16
wikkelde delen der wereld ook wel groot; maar
daartegenover stond een enorme sterfte door ziek
ten en epidemieën. Men denke bij voorbeeld aan
de verwoestingen, die plagen als de cholera en de
pest onder de mensheid aanrichtten, om niet te
spreken van de malaria in tropische gebieden. Met
het terugdringen van deze gesels der mensheid
heeft de natuur haar kans gekregen; de mensheid
begon enorm in aantal toe te nemen.
Maar dat heeft voor nu en later zijn gevolgen. De
natuur spreekt haar eigen taal. De vruchtbaarheid
is veel groter onder volken, die nog dicht bij de
natuur staan, dan in landen met een hoge ontwik
keling. Dat wil dus zeggen, dat de toeneming der
bevolkingen in Europa en de Verenigde Staten
veel minder snel gaat dan in Aziatische landen, in
Afrika en vooral in Zuid-Amerika. In Zuid-Ame-
rika is het toenemingspercentage het hoogst van al.
Men is op grond van de gegevens der Verenigde
Naties eens aan het rekenen gegaan. En daarbij
kwam men tot de volgende voorspellingen voor het
jaar 2000 in verhouding tot nu:
Stagnatie
Juicht, vrienden, luid en lang:
Geen maandrijm werd geboren
En maakt u zich niet bang;
Er gaal niets door verloren.
De zon, de maan, planeet,
Zijn in hun baan gebleven.
De mens slaapt, werkt en eet.
En blijft zowaar nog leven.
Gaat straks het rijrnmachien
Weer knerpend produceren
Dan zult gij mij weer zien
Als machinist fungeren.
G.
Europa heeft thans 415 miljoen mensen; in 2000
zouden dit er 570 miljoen zijn; Amerika thans
180 miljin 2000 280 milj., de Sowjet Unie thans
215 milj., wordt 380 milj. Maar Zuid-Amerika
zou stijgen van 175 milj. nu, tot 592 milj. in 2000.
Dat betekent dus: twee maal zoveel mensen als in
Noord-Amerika. Afrika zou van 235 milj. op 517
milj. komen. China, dat met zijn 700 milj. men
sen reeds het grootste land ter wereld is, zou op
1500 milj. komen en India en Pakistan samen van
510 milj. op 1020 milj. De Arabische wereld zou
van 83 milj. thans, in 2000 280 milj. gaan tellen.
Schril steekt bij dit alles Australië af, dat van 10
op 20 milj. zou kunnen komen.
Dit alles zou dus gelden, als er geen ingrijpende
dingen gebeuren, verwoestende oorlogen, atoom
bom, e.d.
Een ding staat daarbij wel vast. Als men deze cijfers
ziet, zullen de verhoudingen in de wereld zich
tegen het jaar 2000 volkomen gewijzigd hebben.
En dus ook, moeten wij aannemen, de machtsver
houdingen. Al is daarvoor het aantal op zichzelf
natuurlijk niet beslissend. Rekent men verder nog,
dat dit alles gepaard gaat met een geweldige in
dustriële ontwikkeling overal op aarde, dan is het
niet teveel gezegd, als men aanneemt, dat de we
reld over veertig jaar een heel ander aanzicht zal
vertonen.
In I960 telt de wereldbevolking 2750 miljoen zie
len. In het jaar 2000 zou dit getal kunnen zijn toe
genomen tot *>Vï miljard. De Westerse mens heeft
zijn kennis en kunde over de aarde verspreid en de
menselijke natuur heeft het antwoord gegeven: een
enorm versnelde bevolkingsaanwas. Zal de wereld
de daardoor opdoemende problemen aan kunnen?
Het is onmogelijk er een antwoord op te geven.
Maar we kunnen wel een paar van die problemen
onder het oog zien.
In de eerste plaats kan de vraag gesteld worden:
is er ruimte voor zoveel mensen?
In het begin van de vorige eeuw heeft de bekende
Engelse econoom Malthus gezegd, dat de bevol
king der aarde de neiging had om zich sneller te
vermenigvuldigen dan er levensmiddelen geprodu
ceerd konden worden om haar in leven te houden.
Zijn theorieën zijn door de verdere ontwikkeling
niet bevestigd; integendeel. Op dit moment den
ken de meeste geleerden anders over dergelijke