Van 3 banketletters
Er was eens een bakker van koek en
banket
die heette J. Bladerdeeg.
Zo heette hij, maar hij bakte nooit
en zijn winkel was helemaal leeg.
En riepen de mensen buiten: „Zeg,
heb je nog iets bij de thee?"
dan stak hij even zijn hoofd om de deur
en riep eenvoudig: „Nee".
Toch had hij alle amandeltjes
die er bestaan op aarde,
en bendes boter en bendes meel,
maar hij spaarde en spaarde en
spaarde
en pas op de dag vóór Sinterklaas
kreeg hij het ijsselijk druk.
Toen bakte hij drie letters banket
van honderd kilo het stuk.
Hij bakte de H van Hoepsakee
en de Z van Zet 'm Op!
Hij bakte de W van Wie doet me Wat.
en daarna hield hij stop.
Ze konden niet in de winkel staan:
ze stonden in het portiek.
En alle kinderen uit de buurt
kwamen en aten zich ziek.
Nu is er nog, als ik me niet vergis
het bovenste stuk van de zet
Dus haast je naar J. Bladerdeeg,
bakker van koek en banket!
Annie M. G. Schmidt