C.B.O.-conferentie
9
NIEUWS
Bij deze toezending verzoekt de Vakraad aan de
onderneming en de werknemers-organisaties het
overleg te voeren over de definitieve invoering en
de oplossing van eventueel optredende problemen.
Het overleg.
Uit het voorgaande is reeds duidelijk geworden,
dat dit overleg wordt gevoerd door de betreffende
onderneming enerzijds en de werknemersorganisa
tie anderzijds.
Waarover gaat nu dit overleg?
In het algemeen kan gezegd worden:
over het door de Vakraad toegezonden Werk-
classificatie-rapport.
Nu bestaat dit rapport uit een aantal delen nl.:
a. de ondernemings-functielijst,
(waarin opgenomen alle omschreven functies,
maar nu met de aanduiding van de werkklasse,
waarin elke functie is ingedeeld);
b. een overzicht van de verdeling van alle werk
nemers over de 6 werkklassen;
c. een overzicht van de gemiddelde lonen per
werkklasse;
d. een aantal conclusies, voortvloeiende uit b. en c.
Het hier bedoelde overleg zal voornamelijk toe
gespitst zijn op punten c en d.
De door de Vakraad berekende gemiddelde lonen
zijn nl. gebaseerd op de bestaande lonen.
Nu kan het voorkomen, dat deze gemiddelde lonen
in sommige werkklassen lager liggen dan de (in de
C.A.O.) vastgestelde minimum gemiddelde lonen.
Voor beide gevallen zal dus een oplossing gevon
den moeten worden.
Verder zal in dit overleg ter sprake komen de de
finitieve datum van invoering en door wie en op
welke wijze de noodzakelijke (en/of gewenste) me
dedelingen aan het personeel zullen worden gedaan.
Uit bovenstaande blijkt, dat in dit overleg niet ter
sprake (kunnen) komen
- de ondernemings-functielijst en
de bezetting per werkklasse.
Evenmin wordt in dit overleg gesproken over in
dividuele lonen en de verschillen daarin.
Dit is ook begrijpelijk als wij bedenken, dat het
onmogelijk is voor de werknemers-organisatie zich
een oordeel te vormen over de juistheid van de
omschrijving van de functies, noch over de inde
ling van de mensen in de functies, noch over de
prestaties etc. van de individuele werknemers. Eerst
als het overleg geheel is afgesloten en hiervan aan
de Vakraad mededeling is gedaan, geeft de Vakraad
toestemming om de werkclassificatie in te voeren.
Hoe de resultaten en wat de consequenties van een
en ander zullen zijn is thans uiteraard nog niet
vast te stellen.
Hopelijk zal het echter mogelijk zijn binnen niet
al te lange tijd hierover, via de O.R., nadere me
dedelingen te doen.
Op woensdag 3 en donderdag 4 mei 1961 belegde
de Regionale Commissie Beneden-Maas van het
C. B.O. (Contactcentrum Bedrijfsleven-Onderwijs)
een conferentie over de Nederlandse scheepsbouw
voor rectoren, directeuren en docenten van het
V.H.M.O. Deze conferentie vond op 3 mei plaats
op onze werf en op 4 mei in „Bellevue" te Rot
terdam.
Ir. B. Wilton verwelkomt het gezelschap.
De opening en sluiting geschiedde op beide data
door de voorzitter van de commissie, dr. D. Hout
zager, directeur N.V. Levensverzekering mij. HAV-
Bank te Schiedam.
Er werden drie inleidingen gehouden, t.w.:
De ontwikkeling van de Nederlandse scheepsbouw,
door ir. J. H. Mulock Houwer jr. directeur N.V.
Koninklijke Mij. „De Schelde" te Vlissingen.
De bouw van een schip, door ir. J. W. R. Thomson,
directeur Amsterdamsche Droogdok Mij., te Am
sterdam.
De Groningse coasterbouw, door de heer D. E.
Gorter, directeur N.V. Machinefabriek en Repara
tiebedrijf D. E. Gorter te Martenshoek.
Op 4 mei 's morgens vertrokken de deelnemers
in drie groepen per boot naar drie verschillende
werven in onze omgeving.
In de middag sprak de heer F. E. M. Smulders,
adjunct-directeur N.V. Werf Gusto v/h firma A. F.
Smulders, over het onderwerp: Beroepsmogelijk
heden op middelbaar en hoger niveau in de scheeps
bouw.
Prof. ir. J. Gerritsma, hoogleraar in de Scheeps-
bouwkunde aan de T.H.S. te Delft sprak tenslotte
over: Speurwerk in de Scheepsbouwkunde.