it en i l m P RODUCTIVITE NIEUWS 16 derpartij daar (nog) niet rijp voor is, schaadt die verhouding juist. De andere partij vindt de „tuto- yeerder" brutaal en opdringerig en men bereikt dus het tegenovergestelde van wat men wilde. Even weinig succes heeft de man die meent, dat een goede zakelijke verstandhouding tot evenmens wordt bevorderd door uiterste vorme lijkheid - hoewel hij overigens van de beste ge voelens jegens die evenmens is vervuld. Zij bei den zien omgangsvormen meer als doel en niet als middel. Met dit voor ogen is het niet al te moeilijk in iedere situatie de juiste toon te vinden. Daarbij is het van groot belang te weten wat het gebruik is in die bepaalde gemeenschap. Er zijn bijvoor beeld ondernemingen waar de toon wat vorme iijker is - en daar zou men het bepaald euvel duiden, wanneer een nieuwkomer een wat lossere toon zou aanslaan en ruwweg iedereen zou gaan tutoyeren. Maar er zijn (misschien wel meer) on dernemingen waar men vreemd zou opzien als iedereen met ..meneer" zou worden aangesproken en men zou het gevoel krijgen, dat men voor het lapje werd gehouden. Collega's onderling zullen elkaar vrij spoedig tutoyeren. Maar het kan wat moeilijker zijn om de juiste toon te vinden tot mensen, die een of twee of meer treedjes lager of hoger op de maatschappelijke ladder staan. Dan hangt veel af van de persoon van de ander, van het verschil in leeftijd, van de sekse natuurlijk en van de tijd dat men elkaar kent. Wij Neder landers kijken dan graag de kat uit de boom en laten het initiatief dan graag over aan de weder partij. Dat moet men uiteraard doen wanneer die wederpartij bijvoorbeeld veel ouder is, of veel hoger in rang - maar daar geven de handboeken in etikette nuttige wenken voor en daarvoor is het hier niet de plaats. Voor ons geldt: het Nederlandse gebruik (dat toch wel geleidelijk aan de invloed van buitenlandse denkbeelden en nieuwere opvattingen zal onder gaan). Verder de gulden regel van de mense lijke omgang: liever te omzichtig dan te opdrin gerig! Op woensdag 29 januari 1958 werd in de Stadsschouw burg - Utrecht een bijeenkomst gehouden van de Con tactgroep Opvoering Productiviteit (C.O.P.) en de Stich ting Technisch Filmcentrum. Het programma had een bijzonder instructief karakter. Het bestond uit drie inlei dingen en drie korte films. Ir. W. H. van Leeuwen, voorzitter van de C.O.P., be toogde in zijn inleiding, dat de noodzaak van vergroting van de productiviteit ons juist in een tijd van bestedings beperking aanspreekt. De behoefte aan productiviteitsver betering eindigt nooit, zei hij. Dat kwam goed naar voren in het na de inleiding vertoonde filmpje: „Papier en Formulier". Talrijke verbeteringen van administratieve aard werden getoond. Eenvoudige veranderingen in werkmethode ble ken zeer grote besparingen te geven en het werk van velen te vergemakkelijken. Het filmpje verfriste op een inspirerende manier de bij iedereen eigenlijk wel be kende wetenschap, dat eenvoudige veranderingen van veel nut kunnen zijn. Iemand zei hierin: „Het gaat bij goede ideeën eigenlijk altijd om „fluitjes van een cent". Hij bedoelde daarmee: Plet zijn vaak eenvoudig voor de hand liggende dingen, die grote besparingen kunnen opleveren. Mr. F. R. Mijnlieff, directeur-generaal voor openbare orde en veiligheid, sprak over de noodzaak van grotere brand beveiliging in de industrie. Cijfers wijzen uit, dat de gemiddelde schade van brand in de laatste twee jaren in vergelijking met de voorafgaande zes jaren met 40 procent steeg. In 1957 werd door 190 grotere branden in de sector handel en nijverheid meer schade aangericht dan in de laatste tien jaren na de oorlog gemiddeld per jaar door alle branden. In de jaren 1950 tot en met 1956 kwam het aantal branden met een schade van één miljoen gulden niet uit boven zeven per jaar. In 1957 was dit aantal gestegen tot elf. De directe schade door brand in de sector handel en nijverheid schatte spreker in 1957 ten minste op veertig miljoen gulden, waarbij dan nog komt ca. 170 miljoen aan indirecte schade. Mr. Mijnlieff gaf aan, dat de bedrijven veel kunnen doen om de schade te beperken. Het is meestal nonchalance wanneer het vuur een kans krijgt. De achteloosheid waarmee velen het brandgevaar vergroten bleek uit de inslaande film „Geef de brand geen kans". „Voortdurende waakzaamheid is nodig", zo sprak onze directeur Ir. B. Wilton in zijn inleiding over grotere veiligheid in de bedrijven. Het gaat bij het bevorderen van de veiligheid niet alleen om propaganda, maar om het werkelijk opvoeren van de verantwoordelijkheid van iedere werker. Daarbij gaat het voorkomen van mense lijk leed hand in hand met de economische voordelen. Arbeidsinspectie, Veiligheidsinstituut, Vakorganisaties en veiligheidsdeskundigen binnen de bedrijven hebben daarbij niet alleen een technische, maar vooral ook een opvoedende taak. Veiligheidscommissies geven een goede mogelijkheid van samenwerking op dit gebied in de bedrijven. De ongevallen-statistieken zijn thermometers voor de organisatie en de personeelsleiding in de bedrij ven en afdelingen. De tenslotte volgende film „Elke twee minuten" toonde dat inderdaad de waakzaamheid van de mensen een grote rol speelt. Bij het bedrijfstransport doen zich elk jaar ongeveer 63.000 ongelukken voor en voor een zeer groot deel ontstaan deze door een te gemakkelijk vertrou wen op bepaalde handvaardigheden, of door overmoed of onoplettendheid. De Contactgroep Opvoering Productiviteit zou haar naam onrecht aangedaan hebben, wanneer het programma niet precies op tijd - of zelfs iets vroeger - afgewerkt werd. De bijeenkomst slaagde evenwel ook in dat opzicht. Door enkele inleidingen, afgewisseld met korte, goede instructieve films kwam de betekenis van actieve waak zaamheid op het gebied van productiviteit en veiligheid efficiënt naar voren en dat leek ons de bedoeling van het C.O.P.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1958 | | pagina 18