DE MEREL VAN BRAM
DOOR RIE KOOYMAN
13
NIEUWS
Bram lag in bed. Hij was flink ziek geweest maar
nu al weer een eind op streek. Hij hoestte niet meer
zo en de kleur kwam ook weer terug op zijn wan
gen.
't Begon Bram aardig te vervelen zo de hele dag
maar te liggen en een beetje te lezen.
Zijn bed stond nu gelukkig voor het raam, zodat
hij naar buiten kon kijken in de tuin. Dat was wel
leuk.
Er gebeurde veel in de tuin waar je anders geen
erg in had. Kraaien liepen er rond, die met hun
snavels links en rechts de dorre bladeren wegveeg
den op zoek naar eikels. En als ze er een hadden --
er mee in een boom vlogen hem tussen hun te
nen klemden en er op los hakten met hun sna
vel -op en neer, op en neer.
Je leerde een heleboel, door naar de vogels te kij
ken; hij zou er op school heel wat over kunnen
vertellen.
Zo lag Bram te peinzen en keek dromend naar
buiten.
Kijk daar was de rode kater van de buren. Wat was
't toch eigenlijk een mooi beest. Jammer, dat hij
niet lief was. Wat deed hij daar? Hij drukte zich
helemaal tegen de grond en sloop zo voort, tot hij
bijna onder de planten langs het pad verdween.
Bram zag alleen het trillende puntje van zijn
staart nog.
Waar loerde die kat op?
Bram ging rechtop in zijn bed staan om zo over
de planten te kunnen kijken. En daar zag hij een
merel druk bezig met een worm. Hij had al een
klein eindje uit de grond en de merel rukte uit
alle macht.
Bram schrok hevig. „Die gaat er aan," dacht hij.
Hij sprong uit bed en rukte aan de tuindeuren.
Eindelijk gingen ze open. In een wip was Bram
buiten en rende over het tuinpad sprong over
de bloemen en daar was de dikke rode kater met
de merel in zijn bek. Hij zag Bram niet direct,
want de merel spartelde uit alle macht en hij had
nog niet goed beet. Met één sprong was Bram bij
de kat en drukte zijn kop stevig op de grond,
zodat hij de vogel wel los moest laten. „Geme-
nerd gemenerd," zei Bram, terwijl hij de vogel
beetpakte die met open bek zat te hijgen. Hij gaf
de kater een flinke klets om zijn oren, zodat hij
wegstoof en rende naar huis terug.
„Moeder," riep Bram, „moeder, kom eens gauw
hier!"
Daar kwam ze al. „Wat is dat hier?" Met ver
schrikte ogen keek moeder naar het tafereel. Bram,