SCHOOLGAANDE KINDEREN. tfjflj) NIEUWS Schoolgaande kinderen brengen hun eigen moeilijkheden mee en het is merkwaardig in de praktijk te ervaren, dat dit werkelijk en vrijwel zonder uitzondering in ieder gezin het geval is. Die moeilijkheden kunnen van verschillende aard zijn - ieder kind is weer anders en ieder gezin heeft weer een andere sfeer en samen stelling. Maar het gezin, dat één of meer schoolgaande kinderen heeft, of zij nu zes jaar zijn of diep in de twintig, ondergaat hiervan de invloed. Dat is niet verwonderlijk. Het gezin ondergaat tenslotte evengoed de invloed van het maat schappelijk leven van de vader en in som mige gevallen ook van de moeder - en waarom zou het „maatschappelijk leven" van de kin deren dan aan het gezin voorbijgaan? Want - en dit is het punt van het grootste belang in deze kwestie - het schoolgaande kind komt voor het eerst in aanraking met anderen, bui ten de beschutting van de eigen woning, de bescherming van het eigen gezin en de zorg van de ouders. De persoonlijkheid van het kind komt in contact (en in botsing!) met de persoonlijkheid van anderen: kinderen en ouderen, die gezag over het kind uitoefenen en het moet trachten zich grotendeels op eigen kracht in die vreemde omgeving staan de te houden. Het is de eerste taak van de ouders om het kind op deze, soms schokkende ervaring voor te bereiden en het in zijn „strijd", al is dit misschien een te groot woord, te sterken. Het kind voor te bereiden op en te sterken in zijn contact met anderen. Wij zouden het wat deftiger kunnen zeggen, maar toch vrij wel hetzelfde bedoelen: het kind rust en ze kerheid te geven in zijn gemeenschapsleven. Men kan het belang van deze rust en zeker heid niet gemakkelijk overdrijven. De mens is een sociaal wezen: op welke post hij ook in de maatschappij is geplaatst, altijd zal hij moeten omgaan met vreemden, met personen buiten het veilige gezin. En een groot deel van zijn levensgeluk hangt af van de wijze, waarop hij dat contact met anderen kan on derhouden. Daarbij zal natuurlijk ook iets afhangen van de houding van die anderen. Maar de mens, die zeker is van zichzelf en weet, wat hij waard is, zal ook haast instinc tief weten, hoe hij moet omgaan met „moei lijke" karakters en hij zal zich niet laten ter neerslaan door ongelukjes op dit gebied. De school kan daarbij een kostelijke leer school zijn - vooral, wanneer achter het kind verstandige ouders staan, die begrijpen, wat het kind voor en tijdens dit eerste contact nodig heeft van de zijde van het gezin. De voorbereiding tot de school dient men niet te beperken tot een lekepreekje de avond vóór het kind voor het eerst naar school zal gaan, maar men dient het kind er geleide lijk aan op voor te bereiden, dat hij eens op zichzelf onder anderen zal moeten staan. Ver standige ouders zullen het kind daarom al zo vroeg mogelijk aanmoedigen met andere kinderen te spelen en deze te leren verdra gen. Het kind, dat niet met andere kinderen kan spelen omdat het altijd ruzie maakt, moet met liefde en zachte drang ertoe ge bracht worden, andere kinderen te leren ver dragen. Hoe dat precies moet, zal bij ieder kind verschillen en ouders zullen hun kinde ren wel goed genoeg kennen om te weten hoe zij op dit punt het meest van hun kinde ren kunnen gedaan krijgen. Dat betekent in ieder geval niet ook het zeer jonge kind al leen maar te troosten en boze dingen over zijn speelgenootjes tegen hem te zeggen. Het kind moet zelf gaan beseffen, dat ook van hemzelf iets wordt verwacht, omdat het de volmaaktheid nog niet heeft bereikt. Ook in het gezin zelf ligt daarbij een voor bereidende taak. Het kind, dat in het gezin alle aandacht voor zich opeist - ook en soms vooral wanneer er vreemden hij zijn! - en dat krijgt, gaat eigen belangrijkheid schromelijk overschatten. Het is dan niet verwonderlijk, dat het, in zijn contact met anderen, een goed stuk „omlaag moet klimmen". Dat is altijd, op welke leeftijd ook, een pijnlijke operatie, die nooit zonder littekens zal ver lopen. Het is daarom verstandig om in het grote belang van het kind de overdreven belangstelling voor iedere uiting van een kind in het gezin wat te matigen - tot de hoogte namelijk, die in een goed gezin door alle leden aan elkaar wordt geschonken. Op die manier komt het kind welvoorbereid, op school, kan het zich zonder moeilijkheden inleven in de nieuwe gemeenschap en kan het 't gezag van vreemden leren verdragen. Want dit is de tweede kant van het schoolgaan van het kindhet moet zich in de eerste plaats onderwerpen aan de haast automatische tucht, die iedere gemeenschap altijd ieder van zijn leden oplegt (en die tucht is onder schoolkinderen onderling streng!); maar bo vendien moet het kind zich onderwerpen aan de tucht van een of meer ouderende onder wijzers en onderwijzeressen. Dat moet altijd wel ergens moeilijkheden opleveren en ieder kind verwerkt die moeilijkheden op eigen 10

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1957 | | pagina 12