mk 0^ f\o Madeliefjes mag je plukken 17 VJ|) NIEUWS met een pepermuntje!" Grlumf, blupf!" zei de bosjesbouter en hij bekeek Paulus vol be wondering! „Mlummele flup, jij een held! Jij groot leeuwenjager!" Ja, dat vond Paulus ook en hij zette een hoge borst op. „Flappegrl bloeps!" vervolgde de bosjesbouter met een geheimzinnig gezicht, „jij mij pepermuntje geven." „Het spijt me," zei Paulus, „ik heb er niet meer! Dit was mijn laatste." Maar dat wilde de bosjesbouter niet geloven. Natuur lijk was deze grote leeuwen jager met meer pe permuntjes op pad gegaan! „Ik betalen veel voor pepermuntje!" verklaarde de bosjes bouter ernstig, „prfrflf, dat groot wapen te gen leeuw heel veel waard zijn!" Paulus zat er echt een beetje mee. „Ik zou het je heus graag geven, maar ze zijn op!" „Pflipf," sprak de bosjesbouter, „ik niet geloven dat." Hij floot op zijn vinger en dadelijk kwamen een bosjesboutervrouw en een hele boel bosjes- bouterkinderen uit de hut gekropen. „Wat een bende bosjesbouters!" dacht Paulus, maar dat zei hij niet, hij deed net of hij het heel gewoon vond. „Ze zijn erg lief," ver klaarde hij, terwijl hij één van de bosjesbou- terbabies in de wangetjes kneep. „En ze lijken allemaal sprekend op hun pappie!" De bosjesbouter glom van genoegen. Hij pakte zijn jongste van de grond, hield hem Paulus voor en riep uit: „Wij mooi ruil doen! Ik pepermuntje, jij dit prachtig baby!" „Wat zeg je daar!" riep Paulus, hevig ge schrokken, „wat moet ik met zo'n bosjes- bouterbaby doen?" „Wij meer dan genoeg," verzekerde de ontaarde vader, „wij best mis sen kunnen. Nou?" Paulus was helemaal wit van boosheid! Wat een rare kabouters kon je op deze wereld toch ontmoetenStel je voor, een pepermuntje ruilen tegen een bosjesbou- terbabyPaulus was zó boos, dat hij niet eens meer antwoord gaf. Hij trok de reisring van zijn vinger en verdween spoorloos uit Afrika! want madeliefjes zijn zo gewoon. De tuinman noemt het onkruid en de mensen die van een effen grasveld houden, steken de madelievenplantjes één voor één uit het gras. Heb je al een madeliefje ontdekt dit jaar? Wat een kort steeltje heeft dat eerste bloempje 't zit eigenlijk bijna zonder steel in de kring van blaadjes. Maar graaf nu eens met een mes of een schopje een paar made lievenplantjes uit het gras en zet ze met pol en al in een bakje in de kamer. (Natuurlijk het bakje elke dag begieten, anders zou je niets anders te zien krijgen dan een paar verdroogde stumperplantjes). Nu zal je die korte steeltjes eens in de warmte zien groeien. Op 't laatst kunnen ze van lange slappigheid niet meer rechtop staan. De bloemen gaan in de kamer, net als buiten, 's avonds dicht. Kun je ontdekken van boe laat tot hoe laat ze slapen? Als 't buiten warmer wordt, gaan daar de madelievenstengels zicli ook uitrekken en dan wordt het de tijd van de madelievenbouquetjes. Drie kinderen brachten mij eens een bouquetje uit het grasveld. Ik dacht: „die drie bosjes zet ik samen in één vaasje, ze zijn toch hetzelfde." Maar ze leken niets op elkaar. In het eerste bouquetje waren de bloemen dooreen geschikt met allerlei groene sprietjes en blaadjes uit het gras. Je begrijpt boe mooi dat stond. Het tweede kind bad maar een dun bosje ge plukt want ze had alleen diè madelieven ge kozen, die een breed donkerrood randje had- den. Ook mooi! Bij bet derde bouquetje wou ik eerst zeggen: „maar dat zijn geen madelievenen toen zag ik dat ze alleen de uitgebloeide bloempjes genomen had; grappige puntige hartjes in groene kraagjes. En dat was weer anders mooi! J. S.-D.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1957 | | pagina 19