(JJ|) NIEUWS 10 evenaar, Kerstmis. Een klein palm pje moet in de houten barak, die Schweitzer en zijn vrouw als wo ning dient, de denneboom vervan gen. Oorlogs-Kerstmis onder de tropenhemel. Twee eenzame men sen aan de zoom van het angstwek kende oerwoud tussen al die zwarte zieken, die naar hen toegestroomd zijn. En een spar met kaarsjes, de dokter steekt ze aan en heel even is het of ze weer thuis zijn, in Europa toen het daar nog vrede was. Langzaam branden de kaarsjes en worden kleiner. Veel zeggen ze niet tegen elkaar, de dokter en zijn vrouw zij zwijgen liever om niets wanhopigs te hoeven zeggen. Dan in eens staat de dokter op en blaast de kaarsjes resoluut uit, alle tegelijk. „Wat doe je?" vraagt zij. „Het zijn de enige die wij hebben. Volgend jaar zullen we ze weer no dig hebben," antwoordt hij. Zij haalt vermoeid de schouders op: „Volgend jaar?" „Ja," zegt hij ineens, even beslist als hij die kaarsjes uitblies. „Ja, want Kerstmis blijft!" Drie mannen - en hoe uiteenlopend van aard! Drie mannen en ieder met hun eigen Kerstverhaal. Het eerste, een tikje sentimenteel, verraadt de gevoelige zonderling, die Andersen was. Het tweede, ietwat pathetisch, verraadt de nerveus-bewogen apostel, die William Booth was. Het derde, nuchter-optimistisch middenin de diepste ellende, verraadt de altijd aanpakkende Schweitzer. En in alle drie verhalen kleine snapshots veeleer spreekt toch ook telkens iets van Kerstmis zélf. mee. Van Kerstmis, naar de oneindig gevarieerde betekenis die het voor ons mensenkinderen heeft. Een beetje een gevoelig feest, denk aan Andersen een feest waarop we ineens beseffen dat de ander er óók nog is, denk aan Booth een feest tenslotte dat elk jaar terugkomt om ons te vragen of we de kaarsen van vorig jaar wel zuinig bewaard hebben en dat zijn dan óók de kaarsen van onze parate levens moed, denk aan Schweitzer. Och, denk maar aan alle drie! JOH AN WINKLER.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1959 | | pagina 12