nemers aan de eisen voldaan worden6 A's,
3 B's en 5 C's.
Aan het einde van de kampweek konden zelfs
enige wedstrijden gehouden worden. Overi
gens waren er voetbalwedstrijden en is er, hoe
wel het koud was, nog gezwommen, ter
wijl één enthousiaste hengelaar moedig vol
hield; maar tenslotte: er moest gevaren wor
den!
Het is de bedoeling om met de kampdeelne
mers nog een keer bij elkaar te komen om
„na te kaarten", de diploma's en wedstrijd-
prijzen uit te reiken, de foto's te bekijken enz.
Er is in de kampen veel plezier gemaakt en
geleerd. Om het plezier en om de ervaringen,
die je rijker wordt, mogen we dankbaar zijn
voor het feit, dat de directie van onze onder
neming mogelijkheden biedt om de jeugdige
krachten uit het bedrijf deze kansen te geven.
Het zal er om gaan, de opgedane ervaringen
verder te benutten. We mogen niet stil blijven
staan en daarom is de vraag voor het volgend
jaar: „Kan het misschien anders, beter en op
welke manier dan?" Daarover moet verder
gedacht worden.
De Kampleiding - B.V.K. 1956.
Jansen, die aan 't werk is in een comparti
ment van een in aanbouw zijnd schip, komt
moeizaam overeind uit zijn gebukte houding
tussen fundatie en schot en grijpt naar de
verstelbare sleutel, welke op de fundatie lag.
Hij grijpt mis, de sleutel is spoorloos. Rondom
werken meer mensen; ze lopen voortdurend
in en uit. Na een kwartiertje zoeken en navra
gen komt Jansen tot de overtuiging, dat
iemand de sleutel heeft „gepikt".
Nu begint Jansen's lijdensweg: Hij gaat op
zoek naar zijn baas. Eindelijk vindt hij hem
en dist zijn verhaal op. De baas informeert
belangstellend, maar niet erg vriendelijk,
naar een paar bijzonderheden en schrijft dan
een bonnetje.
Jansen gaat nu op stap naar de afdeling Be
veiliging. Na even gewacht te hebben krijgt
hij ook daar gelegenheid om van zijn tegen
spoed te getuigen. De beveiligingsbeambte
wil van alles weten en noteert één en ander
in een boek. Jansen's bonnetje wordt nu voor
zien van een stempel. Sommigen verkeerden
wel eens in de mening, dat dit stempel be-