B
Verkeerstip van de A. N. W. B
t800
Voorwereldlijk beest van vreselijke afmetingen
bcnj
1
Hu i>tn U Ltêüeufc
NIEUWS
22
VOORRANGSWEG
IN DIT
SCHEMA
GEBRUIKTE
BORDEN:
C of E
auto moet al
HETVERKEER
VOORRANG
VERLENEN
KRUISING
GELUKWAAR
O/GE VEGEN
MOTORRIJ
DER HEEFT
VOORRANG
VOORRANG VOOR
(BROM) FIETSER
A Of B
VOORRANGS
KRUISING
A of B
-VERKEERSBORD
PELT
De A.N.W.B. herinnert alle weggebruikers er aan dat er geen voor-
rangsrecht bestaat, doch alleen de plicht om voorrang te verlenen.
Bij kruisingen van ongelijkwaardige wegen dient men voorrang te geven
aan alle verkeer op een harde weg, wanneer men zelf op een onver
harde weg of op een niet tot de verharde weg behorend rijwiel- of
ruiterpad rijdt en verder waar dit door borden is aangegeven.
Bord A: U nadert een voorrangsweg, voorrangskruising of voorrangs
splitsing. U moet voorrang geven aan al het verkeer op de kruisende
weg.
Bord B: Als bij bord A, doch behalve voorrang te verlenen moet u ook
voor de stopstreep stoppen. (Fietsers en bromfietsers moeten hierbij
minstens één voet aan de grond hebben.)
Bord C: U rijdt op een voorrangsweg. Gewoonlijk vindt men deze wegen
slechts buiten de bebouwde kom, doch in enkele steden zult u ook in
de stad zelf zulke voorrangswegen vinden.
Bord D: U nadert een kruising met een weg die geen voorrang heeft.
Slaat u linksaf of rechtsaf na een bord A of B te zijn gepasseerd en
ziet u dan op de weg bord C of een oranje aanduiding op een paaltje
(bijv. een kilometerpaaltje) dan rijdt u op een voorrangsweg; staat een
dergelijke aanduiding er niet, dan rijdt u op een gewone weg en moet
u op de eerstvolgende kruising of splitsing aan het van rechts komend,
gelijkwaardige verkeer voorrang verlenen (zie figuur).
„Gelijkwaardig" in dit verband wil dus zeggen dat snelverkeer aan
snelverkeer en langzaam verkeer aan langzaam verkeer voorrang moet
verlenen.
„Er zijn weer mammouthbeende-
ren gevondenIs dat nog iets voor
het W.F.-Nieuws?"
„Zeker, mijnheer! Pracht copy! Ik
snel er heen. Dank u!"
Op weg naar het object „Flaven-
uitbreiding" (daar zou men die
kluiven dan gevonden hebben)
werkten mijn hersens ook eens een
keer op hoogspanning.
Kan zo'n bericht nu wel waar zijn?
Tijdens het graafwerk ten behoeve
van de dokken 6 en 7 zijn er inder
daad mammouthbeenderen gevon
den, maar op een diepte van pl.m.
30 meter. Tot op deze diepte graaft
men niet bij de havenuitbreiding.
Zou iemand of meer iemanden
leuke ogenblikken hebben gehad?
Zou iemand het misschien echt no
dig vinden om mij het verschil
duidelijk te maken tussen konij-
nenbeendertjes (die gevonden zijn)
en mammouthkluiven. Er zijn nl.
bij W.F. veel leuke lui.
Op het juiste adres werd mij ech
ter op overtuigende wijze verteld,
dat er inderdaad iets was gevon
den en wel van hetzelfde monster,
waarvan destijds enkele overblijf
selen te voorschijn kwamen bij
graafwerk van de dokken 6 en 7.
Dat zou dan de staart geweest zijn
en de kop zou dan liggen ter
hoogte van de havenuitbreiding.
Op 800 meter afstandHelaas
heeft men mij de bedoelde kluiven
niet getoond
Toch wel een flink beest dacht ik
en heb nog iets gedacht over tip
gever en zegsman.
Zo moet het beestje dan ongeveer liggen.