5
NIEUWS
men de graanzakken en de balen
stro kant en klaar van het land
kon halen.
New-Orleans was niet alleen de
stad die het graan van het Mid
den-Westen naar het buitenland
verzond. Hier werd namelijk ook
nog een geheel ander „product"
verhandeld, n.l. slaven. Tot 1808
werden uit Afrika negerslaven per
schip aangevoerd, dezelfde sche
pen die het graan naar Europa
brachten. In dat jaar 1808 maakte
een wet van de Amerikaanse re
gering een einde aan de handel in
slaven en daarmee aan de rol die
New-Orleans als slaven-invoerha-
ven heeft gespeeld. De meeste sla
ven werden tewerkgesteld op de
plantages die veel in het Zuiden
van de Verenigde Staten werden
gevonden. In het graangebied van
het Noorden was het namelijk de
kolonist zelf die door hard wer
ken de grond geschikt maakte
voor het verbouwen van zijn gol
vend goud. Maar in het Zuiden
woonde een geheel ander slag
mensen. Daar had men slaven die
het werk dedenDe plantages,
waar over het algemeen alleen ka
toen verbouwd werd, werden aan
gelegd en verzorgd door negersla
ven. Een groot landhuis op de
plantage was de woning van de
eigenaar of ook wel van de rent
meester wanneer de plantagehou
der zelf in de stad woonde.
Het Zuiden van de Verenigde Sta
ten was uiterst geschikt voor de
verbouw van katoen. Katoen vraagt
warmte, vooral veel warmte en
dan ook nog voldoende water en
deze vindt men in het Zuiden. De
bodem behoeft niet zo rijk te zijn
aan plantenvoedsel: katoen doet
het toch wel. Er is echter één maar:
katoenplanten moeten ver uit el
kaar staan. Tussen de planten in
wordt de bodem niet beschermd
tegen de regen, de zware slagre
gens die men in het Zuiden kent
en de wind. De bovenlaag van de
bodem valt ten offer aan de af
spoeling en verdwijnt en de grond
is dan te arm om zelfs katoen
te dragen. De plantage werd ver
plaatst en de vroegere bodem aan
zijn lot overgelaten.
Door het toepassen van moderne machines probeert men de katoenteelt te redden.
Het construeren van een katoenplukmachine bleek geen eenvoudige zaak. Eerst
in 1944, ruim honderd jaar na het verschijnen van de eerste maaidorsmachine voor
de graanbouw, slaagde men erin een bruikbare katoenplukmachine te bouwen.
Spoedig werd de nieuwe aanwinst een normale verschijning op het katoenveld.
Hier ziet men de machine, die te vergelijken is met een grote stofzuiger, het
resultaat van een uur werken lossen. Op de voorgrond een stengel van een katoen-
plant, die goed laat zien, dat de katoenvezels de inhoud van de rijpe, opengebarsten
katoenvruchten zijn.
Ook op andere manieren probeert men de katoenteelt voor de ondergang te be
hoeden. Hier ziet men de bespuiting van een katoenveld met een gif tegen de
„boll weevil", een katoenvernielende kever, die sedert 1892 de katoenteelt bedreigt.
Men maakt in geheel Amerika bij bespuitingen veel gebruik van vliegtuigen.
Door deze en andere maatregelen heeft men kans gezien de katoenoogst per hec
tare te verdrievoudigen.
Foto's: United States Information Service.