Orgaan van en voor het personeel
Rn van Wilton-Fijenoord
|Qx2l Schiedam
W.F.-MOTORSLEEPBOTEN „COMPANY" EN „G. M. ROENTGEN"
GEDOOPT EN IN DIENST GESTELD
1
^NIEUWS
Met circa 1 minuut tussenruimte klonk op 25 april -
na de champagnedoop - tweemaal de gebruikelijke
doopformule, die behalve de naam altijd in dezelfde
bewoordingen is gesteld.
De eerste keer wenste Pien Oyevaar (12 jaar)
de nieuwe sleepboot „Company'1 behouden vaart
en Lize van den Wall Bake (10 jaar) sprak
daarna eenzelfde wens uit met betrekking tot de
„G. M. Roentgen", de tweede aanwinst voor de
W.F.-sleepbootvloot.
De beide jonge doopsters hanteerden de schaar op
een manier, alsof schepen dopen dagelijks werk
voor hen was.
In de cantine
In de cantine van het Hoofdkantoor richtte de
heer C. H. Meeuwisse, bedrijfsdirecteur van de
afdeling Reparatie, het woord tot de doopstertjes
en de andere genodigden. O.m. waren aanwezig
onze President-Commissaris, Mr. J, J. Oyevaar,
onze Commissaris, de heer H. WA. van den
Wall Bake, ir J. E. Woltjer, met hun dames, ir J. P.
Corver, Hoofd Bureau Veritas, enkele bedrijfsleiders,
tekenkamerpersoneel en bazen, die een werkzaam aan
deel in de bouw van de beide schepen hebben gehad,
een vertegenwoordiging van de Ondernemingsraad en
kapiteins en oud-kapiteins van onze sleepbootvloot.
„Zo even hebben jullie de doopplechtigheid keu
rig verricht, zodat ik niet anders kan zeggen dan
dat het veelbelovend voor de toekomst is, ingeval
jullie nl. eens gevraagd zullen worden om grotere
schepen te dopen. De doopplechtigheid van sche
pen is eigenlijk een merkwaardige zaak, die bij
zeevarende naties heel ver in de historie teruggaat.
Het heeft te maken met de opvatting, dat een schip
geen dood ding is, maar iets, dat leeft en mense
lijke eigenschappen bezit. Het wel en wee van op
varenden hangt soms af van de gedragingen van
het schip. Dus - zei men - een schip moet ook een
ziel hebben", aldus de heer Meeuwisse.