DE „TROTSE JOFFERS" VAN DE VESTEN 15 NIEUWS door Drs P. Th. J. Kuyer Het was kort voor 1600 dat men te Schiedam het bran- dersbedrijf begon uit te oefe nen; maar vóór dit zich kon ontwikkelen tot een industrie van respectabele omvang en van werkelijke economische betekenis, moest er eerst nog wel ruim een eeuw verstrij ken. Die eeuw, de zeventien de, mag men voor dit bedrijf aanmerken als het experi mentele stadium, zowel in technisch als in handelspo litiek opzicht: de outillage bestond aanvankelijk in tot dit doel geaccommodeerde brouwerijtjes; de werkmetho de bleef lange tijd primitief; de grondstoffen waren ver legen wijnen, die in grote partijen in de stapelplaatsen waren opgeslagen en hun handelswaarde verloren had den; later benutte men graansoorten van inferieure kwaliteit en pas tegen 1700 begon men volwaardige gra nen te stoken; een ernstige concurrent was en bleef de Franse brandewijn, die hier te lande meer gewild was dan het Schiedamse product en waarvoor men de gren zen niet kon sluiten, aange zien Frankrijk in de Tach tigjarige Oorlog onze bond genoot was; vrijer stond men tegenover de import uit Duitsland en het gelukte de branders dan ook tot twee maal toe een zó hoog in voerrecht op Duitse brande wijn te verkrijgen, dat deze van de binnenlandse markt verdween. Tegen het eind van de 17de eeuw echter verandert de situatie. De expansiezucht van Lodewijk XIV vindt een Europese coalitie tegenover zich waarvan Stadhouder Willem III de grote stuw kracht is; van 1672 tot 1678 staat de Republiek tegen over Frankrijk in het veld en 10 jaar later nog eens, gedurende de Negenjarige Oorlog (1688-1697). Het spreekt vanzelf dat in deze periode de Franse brande wijn geen kans meer heeft binnen het grondgebied van de Zeven Provinciën. Dit wordt nog even anders, wan neer in 1697 de Vrede van Rijswijk gesloten wordt,maar tijdens de nieuwe oorlog die in 1701 uitbreekt, de Spaan se Successie-oorlog, behaalt het binnenlands gedistilleerd voorgoed de overhand op de Franse brandewijn en gaat het Schiedamse branderijbe- drijf zijn glorietijd tegemoet. Niet alleen wint de jenever aan populariteit in de Repu bliek, ook de uitvoer begint van betekenis te worden en het aantal branderijen in onze stad stijgt van 23 in 1701 tot 120 in 1728. Deze intensivering van het bedrijf deed natuurlijk de behoefte aan ruimere gele genheid tot malen sterk ge voelen. De vier tot dan toe bestaande korenmolens kon den het werk niet meer aan. ook al was de totale maalca- paciteit in de loop der jaren vermeerderd, doordat de mo len aan de Vlaardingerstraat, door waterkracht gedreven, tot korenmolen was ingericht en er tevens een tweetal ros molens in bedrijf waren. Wat de vier oude windkoren- molens betreft: twee ervan vinden we reeds op de oud ste kaart van Schiedam, plm. 1560 getekend door Jacob van Deventer; de een, die dateerde uit 1383, stond op de Koemarkt en werd wel de „Zuidmolen'' of Oude Bakkersmoleri genoemd, waarbij we moeten oppassen voor verwarring met de Zuid molen, die in 1727 halver wege de Lange Nieuwstraat werd opgericht. Deze Koe- marktmolen werd in 1780 ge sloopt, nadat het jaar te voren enkele tientallen me ters zuidelijker de Meiboom was gebouwd. De andere mo len op Van Deventer's kaart was de Noordmolen, die on geveer uit dezelfde tijd stam de als de eerstgenoemde en aan de Noordvest stond. De kaart van De Gheyn uit 1598 laat nog een derde mo len zien, de Westmolen, die in 1580 verrees aan de West- vest, tegenover de Westmo lenstraat. Duidelijk blijkt op deze kaarten dat men hier te doen heeft met standaard molens, die pas later, precies of nagenoeg op dezelfde plaats, door stenen molens vervangen zijn. Nog een vierde molen be stond er, die we weliswaar pas getekend vinden op de copie van een 18de eeuwse kaart, doch die al in 1634 gebouwd is: de Gapert, aan de Westvest, juist op het punt waar deze van het wa ter afbuigt in de richting van de Plantage. (Een gevel- versiering aan de Westvest herinnert er nog aan). We noemden daareven ook de Watermolen aan de Vlaar dingerstraat en hoewel we ons willen beperken tot de windkorenmolens, moeten we toch even over dit stedelijk curiosum uitweiden. Het gold hier een getijmolen, die werd aangedreven door het water, dat van het hogere Scliie-niveau via de Zijlstraat naar de Korte Haven liep. Hoewel ons waterrijke land aan niveauverschillen niet bepaald arm is, telde het slechts 21 van dergelijke ge tijmolens en het is aardig te weten, dat een Schiedammer,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1957 | | pagina 17