Nationale Reclassering*- Dag<= Nationale Reclasseringsdag - Offer van dankbaarheid (Jf|) NIEUWS Of, na hem een boete te hebben doen beta len, ook maar weer aan zijn lot over te laten. Evenals wij geesteszieken proberen te gene zen en niet meer alleen opsluiten om dan „die gekken" op zondag in het dolhuis tegen betaling te laten bezichtigen, evenzeer heb ben wij de plicht, hen, die door welke oor zaak dan ook met politie en justitie in aan raking zijn gekonlen, te helpen, op te voeden, te steunen, maatschappelijk weer op te van gen. Als 't even kan - en dat is nog veel mooier - moeten we al 't mogelijke doen om te voorkomen, dat een medemens de celdeur achter zich hoort dichtslaan, dat hij voelt, door de samenleving te zijn afgesloten van een leven als vrij en volwaardig schepsel. Aan dit alles wordt reeds veel gedaan, kan misschien, neen: ongetwijfeld, nog veel méér worden gedaan. Niet van vandaag op mor gen en ook niet op 'n koopje. Daarom wordt elk jaar om deze tijd van ons allen een bij drage voor het reclasseringswerk - waarbij voorkomen ook beter is dan genezen! - ge vraagd. 12 Het moest eigenlijk niet meer nodig zijn dat er, voor bij het midden van deze „verlichte" eeuw, nog over reclassering wordt gesproken en geschreven. Het behoorde voor ons allen, onverschillig of dit nu op godsdienstige dan wel menselijkheids over wegingen geschiedt, iets heel normaals, volkomen vanzelf sprekend, te zijn: Een mede mens is zwak geweest, is ge struikeld, is gevallen, of hoe men het noemen wil en wij, anderen, reiken hem de hel pende, de reddende hand en doen al het mogelijke om hem in zijn menselijke waar de te herstellen. Dat is geen, al dan niet sentimentele liefdadigheid; 'tis evenmin een nuchter-zakelijke overweging: omdat onze samenleving geen werkkrachten kan missen. Was het wèl zo, ook het spreken en schrijven erover zou waarschijnlijk maar weinig baten. En toch moeten wij het blijven doen, dit spreken zowel als het schrijven, als ware het een getuigenis. Omdat we nu wel weten - althans behoren te weten - dat het „eens 'n dief altijd een dief" van onze vaderen niet juist is. Nooit ook juist gewéést is. Maar dat wèl tot de laatste der dagen onverminderd en onaantastbaar zal gelden dat wie zonder zonde is het dan maar moet wagen de eerste steen te gooien. Men kan het ook, werelds en gewoon huiselijk, omschrijven door te vragenIs het zo moei lijk naar menselijke maatstaven „keurig" te leven, eerlijk te blijven en zich netjes naar wet en verordening te gedragen als men, al thans materieel, niets tekort komt en men ook verder, in veilige geborgenheid, het leven op rolletjes voelt lopen? Of wil men het an ders zeggenIs het, uit een oogpunt van karaktersterkte, van eerlijkheid of hoe men het verder ook zou kunnen omschrijven, niet een grotere prestatie bijvoorbeeld om met een kwartje in de zak en verder geen aards bezit, van eens anders eigendom af te blijven, dan wanneer men een indrukwekkend bank saldo het zijne kan noemen? Laten we dus niet te gauw vinden dat we 't met ons zelf zo goed getroffen hebben en daardoor ons ver verheven gaan voelen boven anderen van wier levensomstandigheden wij ons vaak geen voor stelling kunnen, misschien ook niet willen, maken. En 't zelfde geldt toch eigen lijk ten aanzien van hen, die al dan niet buiten hun schuld, in 't leven van alle dag vooral geestelijke moei lijkheden hebben om binnen de paden onzer samenleving te blijven. Over dit alles valt natuurlijk veel meer - minder zwart-wit - te zeggen, maar dat is al zo vaak, door velerlei weten schapsmensen ook, elk op zijn terrein, geschied. Hier moge echter nog wel even geconstateerd worden dat men er dus niet meer mee is, hem of haar die tegen God delijk of menselijk gebod ge zondigd heeft en die, met alle mogelijke rechtswaarborgen omgeven, veroordeeld is, op te sluiten en dan, als zijn al dan niet verkorte tijd om is, weer op straat te zetten. Alweer: men kan dit alles op verschillende manieren omschrijven. Aan de man (en vrouw) brengen, als u 't zo wilt noemen. Laten wij het ditmaal eens zo mogen zeggen: Be schouwt u de bijdrage, die straks van u ge vraagd wordt, als een offer van dankbaarheid. Omdat het u gegeven is geweest, eerlijk te zijn en ook verder uit de handen te blijven van politie en justitie. Mr. J. C. de Wit

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1957 | | pagina 14